Boekrecensie

Titel: Socrates in de hemel? Een achttiende-eeuwse polemiek over deugd, verdraagzaamheid en de vaderlandse kerk; Zeven Provinciënreeks deel 19
Auteur: Ernestine van der Wall

Uitgeverij: Verloren
Hilversum, 2000
ISBN 90-6550-176-2
Pagina's: 91
Prijs: ƒ 25,34

Recensie door prof. dr. G. J. Schutte - 22 november 2000

Het kassucces
van Marmontel

Wie heeft zich nooit een voorstelling gemaakt van de hemel? Bekende geloofshelden uit vele eeuwen en naties zullen daar zijn: Abraham, Izaäk en Jacob, Petrus en Paulus, Luther en Calvijn, en zoveel anderen. Maar weinigen zullen zich hebben afgevraagd of ook Socrates in de hemel leeft. Achttiende-eeuwse christenen stelden die vraag wel. Ze polemiseerden er lang en heftig over. Prof. dr. Ernestine van der Wall, auteur van ”Socrates in de hemel?”, deed onderzoek naar de polemiek over deugd, verdraagzaamheid en de vaderlandse kerk.

In 1767 verschijnt in Parijs een kleine roman, ”Belisaire” getiteld. De auteur, J. F. Marmontel, verhaalt het leven van Belisarius, een succesvolle generaal uit de zesde eeuw in het Oost-Romeinse keizerrijk. Hij wordt vals beschuldigd, valt in ongenade en wordt beroofd van het licht in zijn ogen. Een hulpbehoevende stakker voortaan, maar geestelijk groeit Belisarius. Zijn ervaringen verdiepen zijn inzichten, de blinde wordt ziener, en ten slotte mag hij in gesprekken met de keizer en de kroonprins zijn beproefde wijsheid doorgeven.

De ”Belisaire” is een klassiek historisch verhaal, een goedgeschreven roman over hooggestemde filosofische onderwerpen, met name over de relatie tussen deugd en godsdienst. Maar die romanverpakking is maar schijn. Marmontel schrijft een revolutionaire oproep tot maatschappelijke veranderingen. Het boek wordt dan ook onmiddellijk een kassucces.

Brave lieden
De roman stelt immers allerlei actuele problemen aan de orde. Het boek heeft een boodschap. Het bespreekt allerlei levensvragen, voor enkeling en gemeenschap. Trouw en liefde, onschuld en geluk, weelde en armoede, rechtvaardige belastingen, de ware adel – Marmontel stelt de onderwerpen aan de orde. Zijn oplossing op de vragen: een verlicht inzicht, geleid door deugd en humaniteit. Bovendien, God beloont wie goed doet, want de ware godsdienst is de deugd beoefenen. God heeft de mens geschapen om goed te doen. Barmhartig is Hij, Zijn rechtvaardigheid is Zijn goedheid.

Marmontel stelt godsdienst dus gelijk aan goed handelen. Dat betekent natuurlijk dat vorsten en regeringen van hun onderdanen terecht mogen vragen zich deugdzaam te gedragen. Maar hun verdere kerkelijke en religieuze opvattingen gaan hen niet aan. Marmontel stelt dus eigenlijk de staatkundige tolerantie aan de orde, in het Europa van zijn dagen nog nergens formeel erkend. Hij wil scheiding van kerk en staat, en tolerantie voor alle godsdiensten. Dat kan ook, volgens hem, omdat de ware deugd iets anders is dan het beamen van de leerstellingen van de diverse religies en kerken. Het hemelse gerecht vergt die deugd, aldus Marmontel. De arme blinde Belisarius weet het dan ook zeker: hij zal voor de troon van de rechtvaardige en goede God zich temidden van alle brave lieden uit alle landen en van alle eeuwen bevinden. Onder die allen de roem van de Oudheid: goede keizers als Titus en Trajanus en wijsgeren als Aristides en Cato.

Afgekraakt
De theologen van de Sorbonne kraken Marmontels vrijzinnige geschrift direct. Hoe kan hij een man als keizer Titus zalig spreken, een heiden die het christelijke geloof bewust niet wilde omarmen en de christenen zelfs vervolgde! Maar veel lezers genieten ervan en er verschijnen diverse herdrukken en vertalingen. Ook in Nederland. Want ook daar wint de natuurlijke godsdienst steeds meer aanhang en de dominante positie van de gereformeerde kerk is velen een doorn in het oog. Er verschijnen allerlei geschriften voor en tegen Marmontel, over godsdienst, deugd en tolerantie. Geschiedschrijvers spreken van een ware „socratische oorlog.”

