Boekrecensie

Titel: Handboek voor schrijvers
Auteurs: Louis Stiller, Sander van Vlerken en Kees Jan van Dijk

Uitgeverij: L. J. Veen/Stichting Schrijven
Amsterdam, 2001
ISBN 90 204 5835 3
Pagina's: 390
Prijs: ƒ 49,90

Titel: Hoe schrijf ik een succesroman?
Auteur: Bert Reesinck

Uitgeverij: Sdu/Standaard Uitgeverij
Den Haag/Antwerpen, 2000
ISBN 90 5797 068 6
Pagina's: 196
Prijs: ƒ 29,90.

Titel: Het geheim van de schrijver
Auteur: Renate Dorrestein

Uitgeverij: Contact
Amsterdam/Antwerpen, 2000
ISBN 90 254 9894 9
Pagina's: 248
Prijs: ƒ 32,90

Recensie door Enny de Bruijn - 13 juni 2001

Cursussen helpen beginnende auteurs op weg

Schrijven leren
uit een boekje

Niet minder dan 1 miljoen Nederlanders koesteren de stille ambitie ooit een groot schrijver te worden. In de avonduren kruipen ze achter de computer, of ze kauwen op de achterkant van hun pen, gezeten voor een blank velletje papier. Moeizaam komen de dichtregels op papier, nog moeizamer krijgt het verhaal zijn vorm. Maar de meeste verzonnen teksten vinden nooit een uitgever. Zo veel noeste vlijt, en zo weinig resultaat... Zou het lezen van allerlei boeken over schrijven, schrijverschap, schrijftalent en schrijftechnieken helpen?

„Er bestaat geen conservatorium voor poëzie”, schreef Ilja Leonard Pfeiffer vorig jaar in NRC Handelsblad. „Er is geen hogeschool voor schone letteren waar je na vier jaar kunt afstuderen met romanschrijven als specialisatie. (...) Het heersende idee is dat je als auteur geboren wordt en dat je jezelf alleen nog maar hoeft te ontdekken.”

Dat idee is inmiddels bezig snel aan waarde in te boeten. De laatste jaren ontstaan overal schrijfgroepen, worden er cursussen gegeven en zelfhulpboeken aangeschaft. Er bestaat zelfs een vierjarige opleiding aan Schrijversvakschool 't Colofon in Amsterdam. Nog even, en dan gaat het net als in de Verenigde Staten, waar schrijven gewoon een ambacht is dat je onder de knie moet krijgen. Als je de juiste recepten kent, de juiste schema's toepast en de juiste woorden kiest, kun je het ver brengen.

Natuurlijk is dat waar, tot op zekere hoogte. De beheersing van allerlei vaardigheden houdt niet noodzakelijk meesterschap in, maar ontwikkeling van techniek zal de schrijver geen kwaad doen. Renate Dorrestein zegt het zo, in ”Het geheim van de schrijver”: „Een aankomende meubelmaker schiet ook niet op als hij alleen maar de beschikking krijgt over een zaag en als niemand hem wijst op het bestaan van beproefde houtverbindingen.”

Pr-campagnes
De kneepjes van het vak zijn sinds de Oudheid nauwelijks veranderd, maar de manier waarop het publiek bereikt wordt is wél tijdgebonden. De laatste jaren is er op dat punt veel gebeurd. Hier en daar zit nog een verstokt romanticus bij een houtkacheltje achter een kaal bureau, wars van discussieforums, glamourinterviews, televisieoptredens en pr-campagnes in het algemeen. Hij behoort tot een uitstervend ras. De schrijver van het moment verkoopt zichzelf, verkondigt zijn mening over allerlei maatschappelijke en politieke problemen in de pers, houdt signeersessies in de boekhandel en is zich zeer bewust van zijn publiek. Praktisch is hij, en marktgericht.

Het bolwerk van de literatuur is niet langer een ivoren toren. De grote Amsterdamse uitgevers zijn steeds internationaler geworden en brengen steeds meer verschillende genres op de markt, zelfs (literaire) thrillers en (literaire) boeken met soapachtige trekken – waarvoor geen intellectueel zich tegenwoordig meer schaamt. De grens tussen 'de literatuur' en 'de rest' wordt vager en vager, geen wonder dus dat er veel verschillende typen schrijvers verlangd worden.

Op die trend speelt een aantal recente handboeken over schrijverschap in. Wat bijvoorbeeld te denken van de boekdelen sprekende titel: ”Hoe schrijf ik een succesroman?” Dat begint maar liefst met: Hoe benader ik een uitgever? Kennelijk moet je dat van tevoren weten, dan kun je je manuscript vervolgens proberen zó samen te stellen dat het via de kortst mogelijke weg een bureau ergens aan de grachtengordel bereikt.

