Boekrecensie

Titel: Licht is de wind der duisternis. Over Lucebert
Redactie: Hans Groenewegen

Uitgeverij: Historische Uitgeverij
Groningen, 1999
ISBN 90 6554 382 1
Pagina's: 376
Prijs: ƒ 57,50

Recensie door G. J. van de Wege - 28 maart 2001

Lucebert dicht vanaf het nulpunt

Waarschijnlijk mag Lucebert (pseudoniem voor L. J. Swaanswijk, 1924-1994) wel de belangrijkste Vijftiger worden genoemd. Alle kenmerkende aspecten van de literaire revolutie zijn aanwezig in zijn poëzie, en zelfs mensen die niets van de experimentele poëzie moeten hebben, erkennen dat hij een werkelijk groot dichter was. De bundel essays over Lucebert ”Licht is de wind der duisternis” onderstreept die stelling nog eens.

Wat bedoelden de Vijftigers met experimentele poëzie? De ware experimentele dichter ging niet uit van een vooropgesteld gegeven dat in het gedicht werd geversificeerd, maar hij zocht in, met en door de taal naar iets dat hij nog niet kende. Vandaar dat de experimentele dichter de daad van het dichten, het produceren, belangrijker vond dan het uiteindelijk afgeleverde product, het gedicht. In het gedicht werd niet iets onder woorden gebracht, maar het schrijven was een middel om de werkelijkheid te verkennen.

De dichter begon als het ware bij een nulpunt, vanuit de onbevangenheid te schrijven. Daarbij mocht van geen wereldbeschouwing van welke aard dan ook worden uitgegaan. Een experimenteel gedicht doet daardoor zelden een beroep op de kennis van de lezer. Zo'n gedicht laat zich niet begrijpen, het moet worden ervaren. Het doet een beroep op je taalgevoel en op het onderbewustzijn, het wil bijna lichamelijk worden ervaren. Je ziet dat vaak de traditionele spelling, interpunctie en zinsbouw worden verlaten.

Klassiekers
Een aantal van Luceberts gedichten is ook tot de klassiekers van de Nederlandse literatuur gaan behoren. Deze beginregels zijn overbekend:

ik tracht op poëtische wijze
dat wil zeggen
eenvouds verlichte waters
de ruimte van het volledig leven
tot uitdrukking te brengen

Bij de Historische Uitgeverij verscheen onder de titel ”Licht is de wind der duisternis” een bundel essays over Lucebert. Het aardige van dit prachtig uitgegeven boek is dat hier aspecten van Luceberts werk aandacht krijgen die in eerdere studies onderbelicht bleven. Cyrille Offermans schrijft, zoals van hem verwacht kon worden, een mooi stuk over het zwijgen van Lucebert: de periode van 1965 tot 1981, waarin geen enkele bundel van hem verscheen.

Van de hand van Peter Hofman is een essay over Luceberts leven voor zijn debuut. Hij relativeert het mythische beeld van Lucebert als een zwerver die zijn nachten in het Amsterdamse Vondelpark doorbracht stevig. Het mooiste artikel is van de Groningse hoogleraar Gillis Dorleijn, die zichtbaar maakt hoezeer Luceberts poëzie schrijven is verwant aan het improviseren in de jazzmuziek. Tot in detail laat hij zien hoe Luceberts associaties verlopen via een improvisatieschema zoals dat in de jazz wordt gehanteerd.