Boekrecensie

Titel: Filosofen van deze tijd
Redactie: M. Doorman en H. Pott

Uitgeverij: Bert Bakker
Amsterdam, 2000
ISBN 9035121082
Pagina's: 379
Prijs: ƒ 39,90

Recensie door drs. J. Kruidenier - 26 april 2000

De nieuwe canon
van de wijsbegeerte

Onze tijd is arm aan bezinning, is nogal eens de klacht. Gelukkig gaat een dergelijke generalisering nooit geheel op. Want tegelijkertijd is er een groeiende belangstelling voor filosofie. Regelmatig verschijnen dan ook nieuwe boeken die daarop inspelen.

Tot op heden ontbrak een goede en toegankelijke inleiding in de hedendaagse filosofie. In deze lacune voorziet het hier besproken boek. Het is bedoeld als een kennismaking op academisch niveau met belangrijke denkers van deze tijd. Het is speciaal geschreven voor studenten van universiteiten en hogescholen, maar is tegelijkertijd gericht op een ruimer, in filosofie geïnteresseerd publiek.

Aan de orde komen de 25 belangrijkste denkers van de laatste halve eeuw. Een keur van specialisten presenteert de nieuwe canon in de filosofie, zoals die zich het afgelopen decennium heeft gevormd. Wie, benieuwd geworden, nagaat wie die 25 groten zijn, raakt onder de indruk van de reeks klinkende namen: van Heidegger tot Latour, van Wittgenstein tot Nussbaum, van Gadamer tot Dennett, om maar enkele voorbeelden te noemen. Ook Sartre, Levinas, Ricoeur, Lyotard, Foucault, Habermas, Derrida, Rorty – ze worden, hoe kan het ook anders, tot de canon gerekend.

Geen christenfilosofen
Wordt er dan niemand gemist? Zonder twijfel zijn er belangrijke namen te bedenken die in dit boek niet voorkomen, zoals de Nederlandse christenfilosoof Dooyeweerd (1894-1977). Hij valt niet buiten de bedoelde periode, want Heidegger (1889-1976) is wel opgenomen. Men kan ook niet zeggen dat zijn werk geen invloed van betekenis heeft uitgeoefend, want tot de dag van vandaag gaan wetenschappers in verschillende delen van de wereld in het door hem gewezen spoor verder. Behoort hij niet tot de canon zoals die zich in de jaren negentig heeft gevormd? En geldt dat ook voor de Franse christencultuurfilosoof Ellul (1912-1994)? En waarom viel de bekende neomarxist Herbert Marcuse (1898-1970) erbuiten?

De samenstellers geven zich in een inleiding rekenschap van hun keuze: „Wij hebben ons laten leiden door het actuele debat, en een selectie gemaakt van denkers die op dit moment, rond de legendarische millenniumwende, invloed hebben op filosofische discussies – in de samenleving, aan de universiteiten, in de kunsten, de politiek, in boeken, kranten en tijdschriften. Er moesten namen afvallen, en vaak gebeurde dat met pijn in het hart.” Dat christenfilosofen buiten de canon zijn gevallen, hangt samen met de algemene verzwakking van christelijke invloed in samenleving en cultuur. Maar is het mogelijk ook een signaal dat zij te onopvallend opereren, dat zij in het publieke debat onvoldoende aanwezig zijn?

Hoge kwaliteit
Het boek is geschreven door 29 medewerkers. Dat blijkt uit de ”Biografische aantekening”. Maar wie schreef welk hoofdstuk? Het antwoord daarop is alleen te vinden aan het begin van ieder hoofdstuk. Het was beter geweest de auteursnamen ook in de inhoudsopgave te vermelden.

De kwaliteit van de medewerkers en hun bijdragen is hoog. Zij schetsen in hoofdstukken met de beperkte omvang van elf tot achttien pagina's een relatief compleet beeld van leven en werk van de diverse denkers. De lezer wordt snel en grondig op een toegankelijke wijze geïnformeerd. Het boek is ook voorzien van een goed inleidend hoofdstuk. Dat is erg belangrijk, want het veld van de hedendaagse filosofie munt niet uit door overzichtelijkheid.

Juist bij hoge kwaliteit valt een misser extra op. Bij de bespreking van Wittgensteins boek ”Tractatus-Logico-Philosophicus” wordt zijn onderscheid tussen ”zinvol” en ”zinloos” taalgebruik uiteengezet. De waarheid van een natuurwetenschappelijke bewering kan achteraf worden vastgesteld door de bewering met de feiten te vergelijken (blz. 36). Natuurwetenschappelijke uitspraken zijn te toetsen. En dan volgt: „Zinnen die hier niet aan voldoen en toch geen onzin zijn, komen voor in de ethiek en de esthetica. Over die onderwerpen kan daarom niet (wetenschappelijk) gesproken worden. Metafysische uitspraken, ten slotte, zijn echte onzin.”

Misser
Deze laatste bewering is een misser. Ook van uitspraken over het bovennatuurlijke geldt dat daarover niet in wetenschappelijke zin kan worden gesproken. ”Zinvol” en ”zinloos” zijn bij Wittgenstein vaktermen. Onder ”zinvol” verstond hij: gevuld met zintuiglijk toetsbare feiten, en onder ”zinloos”: niet gevuld met zintuiglijk toetsbare feiten. Uitspraken over het bovennatuurlijke zijn niet in natuurwetenschappelijke zin toetsbaar. Of, om Wittgenstein zelf aan het woord te laten: „Denk niet dat ik minachting voor metafysica heb. Sommige grote filosofische systemen uit het verleden reken ik tot de edelste voortbrengselen van de menselijke geest.” In de ”Tractatus” noteerde hij als stelling 6.52: „Wij voelen dat zelfs als alle mogelijke wetenschappelijke vragen beantwoord zijn, onze levensproblemen nog helemaal niet zijn aangeroerd.” En in stelling 6.522: „Er bestaan stellig onuitsprekelijke zaken. Dat toont zich, het is het mystieke.”

Een lezer moet altijd op zijn hoede blijven, ook bij het lezen van dit voortreffelijke boek.