Boekrecensie

Titel: Schakels in de tijd. Genemuiden tussen 1800 en 1900
Auteur: Henk Beens
Pagina's: 296
Prijs: ƒ 82,50
te bestellen bij H. Beens, Sportlaan 6, 8281 CM Genemuiden

Recensie door T. J. Lucas - 4 april 2001

Geschiedenis van Genemuiden tussen 1800 en 1900

„In één huis waren
16 pokkenlijders”

In januari 1893 brak in Genemuiden mond- en klauwzeer uit. De crisis greep destijds diep in. Hoe de plaatselijke overheid de zaken aanpakte, valt te lezen in het boek ”Schakels in de tijd. Genemuiden tussen 1800 en 1900”.

Bij verdachte gevallen kreeg een boer de districtsveearts op bezoek. Als die de gevreesde ziekte vaststelde, kreeg de betrokken boer onmiddellijk een brief van de toenmalige burgemeester H. J. Hulst. Daarin sommeerde hij de veehouder varkens en herkauwende dieren op het erf te houden tot aan de dood of het herstel van het laatste ziektegeval.

De ziekte breidde zich uit in de Zwartewaterstad, en het gemeentebestuur besloot om naast de officiële veldwachter ook een aantal onbezoldigde veldwachters in te schakelen. Die moesten toezien op de handhaving van de noodmaatregelen. Want niet alleen het vee mocht niet van het erf af op besmette bedrijven, maar bijvoorbeeld ook niet-ontsmette huiden (blijkbaar werd er veel thuis geslacht), horens, klauwen, hooi, stro, veevoer en stalgereedschap.

De burgemeester selecteerde de hulpveldwachters persoonlijk en de commissaris des Konings benoemde de mannen. Dag en nacht hielden ze de besmette stallen in de gaten. De angst dat de ziekte zich verder zou verspreiden in de omgeving zat er zo diep in, dat de overheid de uitvoer van vee uit de hele gemeente Genemuiden verbood. Dat gebeurde op 16 februari van dat jaar. Gelukkig hadden de maatregelen resultaat. Eind maart raakte echter het hooi op. De burgemeester liet de minister van Landbouw weten dat het vee echt naar buiten moest, omdat gras voeren praktisch onmogelijk was. Gelukkig was de epidemie over haar hoogtepunt heen: van de 973 koeien in de gemeente stonden er nog 113 in besmette stallen.

Overleg tussen de minister, de districtsveearts en burgemeester Hulst resulteerde in de regeling dat gezonde dieren in een begrensd gebied mochten grazen. Veldwachter Hendrik Broekman bepaalde welke dieren naar buiten mochten en welke niet. Elke dag bracht hij rapport uit aan de burgemeester. Die trad streng op: een boer die zich niet aan de regels hield, verloor zijn weidevergunning. Op 25 mei 1893 was Genemuiden weer vrij van mond- en klauwzeer. De veestapel was behoorlijk uitgedund.

Malaria
Ziekte en dood teisterden in de 19e eeuw niet alleen herhaaldelijk de veestapel. Ook de bevolking van Genemuiden kreeg er regelmatig mee te maken. Cholera, pokken, tyfus en zelfs malaria eisten talloze levens. Niet in de laatste plaats had dat te maken met onzuiver drinkwater, eenzijdige voeding, slechte huisvesting en gebrek aan goede hygiëne. Natuurlijk speelde ook het feit dat de medische wetenschap nog in de kinderschoenen stond een belangrijke rol in het geheel. Tussen 1855 en 1900 lag het sterftecijfer in de Zwartewaterstad ver boven het landelijk gemiddelde.

In juni 1866 brak de cholera uit. Waarschijnlijk door een schipper overgebracht. Zes dagen nadat de tjalk Jentina Margrieta met een zieke aan boord Genemuiden had aangedaan, waren al zeven inwoners van de Zwartewaterstad ziek. Half augustus was de ziekte uitgewoed. Van de 61 patiënten overleden er 29. De stad telde dat jaar 2217 inwoners. In diezelfde periode stierven in Kampen 305 mensen, in Zwolle 204, in Zwartsluis 79 en in Avereest 74. Vijf jaar later sneed een pokken- en kinkhoestepidemie talloze levens af: 187 personen moesten ten grave worden gedragen. Dat was ongeveer 8 procent van de bevolking. Het verslag van de stadsarts was hartverscheurend.

Het gemeentebestuur besteedde veel aandacht aan preventie. Nadat bijvoorbeeld in de zomer van 1857 de cholera om zich heen greep, besloot de gemeenteraad tot het aanleggen van „zindelijke, doelmatige secreten” (urinoirs) voor mannen en vrouwen. Dat gebeurde bij de scholen en op vijf andere plaatsen in de bebouwde kom. Vanaf één uur 's nachts kon de ”Gaellemuniger” bevolking beerman Dirk Noorwegen aan het werk horen. De man, die gelukkig niet ruiken kon, moest de eikenhouten bakken met drek voor zes uur 's morgens geleegd hebben. De mest kwam terecht op de gemeentelijke landerijen, die spontaan 50 procent meer opbrachten dan onbemeste stukken land. De ventilatie op de scholen, die zeer te wensen overliet, werd aangepakt, alle arbeiderswoningen kregen een reinigingsbeurt, en zeven huizen, waarin de „onreinste families” woonden, werden zelfs gesloopt.

Biescultuur
De biescultuur is vanouds met Genemuiden verbonden. In het Zwarte Water gedijt deze plantensoort uitstekend. Waarschijnlijk al in de Middeleeuwen hielden Genemuidenaren zich bezig met de oogst en verwerking van biezen. Dat dat aan het begin van de 17e eeuw het geval was, is zeker. De mattenvlechterij was ook in de 19e eeuw een belangrijke bron van inkomsten. Het was voor de betrokken personen hard werken voor weinig geld. De rijke 'mattenbazen', die de vele arme arbeidersgezinnen voor zich lieten werken aan de vlechtmachines, betaalden naar prestatie. Omdat deze bazen ook kruidenierszaken in hun bezit hadden, vloeide een groot deel van de lonen weer terug in eigen kas.

Over de geschiedenis van Genemuiden is veel te zeggen. Tussen 1800 en 1900 troffen talloze rampen deze plaats. Het waren niet alleen de ziekten, maar ook watersnoden (Genemuiden lag feitelijk aan zee), verwoestende stadsbranden, armoede en economische crises die hun stempel drukten op de samenleving. Kerkelijke twisten deden dat niet minder. Afscheiding en Doleantie trokken hun diepe sporen.

Met zijn boek ”Schakels in de tijd. Genemuiden tussen 1800 en 1900” heeft de Genemuidenaar Henk Beens (59) de lokale geschiedkunde een voortreffelijke dienst bewezen. Hij plaatste, na een studie van meer dan vijftien jaar, belangrijke en schijnbaar onbelangrijke facetten uit het dagelijks leven in de Zwartewaterstad in een breder verband, door telkens over een tijdsspanne van twee decennia te bekijken wat bevolking en overheid bezighield. Goed gedocumenteerd en verlucht met meer dan 300 foto's, tekeningen en statistieken is deze uitgave een must voor Genemuidenaren. Over afzienbare tijd hoopt de auteur een vervolg te publiceren: Genemuiden tussen 1900 en 1950.