Boekrecensie

Titel: Stad van formaat – geschiedenis van Rotterdam in de negentiende en twintigste eeuw
Auteur: Paul van de Laar

Uitgeverij: Waanders
Zwolle, 2000
ISBN: 90 400 94 20 9
Pagina's: 640
Prijs: ƒ 79,50

Recensie door A. M. Alblas - 15 november 2000

Alles ondergeschikt
aan de haven

Rotterdam, van middeleeuws dorp tot logistiek centrum van de wereld. Dat is het onderwerp van twee lijvige boekwerken. Het eerste boek, ”Stad in aanwas”, geschreven door dr. Arie van der Schoor, verscheen vorig jaar. Het behandelt de geschiedenis van Rotterdam tot 1813. In het tweede boek, ”Stad van formaat” beschrijft dr. Paul van de Laar hoe de traditionele koopstad na 1813 zich ontwikkelde tot werkstad.

Het meer dan vuistdikke tweede deel van het standaardwerk maakt de geschiedenis van Rotterdam compleet. Met het tweeluik beschikt de stad over een gezaghebbend handboek waarin haar historie helder staat beschreven. Het is het resultaat van een destijds door een raadslid ingediende en aangenomen motie, waarin de gemeenteraad opdracht gaf tot het vervaardigen van een nieuwe geschiedenis van Rotterdam.

Dr. Paul van de Laar bekleedt aan de Erasmus Universiteit de leerstoel geschiedenis van Rotterdam. Hij heeft met zijn 640 pagina's stadsgeschiedenis niet alleen een verhaal van de stad geschreven, maar er ook een zekere wetenschappelijke invulling aan gegeven door er onder meer nieuw archiefonderzoek bij te betrekken.

De historicus beschrijft hoe in de periode 1813-1850 de handel, georiënteerd op de rivier, de voornaamste bron van welvaart van de koopstad Rotterdam vormde. Van 1880 tot 1940 ontstaat er een mentale breuk met het verleden. Alles is er in die tijd op gericht de haveninfrastructuur aan te passen en uit te breiden.

Transitopolis
Rotterdam wordt een havenstad, een transitostad, een migrantenstad. „Met het oprukken van stoom en spoorlijn ontwikkelt Rotterdam zich van koopstad tot doorvoer- of transitohaven”, zegt Van de Laar. De nieuwe contouren omschrijft hij als ”transitopolis”.

Een trieste episode voor de stad is het oorlogsbombardement in mei 1940. Het krijgt een bescheiden plaats in Van de Laars geschiedschrijving. „Eigenlijk verdient die periode een uitgebreidere aanpak. Dat zou echter de omvang van dit boek te boven gaan”, schrijft hij.

De periode na de Tweede Wereldoorlog wordt gekenmerkt door de wederopbouw: Rotterdam als werkstad. „Het beeld van Rotterdam als werkstad gaat echter ten koste van de binnenstadsbeleving”, meent Van de Laar. „De moderne Rotterdammer woont niet meer in de stad maar in een van de nieuwe wijken die volgens de moderne wijkgedachte zijn opgezet.”

Rotterdam heeft na 1850 alles ondergeschikt gemaakt aan de haven. Van de Laar maakt duidelijk dat deze eenzijdige oriëntatie de stad ook heeft opgebroken. Na de Eerste Wereldoorlog, toen de economische crisis toesloeg, begonnen de arbeiders zich te roeren. Ook ten tijde van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog kreeg de haven alle voorrang. Rotterdam bouwde aan een nieuwe stad, die uit de puinhopen herrees, maar de haven stond nummer één. Een tweede terugslag kreeg de stad na de oliecrisis in de jaren zeventig. Toen moest de stad het niet van de haven hebben.

Boezemsingel
Van de Laar heeft ook oog voor de 'kleine' (kerk)geschiedenis. Hij verhaalt hoe vanaf 1835 de afgescheidenen als paria's werden behandeld en maakt zelfs (met foto) melding van het eerste kerkje van de afgescheidenen aan de Raampoortstraat (1844), in 1901 afgebroken in verband met de aanleg van de Hofpleinspoorlijn.

In dat jaar verhuisden de afgescheidenen naar de nog altijd in gebruik zijnde kerk aan de Boezemsingel. Het protestantse antikermisoffensief vanaf ongeveer 1850, waaraan de geschiedschrijver aandacht schenkt, was overigens niet typisch iets Rotterdams. Van de Laar geeft ook een hele verhandeling over het hoge percentage onwettig geboren kinderen in de vorige eeuw.

Opmerkelijk dat hij op dit verschijnsel in later tijd niet meer terugkomt. Of heet dat tegenwoordig geaccepteerd? Wie weet nog dat Rotterdam ooit een Rapaljepartij heeft gehad met zelfs een vertegenwoordiger in de gemeenteraad en dat rond 1920 zelfs 20 procent van het Rotterdamse electoraat zijn stem uitbracht op de ARP?

Al die eeuwen heeft Rotterdam het stempel van een cultuurloze stad met zich meegedragen. „Het beeld dat Den Haag de hofstad is, Amsterdam de cultuurstad en Rotterdam de werkstad, is als een ideologie gepropageerd. In de stad van overslag en opgerolde mouwen stond cultuur op een laag pitje”, aldus Van de Laar. Na 1975 wordt gepoogd de cultuur weer een plek te geven. Rotterdam moet weer cultuurstad worden, luidde de ideologie, „terwijl zij het in wezen nooit is geweest.”

Nieuwe koers
Ook de bestuurscultuur kende een omslag. Volgens Van de Laar ingetreden met het aantreden van André van der Louw als burgemeester in diens zwarte corduroy pak. Pas na 1980 zou de stad op zoek gaan naar een nieuwe koers. Welke dat is, is voor de geschiedschrijver de grote vraag. „Daarvoor moet de jongste geschiedenis nog bezinken. Daar valt later pas een oordeel over te vellen. Het maakt een derde deel beslist noodzakelijk.”

”Stad van formaat” is een boeiend geschreven geschiedenis van Rotterdam in de negentiende en de twintigste eeuw, verlucht met ruim 400 illustraties, plattegronden, ontwerpen van niet-uitgevoerde plannen, foto's, prenten en schilderijen.