Boekrecensie

Titel: Hetenachtsdroom. Suriname, erfenis van de slavernij
Auteur: John Jansen van Galen

Uitgeverij: Contact
Amsterdam, 2000
ISBN 90 254 1209 2
Pagina's: 366
Prijs: ƒ 49,90

Titel: Beeldende kunst in Suriname. De twintigste eeuw
Auteur: Chandra van Binnendijk en Paul Faber

Uitgeverij: KIT Publishers
Amsterdam, 2000
ISBN 90 6832 298 2
Pagina's: 143
Prijs: ƒ 45,-

Titel: Suriname onafhankelijk
Auteur: Roy Tjin

Uitgeverij: KIT Publishers
Amsterdam, 2000
ISBN 90 6832 199 4
Pagina's: 64
Prijs: ƒ 24,50.

Titel: Anansi's web
Auteur: Lydia Rood

Uitgeverij: Leopold
Amsterdam, 2000
ISBN 90 258 4396 4
Pagina's: 343
Prijs: ƒ 34,90

Recensie door Marie van Beijnum - 31 januari 2001

Het ideaal van
onze eigen dingen

De 25-jarige onafhankelijkheid van Suriname op 25 november 2000 leidde tot een stroom publicaties, van politieke portretten tot spannende verhalen over vroegere tijden tot overzichten van de beeldende kunst en fotografische impressies. Het was dan ook een cruciaal moment in de geschiedenis van de jonge republiek.

John Jansen van Galen mag zich ongetwijfeld een Suriname-veteraan noemen. Hij maakt al 25 jaar reizen door het land, schreef er eerder over en werkt nu aan een televisiefilm over de WES (Wie Eegie Sanie). Wie Eegie Sanie staat voor Onze Eigen Dingen en werd in 1951 opgericht door mensen bij wie het Surinaamse zelfbewustzijn ontstond en die streden tegen het kolonialisme. Zij gingen uit van het ideaal ”Wan bom, Wan liba, Wan ede, Wan gado, Wan pipel en Wan Sranan”: Eén boom, één rivier, één hoofd, één God, één volk en één Suriname.

”Hetenachtsdroom. Suriname, erfenis van de slavernij” is een boeiende reconstructie van de politieke geschiedenis van Suriname tot heden. Honderdduizenden zwarten werden vanaf de zeventiende eeuw door voornamelijk Hollandse slavenhandelaren naar Suriname verscheept om daar op plantages te werken. Vervolgens werden er Hindoestanen en Javanen geïmporteerd. Al met al leidde dat tot een etnisch sterk gecompartimenteerd Suriname zoals we dat vandaag de dag nog kennen, met z'n Creolen, Hindoestanen en Javanen.

Mislukt
Ruim een half millennium was Suriname het wingewest voor het moederland. Pas in de jaren vijftig van de vorige eeuw wordt de strijd van hun voorouders tegen de 'heren' overgenomen. Het wordt de bron van de strijd voor Onze Eigen Dingen. Merkwaardigerwijs is het enthousiasme voor een zelfstandig Suriname in 1975 groter in Nederland dan in Suriname zelf. In het boek van Jansen van Galen valt te lezen hoe dat komt. Zo citeert hij aan het einde van zijn 'roman' Hugo Overman die trouw bleef aan de idealen van de WES, maar desondanks eerlijk uitlegt waarom het in Suriname misging. „De zaak mislukte doordat te veel mensen wegtrokken en weggelokt zijn of uit politiek gewin verzaakten. Door wat na 1982 (de Decembermoorden) gebeurde, ontstond discontinuïteit in de Surinaamse samenleving, de pilaren zijn eronder weggeslagen, we kwamen in een vacuüm terecht. De overvloedige ontwikkelingshulp speelde een zeer negatieve rol in dit land. Ze schiep een schijnwelvaart, en toen die instortte, waren we daar niet op voorbereid. We hadden het te goed en we waren te verwend om te leren en te werken.”

Beeldende kunst
In zijn beschrijving van de opkomst, triomfen en tekortkomingen van het Surinaamse nationalisme gaat Jansen van Galen terloops ook in op de rol van kunstenaars daarbij. Op de omslag van het boek prijkt een afbeelding van de hand van de verongelukte tekenares Nola Hatterman, waarop onder anderen de nationalistische voorlieden Eddy Bruma (eind vorig jaar overleden), Hein Eersel en Eugène Gessel zijn te zien.

Hatterman komt eveneens voor in het fraai uitgevoerde boek ”Beeldende kunst in Suriname. De twintigste eeuw” van Chandra van Binnendijk en Paul Faber. Hieruit blijkt dat Surinaamse kunstenaars lange tijd op een eiland leefden, een heel eigen dynamiek hadden met verschillende stromingen en vooral op Nederland waren georiënteerd.

Zowel Jansen van Galen als Van Binnendijk en Faber beschrijven de richtingenstrijd die in de jaren zestig in de Surinaamse kunstwereld ontstond. De ene richting wilde liever op Holland gerichte opleidingen, de andere juist niet. Pas na 1975 keken zij unaniem meer naar de eigen regio en verdween Nederland nagenoeg uit beeld.

Realisme beheerst in diverse varianten de Surinaamse kunst. Die kunst kenmerkt zich door individuele veelvormigheid. Iedereen maakt gewoon school voor zichzelf en niet voor de ander. Dat houdt in dat Suriname een wonderlijk accumulatieve kunstwereld kent, waarin oude en jonge stijlen en visies zonder rivaliteit naast elkaar bestaan. Van modes en trends is geen sprake.

Sommige kunstenaars kennen een duidelijk maatschappelijk engagement. Treffend is Rudi Getrouw met zijn doek ”De wegzending van Hagar” (1992), waarbij de titel en de ingekraste teksten verwijzen naar de boosheid en machteloosheid van de schilder om de steeds uitblijvende verbetering van de levensomstandigheden. Dat kunst een expressie kan zijn van afkeuring, blijkt bijvoorbeeld uit het werk van Ron Flu. Hij schilderde naar aanleiding van de Decembermoorden in 1982 het doek ”Een kreet van afschuw” (1983).

Slavenschepen
Het ontroerende boek van Lydia Rood past in het geheel van een natie die op zoek is naar een eigen identiteit. De Amsterdamse Helmi heeft brieven over Ghana gevonden, die door haar bet-betovergrootvader zijn geschreven. Ze praat erover met Kofi, die uit dat land komt. Verder halen ze Weston erbij, die net uit Suriname in Nederland is gaan wonen. Rood neemt de lezer mee terug naar de slavenschepen die uit Ghana naar Suriname gingen en naar de kleine nederzettingen waar gevluchte slaven probeerden een bestaan op te bouwen. De herinnering aan hun voorouders en de verhalen over vroegere tijden houden ze levend door de verhalenschat van de mythische spin Kwaku Anansi.