Boekrecensie

Titel: Heksenwaan
Auteur: Robin Briggs

Uitgeverij: Agora
Kampen, 2000
ISBN 90 391 0823 4
Pagina's: 482
Prijs: ƒ 79,90

Recensie door dr. F. A. van Lieburg - 20 juni 2001

Sociale geschiedenis van hekserij in Europa

De buurvrouw met
een bezemsteel

Heksen hebben nooit bestaan. Toch schrijft Robin Briggs een lijvig boek over hekserij in Europa. De hoogleraar uit Oxford probeert niet alleen de oeverloze moderne literatuur over dit onderwerp samen te vatten, maar ook een herziene interpretatie van dit bizarre stuk historie te geven. Hij vestigt de aandacht op bredere sociaal-culturele processen van riskante mythevorming.

Jochum Bos, een 22-jarige jongen uit Nijkerk, werd in 1550 levenslang verbannen uit Gelderland. Vijf vrouwen waren door hem van hekserij beschuldigd. De Nijkerkse jongen zag de vrouwen als oorzaak van ziekten en ongelukken die diverse plaatsgenoten waren overkomen. Het proces keerde zich echter tegen Jochum zelf, wat het einde betekende van zijn succes als magisch genezer. Zijn verhaal werd door de rechtbank met gemak ontkracht en de vrouwen genoten steun van vooraanstaande families uit de stad.

Jochums relaas valt te lezen in het boek ”Witches and Neighbours” (heksen en buren) uit 1996, waarvan nu onder de titel ”Heksenwaan” een Nederlandse vertaling is verschenen. De auteur, Robin Briggs, is hoogleraar Nieuwe Geschiedenis in Oxford en vooral gespecialiseerd in de Franse cultuurgeschiedenis. Hij promoveerde ooit op een studie over heksenvervolgingen in Lotharingen. In aansluiting op die interesse heeft hij zich nu gewaagd aan een overzichtswerk over de sociale geschiedenis van hekserij in heel Europa (en Nieuw-Engeland) in de vroegmoderne tijd.

Duivelstheorieën
Briggs windt er geen doekjes om. Heksen, zoals mannen of vrouwen die door een bijzondere relatie met de duivel in staat waren hun buren dan wel het bezit van hun naaste schade te berokkenen, hebben nooit bestaan. Een soort geheim netwerk van satanaanbidders of samenzweerders is al helemaal een hersenspinsel. Maar hoe kon het dan gebeuren dat er tussen 1450 en 1750 zo'n 100.000 heksenprocessen zijn gevoerd, waarvan er 40.000 tot 50.000 resulteerden in daadwerkelijke terechtstellingen van personen van wie men geloofde dat ze vanwege moord, diefstal, geweld of ander kwaad de doodstraf hadden verdiend?

Meestal wordt hierbij gewezen op de ontwikkeling van duivelstheorieën die in de late Middeleeuwen vat kregen op theologen en juristen. Met de uit 1486 daterende ”Heksenhamer” in de hand of het naslagwerk van de Nederlander Johannes Wier over de ”kunststukjes der demonen” konden inquisiteurs uit de voeten met allerhande beschuldigingen die hen vanuit het volk werden aangereikt jegens verdachte lieden. Soms werden zij via marteling tot het bekennen van onwaarschijnlijke daden gedwongen.

Briggs ontkent de invloed van allerlei demonologische ideeën niet, maar gaat op de inhoud daarvan nauwelijks in. Zijn bedoeling is meer om de heksenwaan die sommige groepen in een aantal delen van Europa beving, te verklaren als een smeltkroes van allerlei losse sociale, religieuze en psychologische motieven die in feite van alle tijden zijn. Vanouds hebben mensen de neiging om tegenslag toe te schrijven aan personen of groepen die het voertuig van kwade machten zouden zijn. Zo proberen zij greep te krijgen op gevoelens van angst en wantrouwen die het samenleven met anderen in het alledaagse bestaan kan oproepen. Joden, christenen, ketters of melaatsen kregen in de loop der eeuwen te maken met collectieve afkeer en uitsluiting. Daarnaast zijn er universele tradities van volksgeloof die verwijzen naar lijfelijk contact met bovenaardse wezens of naar ondergrondse groepsvorming om de maatschappij te ontwrichten.

