Boekrecensie

Titel: Het Tiananmen-dossier
Zhang Liang (samenstelling), Andrew J. Nathan en Perry Link (redactie)

Uitgeverij: Contact
Amsterdam, 2001
ISBN 90 254 1711 6
Pagina's: 552
Prijs: ƒ 69,90

Recensie door A. Jansen - 28 februari 2001

Tiananmen-dossier verdeelt sinoloog en dissident

„De boodschap is goed”

Is het nu echt of niet? Na de felle aanval van de Chinese regering op het Tiananmen-dossier beginnen ook dissidenten te twijfelen aan de echtheid van de daarin opgenomen documenten. Maar omdat de boodschap in het dossier een 'goede' is, en dissidenten niet graag instemmen met het bewind, doen ze er liever het zwijgen toe.

”Het Tiananmen-dossier” vertelt het verhaal over het bloedig neerslaan van de pro-democratische studentenbetogingen in Peking, op 4 juni 1989. Honderden documenten maken de lezer tot in de kleinste details getuige van de besluitvorming op het hoogste niveau binnen de partij, de regering en het leger. En dat is het opmerkelijke van deze publicatie, want van de zijde van studenten en andere oppositiegroepen zijn we de afgelopen jaren al uitvoerig ingelicht over hun rol bij de betogingen. Nu krijgen we voor het eerst een kijkje in de vergaderzalen van politieke leiders!

Twee jaar geleden smokkelde de samensteller van de bundel, Zhang Liang (schuilnaam), de documenten naar de Verenigde Staten. Over zichzelf wil hij niets loslaten, maar deze Zhang moet een 'afvallige' hoge partijfunctionaris zijn, omdat alleen zo iemand inzicht in en grip op dergelijke topgeheimen kan hebben. De gerenommeerde Amerikaanse sinoloog Andrew Nathan kreeg van hem het verzoek het materiaal verder te verwerken en van commentaar te voorzien. Samen met collega-sinoloog Perry Link heeft Nathan die taak op zich genomen.

Doen de gebeurtenissen van twaalf jaar geleden op het Plein van de Hemelse Vrede er eigenlijk nog wel toe? Wie zijn oor in Peking te luisteren legt, is geneigd dat te ontkennen. In alle toonaarden hebben de machthebbers de relevantie van het dossier ontkend en het zelfs als „nep” van tafel geveegd. Ze noemen 4 juni '89 een „incident”, en de publicaties erover „lawaai om niks.”

Oproer
Maar er is ook een andere kant. De studentenbetogingen staan immers nog altijd als „contrarevolutionair oproer” of „politieke rel” in de partijannalen vermeld, en op grond van die formulering was het neerslaan ervan dus „van levensbelang” voor staat en samenleving.

Ook in haar daden toont de communistische partij een andere opinie: het Tiananmen-plein staat na twaalf jaar nog altijd onder permanente politiebewaking, en wordt zelfs ieder voorjaar –aan de vooravond van de vierde juni– gedeeltelijk afgesloten.

En dan is er nog Zhao Ziyang, de toenmalige partijsecretaris en de held van de studenten vanwege zijn verzoenende opstelling destijds –dat was ook de reden waarom hij door de 'haviken' aan de kant werd gezet. De inmiddels 81-jarige Zhao staat tot op de dag van vandaag onder huisarrest.

Jiang Qisheng, een van de studentenactivisten van toen, werd eind december nog tot vier jaar cel veroordeeld omdat hij in een pamflet had opgeroepen kaarsen in de huizen te ontsteken ter herinnering aan 'Tiananmen'. En last but not least: de bruutheid waarmee steevast vreedzame betogingen van de Falun Gong-beweging worden beëindigd is ook een signaal dat de schrik van 'Tiananmen' er bij de top nog goed inzit.

Les van Tiananmen
De 'les van Tiananmen' is wat de partij betreft kennelijk nog hoogst actueel. En dat weet ook samensteller Zhang Liang: het dossier heeft, zo stelt hij in zijn voorwoord, een nadrukkelijk politiek doel: het hervormingsproces dat in juni '89 werd teruggedraaid, weer nieuw leven inblazen. Hij wil dat in de eerste plaats realiseren door de ware aard van de studentenbetogingen te tonen: niet een gevaarlijk monster, een gewelddadige „contra-revolutionaire opstand”, gericht op het omverwerpen van het bewind, maar een vreedzaam protest dat zich richtte tegen de alomtegenwoordige corruptie, en dat pleitte vóór een voortgaand proces van politieke hervorming.

Het boek verschijnt wat dat betreft op een gevoelig moment, want vanwege het aanstaande toetreden van China tot de WTO (Wereld Handels Organisatie) dit jaar, is de tegenstelling binnen de communistische partij tussen hervormers en conservatieven weer opgelaaid. Met de publicatie van het dossier hoopt Zhang Liang die controverse op zijn zachtst gezegd wat aan te scherpen.

Zhang heeft daar hoge verwachtingen van. En dan zijn het niet de dissidenten in het buitenland die hij wil mobiliseren, maar de partijleden zelf! „De komst van democratie in China”, schrijft hij in zijn voorwoord, „zal afhangen van de mensen in China zelf. De val van de Chinese partij kan alleen bewerkstelligd worden door haar eigen leden.” En: „De democratisch gezinde factie in de partij is de belangrijkste kracht om de politieke verandering in China te realiseren.”

Li Peng
Eén man heeft Zhang vooral op het oog om 'uitgeschakeld' te laten worden: Li Peng, op dit moment de tweede man in de partijhiërarchie. Li was in 1989 premier en de kwade genius achter het bloedig neerslaan van de betogingen.

