Boekrecensie

Titel: Het leven als een te voltooien bouwwerk. Vijf portretten van vrijmetselaren
Auteur: Gilles W. B. Borrie

Uitgeverij: Walburg Pers
Zutphen, 2000
ISBN 90 5730 095 8
Pagina's: 248
Prijs: ƒ 39,50

Recensie door dr. O. W. Dubois - 15 november 2000

Idealisme van geheime broederschap doet weldadig aan

Vijf vrijmetselaars op een rij

Tot de vrijmetselarij behoorden mannen die in de samenleving van hun tijd een belangrijke rol speelden. Over vijf van hen schreef Gilles Borrie, zelf vrijmetselaar en auteur van biografieën van vooraanstaande Amsterdamse socialisten, biografische schetsen die in een bundel zijn bijeengebracht. Het betreft de letterkundige Van Lennep, de zakenman en liberale politicus Van Gijn, de predikant en socialistische politicus Melchers, de jurist Slotemaker en de liberale politicus en geleerde Oud.

De vrijmetselarij is een in de achttiende eeuw ontstane beweging die verdraagzaamheid en broederschap voorstaat en een bijdrage aan de zedelijke vervolmaking van mens en wereld wil leveren. De mogelijkheid hiervan wordt steeds verondersteld; vandaar dat in het wetboek van de vrijmetselaars mens en wereld als een te voltooien bouwwerk worden gezien. Symbool van dit bouwwerk is de tempel van Salomo. Als hoogste symbool kennen ze de ”Opperbouwmeester des Heelals”.

Jacob van Lennep (1802-'76) was een geliefd schrijver. Ook bewoog hij zich op maatschappelijk en politiek gebied, onder andere als medeoprichter van de Amsterdamse Duinwater Maatschappij en als lid van de Tweede Kamer. Verder was hij actief als vrijmetselaar, waarbij hij bijzondere belangstelling had voor de verhouding tussen christendom en vrijmetselarij, die naar zijn mening duidelijk van elkaar moesten worden onderscheiden.

Vrijmetselarij is geen godsdienst. Zij is een menselijke instelling, nuttig voor de samenleving en het tijdelijk welzijn van de mens. Het christendom daarentegen is een goddelijk en op de eeuwigheid gericht stelsel. Van Lennep zelf zou zich overigens tot een tamelijk sceptische gelovige ontwikkelen.

De Dordtenaar Simon Marius Hugo van Gijn (1848-1937) was een bestuurder pur sang en heeft voor zijn vaderstad veel betekend. Hij had groot sociaal gevoel, wat bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat hij samen met zijn echtgenote de Dordtsche Industrie- en Huishoudschool voor Meisjes heeft opgericht. Veel betekenis heeft hij ook gehad als grootmeester der Orde van Vrijmetselaren, die hij met vaste en rustige hand wist te leiden.

Het leven van de vrijzinnige protestant Van Gijn, getypeerd als een man van fijne innerlijke beschaving en door auteur Borrie met duidelijke sympathie beschreven, was een leven in dienst van de gemeenschap en toont de nauwe samenhang tussen vrijmetselarij en maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel.

Volbloed idealist
Een geheel ander persoon dan de op verzoening gerichte liberale regent Van Gijn was de vrijzinnige predikant en politicus Gerrit Willem Melchers (1869-1952), een volbloed idealist. Hij was een vurig aanhanger van het socialisme, dat hij in het verlengde van zijn christelijke geloofsovertuiging zag liggen. In 1896 trad hij, als eerste Nederlandse predikant, toe tot de SDAP, die hij als propagandist en lid van de Tweede Kamer diende.

Melchers' idealisme sloot goed aan bij de vrijmetselarij. De idealen van menselijke waardigheid en broederschap verkondigde hij in woord en geschrift. Zoals veel idealisten was Melchers geen gemakkelijk mens in de omgang, maar zijn integriteit en zuiver idealisme staan buiten alle twijfel.

De doopsgezinde Barend Cornelis Slotemaker (1895-1952) was net als Melchers een idealist, maar praktischer en verzoenender. Het beginsel van de vrijmetselarij –„op te zoeken wat mensen vereent en trachten weg te nemen wat de geesten en gemoederen verdeelt”– heeft hij willen realiseren op sociaal-economisch terrein. Hiervoor achtte hij samenwerking tussen werkgevers en werknemers onontbeerlijk, een ideaal dat vorm heeft gekregen in de oprichting van de Stichting van de Arbeid (1945) waarvan hij de geestelijk vader was. Slotemaker was een karakteristiek vertegenwoordiger van wat later het poldermodel zou gaan heten.

Staatsrecht
Net als de andere geportretteerde vrijmetselaren heeft Pieter Jacobus Oud (1886-1968) een belangrijke rol in het openbare leven gespeeld. Hij was een van de belangrijkste liberale voormannen van zijn tijd en een gerespecteerd parlementariër. Verder schreef hij boeken over staatsrecht en parlementaire geschiedenis, waarvan het zesdelige ”Het jongste verleden. Parlementaire geschiedenis van Nederland” (1948-1951) een standaardwerk is gebleven.

De vrijzinnige protestant Oud was tevens een actief en bewogen vrijmetselaar die, behalve in maatschappelijke, politieke en historische onderwerpen, zich heeft verdiept in de verhouding tussen vrijmetselarij en vrijzinnig christendom.

In de mens- en wereldbeschouwing van de vrijmetselaar, die de voortdurende strijd tussen licht en duister in de wereld en onszelf weliswaar erkent, maar gelooft in de uiteindelijke overwinning van het licht, zag hij overeenkomsten met het vrijzinnig christendom.

Weldadig
Borrie heeft vijf boeiende mensen geportretteerd. Mensen die streefden naar verwezenlijking van hun idealen. Hun op de vrijmetselarij gegrond idealisme doet in deze tijd weldadig en voorbeeldig aan, ook al zullen buiten vrijzinnige kring vermoedelijk weinig christenen de ideeënwereld van de vrijmetselarij kunnen onderschrijven. Het is een wereld die naar de woorden van de hervormde theoloog Th. L. Haitjema (1888-1972) gemarkeerd wordt door een cultus vol mysterieuze symboolhandelingen, die een min of meer deïstische religie in ere houdt en de kerkelijke godsdienstigheid die zich voor de autoriteit van het christelijk dogma niet schaamt, verwerpt.

Borries opstellen lijken Haitjema's woorden te bevestigen. Voor het oprecht idealisme en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef van de vrijmetselarij kan men echter waardering hebben. Borrie schrijft goed en met veel kennis en sympathie. Het is daarom des te jammer dat deze bundel wordt ontsierd door een flink aantal spelfouten.