Wat dat betreft is het ”Handboek voor schrijvers” –waarvan een geheel herziene editie verscheen– veel realistischer. Dat begint met de vraag te stellen: Waar sta je als schrijver? Is het wel verstandig om je producten meteen naar een bekende uitgever te sturen? In bijna alle gevallen betekent dat alleen maar teleurstelling en frustratie. Slechts een paar procent van de aspirant-schrijvers haalt de norm, de rest krijgt een beleefd briefje: Helaas past uw boek niet in ons fonds.

Praktische informatie
Het is de verdienste van het ”Handboek voor schrijvers” dat het tal van andere mogelijkheden aandraagt. Van schrijfcursussen tot manuscriptbeoordelingsbureaus, van wedstrijden tot tijdschriften, van schrijfgroepen op internet tot uitgeven in eigen beheer. Iedere auteur-in-wording kan hier op zijn eigen niveau en in zijn eigen genre iets vinden, of hij nu kinderboeken wil schrijven of gedichten, columns of reisverhalen. Voor de verstgevorderden is er ook een hoofdstuk over het vinden van de juiste uitgever, over het sluiten van een contract, over het productieproces van een roman.

Een schat aan praktische informatie is hier bijeengebracht. Of je nu weten wilt of je een redelijke vergoeding krijgt voor je schrijfprestaties, of een uitgever je verplichten kan tot alle mogelijke pr-activiteiten, wat de voor- en nadelen zijn van uitgeven in eigen beheer – je hoeft het ”Handboek voor schrijvers” maar op te slaan en je vindt een antwoord.

Bijna de helft van dit naslagwerk bestaat uit adressenlijsten van alle organisaties die iets met de schrijverswereld van doen hebben. Dat maakt het eenvoudig om deel te nemen aan een schrijfwedstrijd, een tijdschrift uit te kiezen waarin je zou willen publiceren of een uitgever te benaderen. Bij het doorbladeren van al die lijsten valt echter één ding op: de christelijke boekenwereld is nauwelijks aanwezig, en dat is een ernstig gemis. De uitgeverijen Kok en Boekencentrum hebben een plekje gekregen, net als het christelijk-literaire tijdschrift Liter, maar verder bestaat de christelijke markt volgens dit handboek niet. Zelfs flinke uitgeverijen als De Banier (zestig tot tachtig titels per jaar), Groen en Den Hertog (200 titels) ontbreken – en dat terwijl uitgeverijtjes als Conserve (vijftien titels), Concept (drie titels) en De Boukenkist (één titel) wél opgenomen zijn. Ook aan alle imprints van Kok wordt stilzwijgend voorbijgegaan – op Callenbach na dan. Merkwaardig. Hopelijk kunnen de samenstellers er in een volgende editie iets aan doen. Dan kunnen meteen ook de christelijke schrijversverenigingen opgenomen worden, net als de adressen van Christelijk Lektuur Kontakt en Christelijk Literair Overleg. Misschien zijn tegen die tijd schrijfdocenten als Lenze Bouwers en Koos Geerds ook wel een eigen cursus begonnen, gericht op de christelijke markt – de moeite waard om even naar te informeren.

Ambachtelijke tips
Wie het ”Handboek voor schrijvers” aanschaft, bezit een praktische gids die hem wegwijs maakt in de gecompliceerde schrijvers- en uitgeverswereld. Antwoord op de vraag hóé je dan een boek schrijft, geeft het echter niet. Voor ambachtelijke tips word je doorverwezen naar de boeken, tijdschriften en instellingen die in het handboek zijn opgenomen. Terug dus naar ”Hoe schrijf ik een succesroman?” De auteur daarvan, Bert Reesinck, gaat in elk geval niet aan het cruciale punt voorbij. Toch valt het niet mee om concrete tips uit dit zelfhulpboek naar boven te halen. Het bevat nogal wat irrelevante informatie, is veel te wijdlopig geschreven, veel te onduidelijk gestructureerd en in het algemeen veel te vaag.

Wil je een brede lezerskring bereiken, zo stelt het boek, dan moet je „een roman met spanning en ontroering scheppen, een roman die zowel literaire waarde bezit als prettig leest; een boek dat om de paar bladzijden iets verrassends biedt en tegelijk, het hele verhaal door, het verlangen van de lezer naar spanning voedt.” Akkoord, maar hóé doe je dat dan? Geen flauw idee. De schrijver komt niet verder dan: „De vraag is of je zo kunt en wilt schrijven. De meeste beginnende auteurs hebben succes, als ze zich niet forceren door de lat meteen zo hoog mogelijk te leggen. Volg je eigen natuurlijke vorm van schrijven maar. Wanneer je dat doet, schep je als vanzelf je beste doelgroep.” Niet alleen vaag dus, maar ook volslagen onzinnig.

