Boekrecensie

Titel: Historiën
Auteur: Gregorius van Tours, vertaald door F. J. A. M. Meijer, ingeleid door M. A. Wes

Uitgeverij: Ambo
Amsterdam 2000
ISBN 90 263 1633 x
Pagina's: 671
Prijs: ƒ 49,50

Recensie door Johan de Niet - 1 november 2000

Bisschop in een onprettige tijd

Een van de bekendste geschiedenisverhalen uit de vroege Middeleeuwen is de bekering van koning Clovis. Tijdens een veldslag met de Alamannen zou de in het nauw gedreven koning van de Franken de gelofte hebben afgelegd zich na een overwinning te laten dopen. Na zijn overwinning hield hij woord, en daarmee kwam de kerstening van Gallië in een stroomversnelling. De belangrijkste geschiedkundige bron over deze koning en ook voor dit overigens omstreden verhaal, zijn de ”Historiën” van Gregorius van Tours (538-594).

Gregorius, geboren in Clermont, was bisschop in Tours in de woelige jaren na de ineenstorting van het centrale gezag van het Romeinse Rijk. De kerkelijke hiërarchie was een van de belangrijkste machtsstructuren in het uiteengevallen Romeinse Rijk. De bisschoppen hielden zich dus behalve met de zielzorg veelvuldig bezig met andere zaken.

Gregorius heeft een bijzonder actief leven gehad. Behalve dat hij naast de eigenlijke kerkelijke taken volop actief was in de politiek, vond hij ook nog de tijd om een aanzienlijke hoeveelheid geschriften te produceren. Behalve de genoemde ”Historiën” schreef hij onder meer een levensbeschrijving van Martinus, de eerste bisschop van Tours (316?-397?).

Zijn ”Historiën” vangen aan bij de schepping van de wereld. In grote stappen wordt de bijbelse geschiedenis behandeld en vanaf keizer Augustus verweeft Gregorius die met de geschiedenis van het Romeinse Rijk. De beschrijving wordt aan het einde van het eerste boek gedetailleerder. Gregorius behandelt dan veel gebeurtenissen die plaatshadden in de omgeving van Clermont en Tours. Boek I eindigt met de marteldood van de heilige Martinus.

Autobiografisch
De volgende boeken beschrijven met name gebeurtenissen uit Gallië. Veel aandacht krijgen Clovis en de burgeroorlogen na zijn dood. Gregorius heeft veel van de gebeurtenissen die hij beschrijft zelf meegemaakt, als hij al niet medeacteur was. Zeker de laatste van de tien boeken hebben daardoor een sterk autobiografisch karakter.

Ook de geografische reikwijdte van de laatste boeken is sterk bepaald door Gregorius' eigen leefwereld: Gallië, en met name de streek rond Tours. Tot het vijfde boek moest Gregorius het hebben van geschreven bronnen en mondelinge overlevering, daarna kon hij putten uit eigen geheugen.

De geschiedenis was voor Gregorius niet een zinloos gebeuren, maar de uitwerking van Gods handelen. Oorlogen, natuurrampen, wonderen, het waren alle tekenen van Gods naderend ingrijpen. Wel stelde Gregorius zijn lezers die het einde zeer nabij dachten, gerust. Volgens hem was de wereld nog lang niet 6000 jaar oud, en dus waren de 6 'dagen' van duizend jaar nog niet voorbij. Gregorius beschrijft verschillende gevallen van hooggespannen eschatologische verwachtingen. Ook voor Gregorius was het evident dat de eindtijd was aangebroken. Figuren die zich opwierpen als profeten van het einde konden echter op zijn verzet rekenen (vgl. boek IX, 6).

Eenvoudige stijl
In 1994 verscheen bij uitgeverij Ambo een nieuwe vertaling van de ”Historiën” in de mooie reeks Ambo-klassiek. Nu is er een aanzienlijk goedkopere paperbackuitgave in de reeks Ambo Olympos. De vertaler, F. Meijer, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, is er voortreffelijk in geslaagd de eenvoudige stijl van Gregorius over te zetten in vloeiend en leesbaar Nederlands.

De toelichting op de vertaling door Meijer is kort en zakelijk. Van buitengewoon grote lengte is echter de inleiding door M. A. Wes van de Groningse universiteit. Van de 670 bladzijden worden er maar liefst 120 ingenomen door deze inleiding. Gezien deze omvang en de inhoud zou er een aparte bespreking aan gewijd moeten worden. In het bestek van deze recensie moet het blijven bij een aantal korte opmerkingen.

In een persoonlijk vormgegeven verhaal geeft Wes niet alleen veel informatie over de omstandigheden waaronder de ”Historiën” totstandkwamen, maar ook een eigen analyse. Daarbij schrikt hij niet terug voor een persoonlijk oordeel. In de laatste paragraaf vergelijkt hij de wereld in Gregorius' perceptie als een wachtkamer waar mensen in- en uitgaan. Sommigen proberen eraan te herinneren dat er ooit een proces zal komen waarin iedereen zal worden berecht, maar de meesten leven alsof de wachtkamer er altijd zal zijn. Dit beeld is niet alleen lichtelijk malicieus, het is ook onjuist. Het suggereert een te sterke tegenstelling tussen wereldvreemde gelovigen en 'gewone mensen' en heeft niets te maken met de christelijke toekomstverwachting.

Niet prettig
Gregorius is de belangrijkste bron voor de vrij onbekende periode die de vijfde en de zesde eeuw vormen en dat rechtvaardigt ten volle deze uitgave. Het is echter geen prettig boek om te lezen. Deze ”Historiën” doen de lezer meer dan eens de haren ten berge rijzen. Zo veel achterbaks gekonkel, zo veel wreedheid, zo veel ontrouw, en dat van alle betrokken partijen in alle lagen van de samenleving, Gregorius zelf niet uitgezonderd.

Gregorius was een man van zijn tijd. Het was een tijd vol van goddelijk ingrijpen, wonderen en rampen, martelaren en ketters, een tijd ook die vol was van het naderende einde van de tijden zoals velen dachten. Hoezeer Gregorius in zijn tijd stond en hoezeer ook zijn kaders en denkwijzen door zijn tijd bepaald werden, blijkt in zijn ”Historiën”.