Complot
Als een soort uitlaatklep van ontwikkelingen in de zestiende eeuw –economische crises, juridische hervormingen, godsdienstige conflicten, nieuwe communicatiemiddelen– vormde zich met behulp van allerlei oude ingrediënten een collectief waanidee. Dat heeft in verschillende golven tot min of meer grootschalige heksenvervolgingen geleid. Briggs laat zien hoe ingewikkeld en ook hoe afgrijselijk het allemaal was, maar voert tegelijkertijd een nogal relativerend betoog om ons voor allerlei anachronistische opvattingen te behoeden. Het fabeltje van feministen dat er negen miljoen vrouwen zijn verbrand kan snel uit de wereld worden geholpen: het waren er hoogstens 45.000.

Boeiender zijn de vergelijkingen die Briggs trekt met de algemene acceptatie van de lijf- en doodstraffen alsmede met zestiende-eeuwse drama's als de Boerenopstand in Duitsland, het doperse avontuur rond Münster of de beeldenstorm in de Nederlanden. Alleen al tijdens en kort na de Bartholomeüsnacht in 1572 vielen in Frankrijk zowat evenveel slachtoffers als in alle heksenprocessen bij elkaar. Daarmee is niets goedgepraat, wel in historisch perspectief gezet. De werkelijke angst van elites betrof dit soort religieuze en sociale opstanden, en de grote complottheorie rond heksen was daar wellicht een weerspiegeling van.

Mythevorming
Wat dit boek uiteindelijk duidelijk wil maken, is dat het met de heksenjachten in Europa en met het heksengeloof onder de elites wel is meegevallen. Het geijkte beeld daarvan is ontstaan doordat historische studies altijd over de vervolgingen gaan en op juridische bronnen zijn gebaseerd. In feite functioneerde het bijgeloof vooral in de kleine werelden van boerendorpen en stadsbuurten, en waren het vooral lagere lekenrechters die zich met deze processen bezighielden.

In die context moeten we de sociale, religieuze en psychologische betekenis van het demoniseren van plaatsgenoten dan ook plaatsen. Meestal voltrok het zich op het niveau van het proces rond Jochum Bos te Nijkerk in 1550, een volksgenezer zoals er zovelen waren, een wirwar van familie- en burenruzies, een sceptische rechtbank die geen noodlottig vonnis velde maar het probleem naar buiten de grenzen verplaatste.

De veralgemenisering van het historische hekserijgeloof tot een soort tijdloos zondebokidee maakt intussen wel de weg vrij voor overhaaste vergelijkingen met de holocaust of met de jacht op communisten, neo-nazi's of misschien wel moslims en christenen. Toch is het de winst van Briggs' indrukwekkende synthese dat hij de aandacht vestigt op bredere sociaal-culturele processen van riskante, zo niet gevaarlijke mythevorming rond personen en groepen die moeten beantwoorden aan waanbeelden en projecties van tegenstanders.

Bezemsteel

Zeker, de verspreiding van de Verlichting heeft de angst voor magische, anti-religieuze of anti-sociale krachten enigszins teruggedrongen. En in de moderne samenleving zullen we niet snel onze overbuurvrouw op een bezemsteel zien vliegen of een sodomietenvervolging op touw zetten. Maar in stripboeken, computerspelletjes en horrorfilms, in mystiek-esoterische publiekslectuur, in roddelcircuits van subculturen, om van orthodox-protestantse beeldvorming over ”het domein van de slang” maar te zwijgen, is de rol van oeroude stereotiepen, volksverhalen en paniekpatronen rond vleesgeworden kwaadwilligen nog zeker niet uitgespeeld. De heks mag dan iemand anders zijn, maar de hekserijvoorstellingen leven in onszelf.