Wanneer je echt iets te weten wilt komen over de technieken van het schrijverschap kun je dan ook veel beter ”Het geheim van de schrijver” van Renate Dorrestein ter hand nemen. Niet voor niets werd het boek in het afgelopen jaar een bestseller. Het leest als een roman, maar geeft tegelijkertijd een enorme voorraad kennis door. Hier is een betrouwbaar schrijfdocent aan het woord, dat voel je op iedere pagina. De voorbeelden zijn heel concreet, ze bieden meer inzicht in het ambacht van de schrijver dan alle tips uit ”Hoe schrijf ik een succesroman?” bij elkaar.

Beeldspraak
Een paar voorbeelden. Een goede stijl heeft volgens Dorrestein alles te maken met zo concreet mogelijk schrijven. Je bereikt het beste effect „door elk woord zo specifiek mogelijk te kiezen en ook zo beeldend als het maar kan. Niet: De boom had lange takken, maar: De oude eik strekte zijn takken uit naar de hemel.”

Op het punt van beeldspraak is ze al even duidelijk. De zin „Als slangen kronkelden haar honingkleurige lokken over het marmer van haar schouders” kan echt niet: „Hier zitten we het ene moment in het reptielenhuis van Artis, het volgende zijn we gelijk de bijen, en een tel later bevinden we ons in het museum. Metaforen horen beperkt te blijven tot dezelfde sfeer en moeten de lezer niet in één zin de halve aardbol rondsleuren. (...) Slecht proza is met knerpende metaforen behangen als waren het Hema-juwelen: de schrijver heeft beeldspraak gebruikt als doel in plaats van als middel. Hij lijkt niet te snappen waartoe metaforen dienen, namelijk, net als elk ander schrijversinstrument, ter verduidelijking.”

En over het aan elkaar plakken van belangrijke scènes schrijft ze: „Overgangen zijn geen tussendoortjes, ze moeten even logisch en onontkoombaar zijn als cruciale scènes en vereisen evenveel zorg en aandacht. Door hun nederige gedaante vallen ze de lezer niet eens op. Maar elke schrijver die weleens heeft geprobeerd een personage uit zijn stoel te laten opstaan en hem het huis uit te krijgen om buiten de draad van de actie weer op te pakken, weet dat zo'n eenvoudig bruggetje het uiterste van zijn krachten kan vergen.”

Conflict
Goed schrijven is veel meer dan stijl alleen, daarover laat Dorrestein geen misverstand bestaan. De compositie is allesbepalend. Ze schrijft over begin en einde van een verhaal, over de plot –„In de hele wereldliteratuur bestaat slechts één soort plot, namelijk het conflict”–, over personages en perspectief, over het verband tussen het verhaal en de ervaringen van de schrijver, over techniek en inspiratie.

Inzicht bieden, dat is het sterkste punt van ”Het geheim van de schrijver”. Als naslagwerk is het boek minder geschikt, dat merk je wanneer je een interessant voorbeeld terug wilt zoeken: de hoofdstuktitels geven te weinig houvast. Renate Dorrestein heeft haar tekst als een verhaal opgezet, niet als een handboek. Dat is trouwens precies waardoor ”Het geheim van de schrijver” van de eerste tot de laatste bladzijde boeiende lectuur blijft.

De ongeveer 60.000 Nederlanders die bezig zijn een roman te schrijven, kunnen dus vooruit. Er zijn echter ongeveer tien keer zo veel landgenoten die dichter willen worden. Zij hebben uiteraard een totaal andere gids nodig, eenvoudig uit te zoeken in de boekenlijst van het ”Handboek voor schrijvers”. Bijvoorbeeld ”Hoe schrijf ik een gedicht?” van Willem Wilmink, ”Het maken van gedichten en het praten daarover” van Judith Herzberg of ”De glanzende kiemcel” van Simon Vestdijk. Keus genoeg. Op andere terreinen wordt het moeilijker. Maar misschien bevat de volgende druk van het ”Handboek voor schrijvers” ook nog een lijstje met handleidingen op het gebied van de biografie, de wetenschappelijke studie, de meditatiebundel, het kinderboek. Van schrijfinstructie heb je nooit genoeg.