Overigens werd dat besluit tot militair optreden door partijveteraan en sterke man Deng Xiaopeng genomen. Dat hield verband met een „geheime bepaling” uit 1987: zodra binnen het politbureau de stemmen staakten, moest de hulp van partijveteranen worden ingeroepen. Welnu, in mei 1989 wás het hoogste orgaan van de partij verdeeld over militair ingrijpen: van de vijf leden van het Permanente Comité waren er twee voor en twee tegen (Zhao Ziyang en Hu Qili); één (Qiao Shi) onthield zich van stemming. En daarom moest het achtkoppige comité van 'ouden' onder leiding van Deng Xiaopeng eraan te pas komen en de knoop doorhakken.

Het was Li Peng die hun besluit beïnvloedde door de informatie van buiten te verdraaien, waardoor Deng de studenten als „onvervalste rebellen” ging zien, die het op Deng persoonlijk gemunt zouden hebben. Ze zouden zelfs deel uitmaken van een „internationaal complot.”

Door Li Peng alsnog als bruut en sluw bestuurder neer te zetten, hoopt de samensteller van het dossier de hervormers binnen de partij anno 2001 weer de ruimte te geven die ze destijds uit handen is genomen.

De vraag is natuurlijk of dat zal lukken. Het zou immers ook kunnen dat juist vanwege deze aanval de conservatieve krachten zich rondom Li Peng gaan scharen en zich extra tegen de hervormers gaan verzetten. Juist uit dit dossier komt naar voren hoe gemakkelijk ”hardliners” hun tegenstanders opzijschuiven zodra ze ervan overtuigd zijn dat die een bedreiging zijn voor de alleenheerschappij van de partij.

Echt of niet
Maar er komt nog een andere vraag bovendrijven: als deze documenten zo'n belangrijke rol spelen in een politiek steekspel, hoe neutraal en objectief zijn ze dan eigenlijk?

Bij deze vraag komt ook de rol van de hooggeleerde heren Nathan en Link om de hoek kijken, want juist als wetenschappers zijn ze bij dit boek betrokken. In die hoedanigheid hebben ze ook volmondig verklaard dat de documenten authentiek zijn. Maar bewijzen daarvoor hebben ze niet.

Sinds de verschijning van het dossier is er onder sinologen en Chinese dissidenten een heus debat losgebroken over de vraag of het dossier nu wel of niet authentiek is.

De Chinese dissident Zhou Derong wees er vorige week in een artikel nog fijntjes op dat China op het gebied van vervalsingen een wereldwijde reputatie heeft. En dat geschiedschrijving er niet omwille van de waarheid wordt bedreven. Altijd staat die in de context van politieke (bij)bedoelingen. Het om die reden lekken van geheime informatie is ook al langer bekend binnen de Chinese partijgelederen.

De Chinese journalist in ballingschap Xie Xuanjun deed daar nog een schepje bovenop door in de door New Yorkse Chinezen gelezen krant Mingpao een lijst met bezwaren tegen de beweerde authenticiteit te formuleren. Hier volgen enkele daarvan in staccatostijl:

1. De bundel bevat niet één (!) oorspronkelijk document, zelfs geen fotokopie van een origineel, maar bestaat uitsluitend uit kopieën van een eerder gemaakte samenvatting.

2. De taal in de documenten is niet die van de jaren '80, want overal duikt het idioom op dat juist in de jaren '90 gangbaar was. Dat die anachronismen alleen in de Engelse vertaling zitten –zoals Nathan in een reactie stelde– is door Xie ontkracht door te wijzen op een Chinese variant van de tekst, afgedrukt in de Taiwanese krant United Daily News. Ook daarin wordt taal gebezigd die „onmogelijk het partijidioom van de jaren '80 kan zijn.”

3. Dat een hoge partijfunctionaris twee jaar lang zulke supergeheime documenten bezit en toch tijd en moed heeft om met Nathan, Perry en anderen in New York overleg te voeren, en daarbij ook nog eens onontdekt te blijven, is te absurd om te geloven.

Vertrouwen
Tegenover het ongeloof van iemand als Xie staat de overtuiging van bijvoorbeeld de Chinakenner Jonathan Mirsky dat de documenten authentiek zijn. Maar veel overredingskracht heeft hij niet. „Ik heb vertrouwen in de grote ervaring en wetenschappelijke kennis van de twee eindredacteuren Nathan en Link”, schreef hij in een artikel in de New York Review of Books. Dat iemand duizenden documenten (15.000 pagina's in totaal) uit zijn duim zou zuigen, lijkt Mirsky ook niet reëel. Nathan en Link hebben daar zelf aan toegevoegd dat ze de persoon van Zhang Liang –de man dus die hen het materiaal toestuurde– zijn gaan vertrouwen na de verschillende ontmoetingen die ze met hem hadden. Verder voeren zij als bewijs aan dat het materiaal niet iets nieuws toevoegt aan wat ze al wisten. Met andere woorden: al zou het zijn verzonnen, dan nog is het waarheidsgetrouw.

Een aantal Chinese dissidenten koesteren de omgekeerde redenering: ook al zou het niet waar zijn, het is wel een nuttige aanval op het autoritaire regime in Peking. Ophouden dus met die kritiek op de authenticiteit, is hun devies. Temeer omdat critici zich in slecht gezelschap bevinden: de Chinese autoritieiten zelf, die immers ook in alle toonaarden het dossier als vervalsing hebben afgedaan.

Waarschijnlijk is dat de reden waarom vooraanstaande dissidenten als Wei Jingsheng en Fang Lizhi er het zwijgen toe doen als het gaat om kritiek op of bijval van Nathan en Link. Waar of niet, de boodschap die eruit klinkt is de goede, zo luidt dan de redenering. En na de vele uren leesplezier die het dossier hem/haar verschaft, zal ook de Nederlandse lezer het met die slotsom moeten doen.