Boekrecensie

Titel: In het licht van Verwey
Auteur: K. Schippers

Uitgeverij: Thoth
Bussum, 2000
ISBN 90 6868 254 7
Pagina's: 36
Prijs: ƒ 55,00

Recensie door Arie van der Spek - 2 mei 2001

Schilder werkte in ogenschijnlijk onsamenhangende puinhoop

In Verweys atelier plenst het licht

Wat mij niet lukte, kreeg een medestudente van de academie wél voor elkaar. Ze mocht een kijkje nemen in het atelier van kunstschilder Kees Verwey! Na herhaald verzoek mocht ze van de brommerige oude baas een blik werpen in zijn geheimzinnig domein. Het atelier is na de dood van de schilder in 1995 ontruimd, maar zijn ”Atelierstukken” laten zien hoe het was. In het boekje ”In het licht van Verwey” van K. Schippers leren we de wonderkamer en zijn bewoner kennen.

Een atelier is voor menig kunstschilder een strikt persoonlijk territorium. En dat is begrijpelijk, want in deze keuken gebeurt het. Hier wordt op onnavolgbare wijze het werk gebrouwen waar het allemaal om begonnen is: de schilderijen. Geen pottenkijkers dus.

Voor Kees Verwey was het atelier méér dan alleen maar een werkplaats. De prettige geur van linnen, olieverf en terpentijn werd er vermengd met de stank van vergane, verstofte en uitgedroogde dingen. Waardeloze troep –ingekaderd door de wanden van een zolderkamer– die we pas mogen zien nadat hij getransformeerd in verf voor onze ogen een wonderlijke schoonheid vertoont. En niet eerder!

De voorkamer op de eerste verdieping van het statige patriciërshuis aan het Spaarne in Haarlem is in de ruim vijftig jaar dat Verwey er woonde en werkte op een natuurlijke wijze uitgegroeid tot een wonderkamer; een schemerige geheimzinnige ruimte waar beslist andere wetten gelden dan in de moderne opgeruimde studio.

Te midden van de ogenschijnlijk onsamenhangende puinhoop van spullen, die hun gebruikswaarde reeds lang verloren hebben, herinnert slechts een schildersezel op een met verf bemorst Perzisch vloerkleed aan een schildersatelier.

Stokbrood
De ruimte is kamerbreed bezaaid met spullen, zoals papieren, dozen, boeken en schalen. Hier en daar staan schots en scheef wat stoelen, een tafel met een blauw kleed en een wit laken dat al kreukelend naar beneden plooit. Een geheimzinnig glimlachende faraokop van gips, een grote bos distels, een gehavende tors, een schemerlamp of vaas en een gebroken stokbrood met Spaanse kruik.

Ze lijken zich niet bewust van hun eigen waarde, noch van hun plaats in het geheel. Integendeel. Het atelier wekt bij eerste aanblik de indruk één groot ongeordend stilleven te zijn, dat bestaat uit voorwerpen die zonder enig verband daar zomaar bij elkaar zijn gebracht. Af en toe wordt er wel iets verschoven, maar zonder esthetisch of compositorisch motief.

Hier schilderde Verwey zijn ”Atelierstukken”, kanjers van doeken die geen ander oogmerk kennen dan met volle borst het wonder van het „spiegelend zien” in de schilderkunst uit te zingen. Ze waren voor het eerst te zien in het Stedelijk Museum in Amsterdam in 1978. Ik herinner me dat nog heel goed. Grote, indrukwekkende doeken van 180 bij 200 centimeter, net niet vierkant, als fonkelende juwelen aan een snoer, netjes naast elkaar. Steeds hetzelfde thema, maar elk schilderij weer verrassend anders.

De serie doeken maakt duidelijk dat het niet in de eerste plaats gaat om de attributen in het atelier van Verwey. Want door de smalle hoge vensters met de drie spijlen plenst in elk schilderij op een andere wijze het licht naar binnen; het spettert en tintelt op alles wat maar ontvangen of reflecteren wil. Het kaatst nu eens tegen de spiegel aan de wand en dan weer tegen de velletjes papier op de vloer. Het verstrooit zich in gevarieerde tonen op de bladeren van de verdroogde distels, het betovert de neus en de kin van de farao, het sprankelt en danst speels en ritmisch op het witte laken en op de randen van de overige prullaria.

De penseel van Verwey danst mee! Grote schaduwpartijen verbinden de verschillende voorwerpen tot een geheel en vormen het decor voor het enerverende lichtspel dat wordt opgevoerd. Elk moment van de dag is dit spel van licht en schaduw weer anders.

Spin
Verwey zit, net als zijn leermeester Boot destijds, te midden van zijn besloten wereld als een spin in het web. Hij ondergaat al spiegelend het wonder dat het intense geluk dat schilderen heet hem laat beleven.

Verwey schildert het licht. En niet zoals het door iedereen gezien wordt. Nee, hij schildert het zó zoals hij het wíl zien: als prachtig gevonden kleurengamma's in luchtige en zware streken met penseel en kwast. Spontaan. In een weloverwogen, doortimmerde compositie. Vooral als hij zich laat meevoeren door het schilderij en het schilderen zelf ontstaan schilderijen die over het licht vertellen zoals alleen schilderijen dat kunnen! We hebben in het verleden meer Hollandse lichtschilders gehad: Rembrandt, Vermeer, Breitner en Verster. Verwey is er beslist ook één!

Ter gelegenheid van zijn honderdste geboortejaar werden de ”Atelierstukken” vorig jaar tijdens de zomermaanden getoond in de Hallen van het Frans Halsmuseum in Haarlem, op korte afstand van het legendarische atelier van Verwey. In samenwerking met de Stichting Kees Verwey gaf uitgeverij Thoth een begeleidend album uit, waarin twaalf mooie kleurenreproducties van de ”Atelierstukken” en enkele zwartwitfoto's van het atelier zijn opgenomen. Het atelier is er niet meer, want na het overlijden van Verwey in 1995 werd het opgeruimd.

Te dun
K. Schippers schreef in het boek een kort verhaal over het atelier, dat ook hij nooit bezocht heeft. Hij moet het, net als u en ik, met de ”Atelierstukken” doen. En dat is helemaal niet erg, want die zijn mooier dan het atelier zelf was.

Het boek is mooi vormgegeven door Wim Crouwel en heeft eigenlijk maar één nadeel; het is veel te dun!