Boekrecensie

Titel: De bouwkunst vereeuwigd, Fotografie voor Monumentenzorg
Samengesteld door Peter Don

Uitgeverij: Waanders
Zwolle, 2000
ISBN 90 400 9508 6
Pagina's: 256
Prijs: ƒ 99,50

Recensie door W. H. van Egdom - 28 februari 2001

Fotoboek geeft begrip monumentenfotografie vorm

Rommeltje aan Oudegracht

Een prachtboek over een prachtcollectie. Zo omschrijft de directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Fons Asselbergs, het boek ”De bouwkunst vereeuwigd”. En hij zegt geen woord te veel. Om de immense fotocollectie van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, die bestaat uit vele honderdduizenden foto's en dia's, onder de aandacht van een breder publiek te brengen, is het werk van zo'n vijftig fotografen uit de periode van 1870 tot heden in een dikke band bijeengebracht. Het resultaat: een boek dat nu al een monument genoemd mag worden.

Voordat het wegdromen echter kan beginnen, zijn er eerst twee gedegen artikelen over ”monumentenfotografie”. Een specialisme dat al heel lang bestond, maar dat eigenlijk pas tijdens het samenstellen van dit boek naam gekregen heeft. Hoewel de twee artikelen grondig en degelijk van inhoud en ook nog vlot geschreven zijn, zijn het ophouders. Ophouders omdat je eerst door de letters heen moet waden om bij de foto's te komen. En om die foto's gaat het toch in een kijkboek waarin het plaatje centraal staat en het praatje volledig ondergeschikt moet zijn.

Wat die plaatjes betreft: kunstwerken zijn het, juist omdat een monumentenfotograaf zich moet bedwingen. Hij mag helemaal geen kunstwerk van de foto maken, hij moet het kunstwerk zelf zo objectief mogelijk op de gevoelige plaat vastleggen. En dat maakt het nu juist zo mooi.

Hoe groot het belang van de monumentenfotografie is voor het onderhoud van de monumenten, mag duidelijk zijn. Moest vroeger ieder gebouw getekend worden, nu kan met een simpele druk op de knop hetzelfde resultaat verkregen worden. En daarbij is een foto zeker zo eerlijk als een tekening. Over eerlijkheid en objectiviteit wordt dan ook uitgebreid geschreven in de twee inleidende artikelen voorin het boek.

Eén citaat geeft zo ongeveer wel de kern aan van zowel het belang van de monumentenfotografie als van de gewenste objectiviteit. Het zijn de eerste regels van het eerste artikel onder de kop ”De monumentenfotografie”: „Monumentenzorg zonder fotografie is onmogelijk. Overal is een gewetensvolle en welgedocumenteerde studie en restauratie van de monumenten pas een feit wanneer de fotografie haar veelzijdige diensten verleent. Pas dan is het werk historisch verantwoord en berust het niet op willekeurige interpretatie en op creatieve driften, maar op kennis van de bestaande materialen.”

Getuigenis
Willekeurige interpretatie en creatieve driften. Fotograaf noch restaurateur mag zich daardoor laten meeslepen. En dat gebeurt soms voordat je er erg in hebt. Want ook fotograferen is kiezen. Vanuit welke hoek wordt de foto genomen? Hoe is de belichting en hoe is de compositie? Kees Peters zegt het in zijn artikel heel mooi: „Fotografie is getuigenis. De nostalgie legt de beschouwer er in: over wat was of anders was, de vergankelijkheid van wat duurzaam leek. De fotograaf echter legt slechts koelbloedig het heden –één moment– vast tussen vroeger en later.” Mooi gezegd, maar of het helemaal klopt? Koelbloedigheid, objectiviteit, wat is dat eigenlijk?

