Boekrecensie

Titel: De kleine verschillen die het leven uitmaken. Een historische studie naar joodse sociaal-democraten en socialistisch-zionisten in Nederland
Auteur: Evelien Gans

Uitgeverij: Vassallucci
Amsterdam, 1999
ISBN 90 5000 128 9
Pagina's: 1027
Prijs: ƒ 69,90

Recensie door dr. R. Kuiper - 11 oktober 2000

Joden met vier
zielen in de borst

De Joodse cultuur is een cultuur van het gesproken en geschreven woord. Dat kenmerk toont zich wel heel duidelijk in het meer dan duizend pagina's tellende boek van de Joodse historica Evelien Gans (1951). Het boek bespreekt discussies over de betekenis van de Joodse identiteit in socialistische kring in de jaren 1930-1970. Ondanks deze toespitsing kampt Evelien Gans niet met gebrek aan stof, en dat laat ze merken ook in deze wat buitensporig omvangrijke dissertatie.

Veel niet-religieuze Joden waren sociaal-democraat. Toen het zionisme in de vorige eeuw onder hen veld won, hadden zij te kampen met diepgevoelde loyaliteitsconflicten. Niet twee, maar vier zielen streden in hun borst: hun Jood-zijn, hun Nederlander-zijn, het socialisme en het zionisme. Evelien Gans spreekt van een „dans der identiteiten.” Deze kreeg nog extra diepte door de holocaust en de vestiging van de staat Israël in 1948. De balans tussen die identiteiten was een zaak van „kleine verschillen.” Was een zionist, als het erop aankwam, in staat zich van zijn Nederlandse wortels los te snijden?

Wat ging in ideologisch opzicht voor? Socialisme of zionisme? De titel van het boek is een citaat van een door haar geïnterviewde, naar Israël geëmigreerde Jood die zich primair zionist en vervolgens socialist voelde. Met het oog op socialistisch-zionisten bij wie dat anders lag (en niet emigreerden), sprak hij van „de kleine verschillen die het leven uitmaken.” Die kleine verschillen tonen zich het duidelijkst in het bestaan van individuen. Het boek van Evelien Gans bevat dan ook heel veel boeiend biografisch materiaal. De buitensporige omvang van het boek wordt goedgemaakt door de kennismaking met vele boeiende Joodse persoonlijkheden.

Assimilatie
Het verhaal begint echter ergens anders. De opkomst en verbreiding van het zionisme neemt een centrale plaats in. Het zionisme –het verlangen naar een Joodse nationale staat in Palestina– kreeg vorm door de publicatie van Theodor Herzl in 1896 van ”Der Judenstaat”. Door het proces tegen de Joodse kapitein Alfred Dreyfus in Frankrijk kwam hij tot de overtuiging dat assimilatie van Joden in Europa tot mislukken gedoemd was. Zijn pleidooi voor een eigen Joods nationaal tehuis leidde tot een wereldwijde zionistische beweging. In 1897 werd het eerste Joodse Wereldcongres gehouden. In 1899 werd in Nederland de Nederlandsche Zionistenbond (NZB) opgericht.

Van deze NZB hielden de socialistische Joden in Nederland zich afzijdig. Het zionisme werd gezien als een ”nationalistisch streven”, en dat verdroeg zich niet met de socialistische ideologie van de internationale broederschap van alle arbeiders. Socialisme en zionisme hadden een verschillende ideologische ondergrond. Toch waren er in de vroege twintigste eeuw Joodse socialisten in Oost-Europa die een eigen variant van het zionisme uitwerkten. Zij stichtten een eigen verband onder de naam Poale Zion (”Arbeiders van Zion”). Poale Zion was eveneens internationaal vertakt. Toch duurde het tot 1933 –kort na de machtsovername van Hitler– vooraleer er in Amsterdam een Nederlandse afdeling werd opgericht.

Poale Zion was een socialistische organisatie met zionistische standpunten en doelstellingen. Een minderheid van de Joodse socialisten werd in de vooroorlogse jaren lid. Er waren Joodse socialisten die het zionisme principieel verwierpen, zoals de Amsterdamse zakenman Louis Fles, die in 1939 een brochure schreef: ”Weg met het zionisme”. Zelf koos Fles voor de strategie van de assimilatie. Hij zette geen voet meer in de synagoge, verwierp alle godsdienst, adviseerde zijn kinderen een 'gemengd huwelijk' aan te gaan met Nederlanders en veranderde zijn voornaam van Levi in Louis.

Religieuze gebruiken
Deze opstelling van Fles illustreert een belangrijk punt van conflict. Door de werkzaamheden van Poale Zion –onder andere (taal)cursussen voor Joden die naar Palestina wilden– versterkte zich bij haar leden de beleving van hun Joodse identiteit. Het deed socialistische leden van Poale Zion zelfs terugkeren naar Joodse religieuze gebruiken. Terwijl voor een deel van de Joden in Nederland assimilatie het hoogste doel was, fulmineerden sommige voorlieden van Poale Zion, zoals de econoom A. B. Kleerekoper, tegen assimilatie. Deze polarisatie in seculier-Joodse kring vormt het interessantste deel van het boek.

