Boekrecensie

Titel: Aristoteles in 90 minuten
Auteur: Paul Strathern

Uitgeverij: Holland
Haarlem, 2000
ISBN 90 251 0842 3
Pagina's: 64
Prijs: ƒ 14,90

Recensie door drs. J. Kruidenier - 11 oktober 2000

Aristoteles' leer blijft in nevels gehuld

Wie is de mens? Op deze vraag zijn in de loop der eeuwen diverse antwoorden gegeven. De Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v. Chr.) noteerde in zijn Politica: „Want de mens is de meest verhevene van alle levende wezens als hij vervolmaakt is, maar zonder wetten en recht is hij de slechtste van allen”. En hij voegde eraan toe: „Als hij zijn vermogens niet voor de deugd aanwendt, is de mens de meest gewetenloze en woeste van alle levende wezens, de verwerpelijkste zowel in lust als in vraatzucht”.

Deze en andere citaten zijn te vinden in Paul Stratherns ”Aristoteles in 90 minuten”, een nieuw deel van de 90 Minuten-reeks over grote filosofen. Eerder verschenen in deze serie al boekjes over Confucius, Socrates, Plato, Descartes, Spinoza, Kant, Nietzsche, Freud en Sartre.

Dit boekje van 60 pagina's bevat een uiteenzetting over leven en werk, vervolgens een aantal citaten, en tenslotte een overzicht van de hoofdmomenten uit de geschiedenis van de filosofie en van Aristoteles en zijn tijd. We leren Aristoteles kennen als iemand die liever onderzoek deed naar de feitelijke stand van zaken in de wereld dan dat hij peinsde over de aard ervan. Zijn werk blijkt niet vrij te zijn van inconsequenties. Dat wijst op zijn nieuwsgierige geest die zich voortdurend bleef ontwikkelen.

Het boekje is gemakkelijk leesbaar en vertelt aardige wetenswaardigheden over het leven van de filosoof. Zo zou hij een spichtig mannetje zijn geweest dat een beetje ”lifpelend fprak”. De auteur is wel te wijdlopig, bijvoorbeeld over een beeld van Aristoteles dat ten onrechte bij het moderne Stagira staat en niet bij zijn geboorteplaats, Oud-Stagira.

Gegoochel
Het denken daarentegen wordt te summier en ook te vaag aan de orde gesteld. De schrijver noemt bijvoorbeeld Aristoteles' „beroemde leer van de Gulden Middenweg”. Wie daar dan graag meer over wil weten, krijgt nauwelijks iets aangereikt. Gemeld wordt dat iedere deugd het midden hield „tussen twee uitersten. Helaas leidt dit voornamelijk tot middelmatigheid en gegoochel met woorden”. En vervolgens heet zijn beroemde leer een „middelmatige redenering.”

De schrijver is er niet in geslaagd in kort bestek een beeld in hoofdlijnen te schetsen van de belangrijkste grondlegger van de oude westerse wetenschap. Wie Störigs ”Geschiedenis van de filosofie” (Aulaboek) ter hand neemt, komt in dertien pagina's veel meer aan de weet. Dit boekje is helaas een gemiste kans.