Maar genoeg over de letters, want ”De bouwkunst vereeuwigd” is geen leesboek maar een kijkboek. Vanaf bladzijde 50 kan er onbelemmerd gekeken en genoten worden. Het woord is dan volledig aan het beeld. Bladzijden lang genieten van schitterende monumenten, fantastische landschappen en dramatische gebeurtenissen. Want natuurlijk kun je niet genieten van de grote stadhuisbrand in Leiden in 1929 (blz. 56). Maar je kunt wel genieten van de foto. Blijkbaar zat koning Winter in februari van dat jaar wel heel stevig in het zadel, want de ijspegels aan het brandende gebouw liegen er niet om. De paniek, de chaos en de totale ontreddering van de Leidenaren straalt als het ware van de vergeelde foto af.

De foto op de bladzijde ernaast toont een heel wat rustiger tafereel. Op de IJsselkade met de oude stadsherberg in Kampen lopen tijdens de foto-opname in 1923 maar een paar mensen. Onkundig van het wonder dat de fotograaf aan het voltrekken is. En dat maakt het ook zo leuk, alsof je zomaar even door een raampje naar binnen kijkt. Want de ellende van de meeste oude foto's waarop ook mensen staan afgebeeld, is dat die mensen echt als harken staan te poseren.

Contrast
Wie helemaal in vroeger sferen verkeert, krijgt op bladzijde 60 een forse draai om de oren. Daar staat namelijk een kleurig plaatje uit 1996 van het interieur van het Rietveld-Schröderhuis in Utrecht. Een totaal contrast met de andere foto's, meest in stemmig zwart-wit of grijs-geel. Zoals het plaatje van het interieur van de Grote Kerk in Dordrecht uit 1880 (blz. 62). Waarover zouden die man en die vrouw toch staan te praten? Over de preek van afgelopen zondag, of over de markt van morgen? Het blijft gissen en dat maakt het boek ook juist tot zo'n heerlijk droomboek.

Op bladzijde 87 staat een foto van het centrum van Rotterdam, gemaakt op 3 mei 1946. Een plaat die laat zien hoe afschuwelijk de Duitsers in de Maasstad hebben huisgehouden. In een kaalgeslagen vlakte staat alleen het uitgebrande skelet van de Sint-Laurenskerk nog wankelend overeind. Op de bladzij ervoor is dezelfde kerk te zien in 1930. Mede dankzij de monumentenfotografie kon dit bedehuis weer volledig in oude staat worden teruggebracht.

Op de pagina's 98 en 99 nog een drama, zij het veel kleinschaliger: de brand in de hervormde kerk van Haastrecht op 12 juni 1964. Terwijl vrouwen met kinderen verschrikt toekijken hoe de rook zich uit het kerkdak perst, stort de torenspits naar beneden. Schitterend in beeld gebracht; je hoort haar bijna vallen.

Schoolreisje
Ooit gezien hoe ze in 1933 een flat van negen verdiepingen bouwden? Op bladzij 154 en 155 wordt het uit de doeken gedaan. En dat ze zelfs in 1912 of 1913 al schoolreisjes organiseerden, maakt de foto op bladzijde 163 duidelijk. „Een leerzaam bezoek aan de kloostergang van de Dom van Utrecht”, meldt het bijschrift. Nog een keer Utrecht, in 1880 ditmaal (blz. 172). Wie nu nog wel eens een bezoek brengt aan de domstad, kan zich bijna niet voorstellen dat het langs de Oudegracht 120 jaar geleden zo'n rommeltje was. Blijkbaar was vroeger niet alles beter. Alhoewel: de benzineprijzen uit 1993 waren dat duidelijk wel... De foto op bladzijde 227 van een benzinestation in Arnhem maakt dat pijnlijk duidelijk.

”De bouwkunst vereeuwigd” laat de monumentenfotografie van haar breedste kant zien. Kiezen uit de foto's is eigenlijk oneerlijk. Je moet ze allemaal zien. Foto's van vroeger en nu. Van gebouwen uit een grijs verleden tot gebouwen die we nu nog steeds in kleurige schoonheid kunnen bewonderen. Dankzij de monumentenfotografie.