Evelien Gans laat de werking van de conflicten zien aan de hand van de biografieën van vooraanstaande Joodse socialisten voor en na de Tweede Wereldoorlog. Het centrum van deze bewegingen lag in Amsterdam, waar een Joods-culturele kleur lag over de SDAP. Joodse socialisten ontmoetten elkaar niet alleen in partijverband, maar ook in de vele kleine verenigingen en verbanden die zij zelf hadden opgericht. Het is verrassend hoe rijk gevarieerd dit Joodse verenigingsleven was. Zelfs na de Tweede Wereldoorlog, toen nog maar enkele tienduizenden overlevenden van de holocaust hun bestaan weer oppakten, waren er spoedig talloze Joodse organisaties. Een vergelijking met het orthodox-protestantse sociaal-culturele leven in de twintigste eeuw dringt zich hier op.

Actief
Twee Joodse mannen spelen in de biografische benadering van de schrijfster een hoofdrol, beiden met een marxistische achtergrond: Samuel de Wolff (1878-1960) en Salomon Kleerekoper (1893-1970). Zij waren beiden onvoorstelbaar actief, bekleedden voortdurend allerlei bestuurszetels in de Joodse wereld, waren gevierde sprekers en schreven talloze artikelen en boeken over Jodendom, socialisme en zionisme. De Wolff doceerde in Amsterdam en gold als een seculiere 'rebbe' in Joods-socialistische kring. Van de SDAP, en na 1945 de PvdA, was hij een prominent lid. De Wolff was milder en royaler dan Kleerekoper, die als ambitieus en wantrouwig naar voren komt.

Beiden overleefden de oorlog, De Wolff via een concentratiekamp en een gevangenenruil die hem in Palestina bracht, Kleerekoper door in Nederland onder te duiken. Na de oorlog speelde de begaafde intellectueel Kleerekoper een zeer belangrijke rol bij het herstel van Joodse overlegorganen, de instelling van de Joodse Ereraad (die had te oordelen over de rol van de Joodse Raad bij de deportatie van de Joden) en in de wederopbouw van de zionistische beweging. De Joodse Ereraad was omstreden –Sam de Wolff was er fel tegen onder het motto ”Wij richten niet”– en heeft ook niet goed gefunctioneerd als middel om de Joodse wereld weer bestuurbaar te maken.

Hoewel vaak middelpunt van conflict heeft Kleerekoper (als antiassimilant!) onmiskenbaar zijn verdiensten in de wederopbouw van een Joods organisatieleven. Wat het zionisme betreft was er een duidelijk verschil met de vooroorlogse jaren. Toen kostte het moeite om alle Joden voor het zionisme te interesseren, nu niet meer. De NZB en ook Poale Zion werden verzamelpunten van politiek bewuste Joden. Voor veel Joden kwam nu ook de vraag ”gaan of niet gaan” heel dichtbij. Merkwaardig is dat zowel De Wolff als Kleerekoper er niet toe kon besluiten.

Aandoenlijk wordt beschreven hoe De Wolff zich verloren voelt in het stoffige Beloofde Land. In de kibboets schreef hij een ”Geschiedenis der joden in Nederland. Laatste bedrijf”, die hij meenam bij de terugkeer naar zijn geliefde Amsterdam. Kleerekoper bezocht verscheidene keren Israël, maar was teleurgesteld dat hij er geen betrekking op niveau kreeg aangeboden. Na de oorlog werd hij hoogleraar economie in Amsterdam.

De kennismaking met een relatief onbekend deel van het Joodse leven in Nederland is interessant, maar het boek verliest veel van zijn scherpte als de spanningen in de eerste naoorlogse jaren zijn beschreven. Het is duidelijk dat de oorlog alles anders heeft gemaakt. Hadden de Joden het voor de oorlog betrekkelijk goed en wisten zij zich gevestigde burgers, na de oorlog waren zij daar zelf niet meer van overtuigd. Eventueel vertrek naar Israël was een praktische optie geworden. Wie ervoor koos, deed dat om persoonlijke redenen, waarvoor bij andere Joden alle begrip bestond.

De „dans van de identiteiten” krijgt daardoor een andere kleur en veel minder een zielsverscheurend karakter met ideologische dieptelagen zoals voor de oorlog. Het aanhouden van twee vaderlanden door de verbeterde reismogelijkheden stond als optie eveneens open. Het wijdlopig geschreven boek had bekort kunnen worden door het naoorlogse gedeelte als epiloog te behandelen.

Nationaal gevoel
Evelien Gans snijdt in het laatste gedeelte wel een interessant thema aan dat ze niet uitwerkt en dat afzonderlijke behandeling zou vergen: het overnemen van zionistische sympathieën door Nederlandse politieke partijen. Bij de Partij van de Arbeid –die een zekere band had met Poale Zion– ligt dat voor de hand. In de jaren zestig en zeventig was de PvdA pro-Israël. Maar de pro-Israël-houding was in elk geval in die jaren kenmerkend voor verscheidene andere politieke partijen in Nederland. Was het een compensatie voor een (na het verlies van Indonesië) gefnuikt nationaal gevoel in Nederland? Het zou de moeite waard zijn over het 'zionisme' van Nederlandse politieke partijen nog eens meer te vernemen.