Boekrecensie

Titel: Leven met geschiedenis. Theorie, praktijk en toepassing van historische kennis
Auteur: dr. Ad van der Woude

Uitgeverij: Balans
Amsterdam, 2000
ISBN 90 5018 517 7
Pagina's: 474
Prijs: ƒ 65,-

Recensie door dr. C. P. Polderman - 10 januari 2001

Ontwikkelingen in landbouw,
gezin en wetenschap

Het boek ”Leven met geschiedenis” van dr. Ad van der Woude is een bundel met door hemzelf geschreven opstellen en is verschenen ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar aan de Wageningse universiteit. Het is een dikke pil geworden (474 bladzijden) met artikelen over geschiedwetenschap, gezinsgeschiedenis en landbouwgeschiedenis.

Wat de geschiedwetenschap betreft, schrijft Van der Woude terecht dat ze ervaart dat haar meer tot nadenken dan tot handelen prikkelende inzichten weinig waardering vinden in een cultuur die natuur en samenleving naar zijn wensen kneden wil. In vergelijking met de sociale en natuurwetenschappen kan zij op de heerszuchtige cultuur immers maar weinig indruk maken.

Door geschiedbeoefening schept de mens van vandaag zich een beeld van het verleden omwille van de toekomst, zegt Van der Woude. Dat moet wetenschappelijk zo verantwoord mogelijk gebeuren. Steeds zullen echter andere vragen worden gesteld en zal het beeld veranderen. Verder moeten we ons ervan bewust zijn dat de vragen die het heden stelt, verwachtingen en wensen voor de toekomst in zich bergen.

Processen
In het opstel ”Braudel in de Lage landen” zien we Van der Woude in het hart. Hij blijkt –al lang– zeer gecharmeerd te zijn van de wijze waarop de Franse Annales-school met geschiedenis omgaat. Deze school werkt niet met tijdvakken (zoals Oudheid, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd) maar probeert historische processen in beeld te brengen: korte, middellange en lange processen. Of in de terminologie van de Annales: evenementen, conjuncturen en structuren.

Toegepast op de Vrede van Munster is het voorval, het evenement, de ondertekening van het verdrag op 15 mei 1648. De betekenis van deze gebeurtenis verandert echter in de tijd, omdat het gekozen referentiesysteem zich wijzigt. De gebeurtenis komt daardoor steeds in een ander licht te staan. Hierin is volgens Braudel en de zijnen een ontwikkeling (een conjunctuur) waar te nemen die verbonden is met de manier van kijken.

De structurele factor is volgens de aanhangers van de ”Annales-school” economisch van aard. In de woorden van Karl Marx: „Der Mensch ist was er ißt.” Ideële overwegingen zijn op langere termijn ondergeschikt aan economische belangen.

Regionale studies
Evenals de aanhangers van de Annales-school heeft Van der Woude een voorkeur voor regionale studies en een kwantitatieve werkwijze. Dat komt tot uiting in de opstellen over de omvang en samenstelling van Nederlandse huishoudens, zuigelingen- en kindersterfte in Nederland en België en over de betekenis van migratie voor de demografische situatie in de Republiek (1581-1795). Over deze onderwerpen komt Van der Woude met veel cijfermateriaal en interessante statistische gegevens.

Over het onderwerp alfabetisering komen we te weten dat aan het eind van de achttiende eeuw het analfabetisme onder vrouwen veel groter is dan onder mannen en dat het onder katholieken veel hoger is dan onder calvinisten en lutheranen. Dat laatste houdt verband met het belang dat protestanten hechtten aan bijbellezen!

Wat genealogen al lang zullen weten, en wat hun onderzoek zo complex maakt, is het feit dat familienamen lang niet altijd in de mannelijke lijn werden doorgegeven. Dat blijkt wel uit het volgende voorbeeld: Goeswinus Cnode, poorter van 's-Hertogenbosch (1408) had vijf zonen. Ze noemden zich: Goeswinus Cnode, Johan Bye, Ghisbertus Bac, Theodoricus Posteel en Laurentius Volkaert.

Toekomst
Wat landbouwgeschiedenis betreft is er niet alleen sprake van terugzien. De mens van vandaag schept zich immers een beeld van het verleden, omwille van de toekomst. Van der Woude stelt dat de studie van een historicus nutteloos is als daardoor het inzicht in de samenleving van vandaag en van de toekomst niet verdiept wordt. Hij zegt: „We spreken toch over de eenheid van verleden, heden en toekomst, waarin het heden het onvoltooide verleden is en de toekomst de voltooiing van het heden? Waarom zou dan de historicus niet op zijn manier een poging wagen om vanuit zijn kennis mogelijke lijnen van ontwikkeling door te trekken in het nevelige land van de toekomstige tijd?”

Als Van der Woude zijn kennis toepast op de agrarische ontwikkelingen in Europa verwacht hij op basis van enkele aannames, zoals een dalend inwonertal, meer aangepaste voeding en vergrijzing van de bevolking, dat in de komende halve eeuw in de landen van de Europese Gemeenschap een in calorieën teruglopende consumptie van levensmiddelen zal plaatsvinden die op 15 tot 20 procent van de huidige hoeveelheid geschat mag worden. Omdat 90 procent van de huidige agrarische productie in de Europese Gemeenschap voor consumptie door mens en dier is bestemd, zal een teruggang met 15 à 20 procent ingrijpende gevolgen hebben voor de landbouwproductie. Het zou betekenen dat in de komende halve eeuw, bij ongewijzigde verhoudingen, alleen al hierom zo'n 15 procent van het thans gebruikte areaal overbodig wordt.

Maar ongewijzigde verhoudingen, wie gelooft daarin? De wetenschappelijk kennis zal blijven toenemen. De noodzaak om boeren die overblijven in de (stijgende) welvaart te laten delen, dwingt hen ertoe de opbrengst per hectare en de arbeidsproductiviteit omhoog te schroeven. Het resultaat? Aanzienlijk meer landbouwgrond dan de geschatte 15 procent wordt overbodig. Zelfs wanneer het noodzakelijk zal blijken dat het cultuurareaal met 40 procent wordt ingekrompen tussen nu en het jaar 2040, dan nog zal, om de grotere productie per arbeider in de agrarische sector te bereiken, het aantal volledige arbeidsplaatsen nog veel drastischer moeten inkrimpen. Niet met 40 procent, maar wellicht zelfs met meer dan 50 procent!

Veelzijdig
Uit hetgeen aan de orde kwam, blijkt dat het historisch oeuvre van Van der Woude zeer veelzijdig is. Geschiedenis uit de vijftiende tot en met de twintigste eeuw wordt op een uitdagende wijze gepresenteerd. En wat nog belangrijker is: de lezer wordt daarbij tot nadenken gedwongen.