Marmontel bezit onmiskenbaar grote literaire gaven, erkent de Rotterdamse gereformeerde predikant Petrus Hofstede in 1769. Jammer alleen, dat hij zo slordig is in zijn historische feiten. Want anders had hij nooit „de kwade zeden der vermaardste heidenen ... onbedagtsaam ... verhemeld.” Wie Socrates opvoert als voorbeeld van deugd en braafheid, kent immers diens ware geschiedenis kennelijk niet. De Atheense wijsgeer Socrates was in feite immers de eerzucht en hoogmoed in persoon; hij dronk de gifbeker leeg omdat hij niet wilde buigen tegen de gemeenschap, hij alleen had de wijsheid in pacht. Bovendien was hij een liefhebber van „de onnatuurlijkste zonde, om welke het weeldrige Sodom en Gomorra van vuur van de hemel verdelgd is.”

Pamfletten
Petrus Hofstede (1716-1803) is in zijn dagen een bekend woordvoerder van de orthodoxie. Hij staat ook voor de handhaving van de publieke positie van de gereformeerde kerk en is een vurig orangist. Karrenvrachten spot en hoon stortten de patriotten later over zijn hoofd uit. Zijn geschrift tegen Marmontels roman, ”De Belisarius van den Heer Marmontel beoordeeld” uit 1769, laat de socratische oorlog pas echt in alle hevigheid uitbreken. Er verschijnt een hele reeks pamfletten pro en contra en alle tijdschriften staan er bol van.

Met name de dissenters en toleranten laten van zich horen. De ene auteur na de andere verkondigt ketterse idealen, verdedigt verboden gedragingen of valt de gevestigde orde aan. Na enige jaren proberen de Staten van Holland het debat per plakkaat te beëindigen, maar tevergeefs. De strijd tegen de bevoorrechte gereformeerde kerk en voor tolerantie vindt pas een (voorlopig) eind in de Bataafse Omwenteling en het decreet tot scheiding van kerk en staat in 1795.

Het inhoudelijk theologisch debat eindigt eigenlijk nooit. Het oordeel past de mens niet, aldus wees Hofstede Marmontel in 1769 terecht. Het is de vraag of deugdzame heidenen, zelfs zulke als Socrates, de hemel verwerven. Ik weet alleen dat alle mensen van genade leven moeten en ik ken Gods goedertierenheid. Maar ik weet ook dat Marmontel een pelagiaan is en een naturalist. Hij loochent de verdorvenheid van de mens en verwaarloost de openbaring, die zegt dat ieder mens moet strijden om in te gaan. Marmontel, aldus Hofstede, zet een streep door de zoendood van Christus. Het evangelie vraagt om geloof en het christelijk leven is niet op deugd maar op genade gebaseerd.

Moslimvriend
De Leidse kerkhistorica prof. dr. Ernestine van der Wall heeft een helder boekje over de socratische oorlog geschreven en het is prachtig uitgegeven. Haar boekje leert veel over de achttiende eeuw. Maar wie meent dat die achttiende-eeuwse polemiek alleen maar historisch interessant is, vergist zich. Het debat is gewoonweg nooit beëindigd. Natuurlijk was Marmontels roman en het debat erover typisch achttiende-eeuws. Veel daarin was tijdgebonden.

De vraag van toen, of een heiden als Socrates in de hemel komt, zal thans slechts weinig mensen bezighouden – dit nog afgezien van het feit dat bijna niemand Socrates meer kent. Maar vervang Socrates nu even door uw behulpzame ongelovige buurvrouw of een betrouwbare moslimvriend. Dan is de vraag of deugdzame mensen in de hemel komen opeens brandend actueel. Net zoals de vraag of alleen christenen in de hemel komen. Alsof men Hofstede en Marmontel hoort discussiëren, twistend over de implicaties van de bijbelse uitdrukking „God is liefde” en de stellige verklaring van Jezus: „Ik ben de Weg en de Waarheid en buiten Mij komt niemand tot de Vader.”