Boekrecensie

Titel: De Nederlandse slavenhandel 1500-1850
Auteur: P. C. Emmer

Uitgeverij: De Arbeiderspers
Amsterdam, 2000
ISBN 90 295 1509 0
Pagina's: 260
Prijs: ƒ 45,-

Recensie door Marie van Beijnum - 26 april 2000

„Ereschuld los je niet
af met een monument”

Zijn boek verschijnt in een tijd wanneer het ene excuus na het andere wordt aangeboden over zwarte episodes en begane misdaden in de geschiedenis. Maar Piet Emmer geeft de emotie niet de vrije teugel als het gaat over onfrisse bedrijven in het Nederlandse verleden. Wanneer bijvoorbeeld de slavenhandel ter sprake komt, zoekt hij naar het evenwicht tussen feiten, moraal en cultuur. Zijn devies: „Een ereschuld los je niet af met een monument.”

Al vijfentwintig jaar houdt de historicus prof. dr. P. C. Emmer (55) zich bezig met de slavenhandel, de slavernij, kortom, met alles wat zich afspeelde op de koloniale arbeidsmarkt. Hij weet nog goed dat hij begon in een periode van de geschiedbeoefening waarin alles meetbaar moest zijn. „Ik heb wat afgeteld.”

Gaandeweg raakte hij er steeds meer van overtuigd dat geschiedenis vooral heeft te maken met culturele keuzes die worden gemaakt en dat niet louter economische factoren de geschiedenis bepalen. Waarom verkocht Nederland niet Europese krijgsgevangenen en criminelen uit eigen land als slaaf, zodat het niet tot de ingewikkelde truc van handel in Afrikanen was gekomen? „Racisme heeft dat onmogelijk gemaakt, niet de economie”, repliceert Emmer bondig. Op die manier presenteert hij zijn nieuwste boek over de Nederlandse slavenhandel tussen 1500 en 1850. Hij stelt vragen aan de lezer en probeert antwoorden boven water te krijgen.

Helden
In ”De Nederlandse slavenhandel” schetst Emmer het Nederlandse aandeel in de grootste gedwongen volksverhuizing, van ruim twaalf miljoen mensen. Vooral moet volgens Emmer niet worden vergeten dat niet alleen Nederland handel dreef in slaven. Op de totale schaal bezien maakte het Nederlandse aandeel 5 procent uit. Overal op de wereld was er slavernij. Op den duur vond het christelijk gedachtegoed de slavernij onbestaanbaar met het christen zijn. „Als er een groep is die slavernij afschafte, zijn het de Europeanen, met een beroep op het christendom. Je kunt er boos over worden dat ze er eerst aan meededen, maar anderzijds moet je erkennen dat er tenminste een groep in de wereld is geweest die ertegen was, de Europeanen – en dan voornamelijk de christenen”, zegt hij.

„Natuurlijk hebben ook de verlichtingsdenkers hierover nagedacht. Toch hebben zij minder gewicht in de schaal gelegd dan de 18e-eeuwse piëtistische christenen in Engeland. Dat zijn dan ook de helden van mijn verhaal. Zij bestreden de slavenhandel in een tijd dat de Britse slavenhandel een bloeiend bedrijf was met grote omzetcijfers en hoge winsten. Grosso modo was het in het Engelse economische belang geweest nog miljoenen slaven de oceaan over te brengen, nog heel veel plantages te stichten en daarmee met die mensen nog heel veel suiker, koffie en katoen te maken. Toch hebben die christenen dat geweigerd en dat is een opmerkelijk gegeven.”

Preken
Vooral waren het Engelse dominees uit kringen van baptisten, methodisten en quakers die naar West-Indië gingen om missie en zending te bedrijven, vertelt Emmer in de kantine van de Leidse universiteit – waar hij bijzonder hoogleraar is in de geschiedenis van de Europese expansie in het Atlantische gebied. „Zij zagen daar dat de slavernij een maatschappij op de been had gebracht die zo afweek van Europese normen, dat ze er ontsteld door waren. Eenmaal terug in het vaderland, dikten ze de wantoestanden van de slavernij aan. Ze spraken over een wereld die vele duizenden kilometers weg lag. Hun toehoorders in de kerk hadden nog nooit een slaaf gezien. Wat de predikanten verkondigden sloeg meteen aan. Alleen daardoor kon het een massabeweging worden. Er zijn nog nooit zo veel petities aan het Engelse parlement aangeboden als tegen de slavernij. Maar ze hadden natuurlijk ook de misstanden in de gevangenis om de hoek kunnen laten zien.”

Hoe is het succes van de predikanten dan verklaarbaar? „De meest recente opvatting is dat Engeland in die tijd het modernste land was. Er was een industriële revolutie en een nieuwe sociale groep die een eigen gezicht wilde hebben. Voor deze groep was het aantrekkelijk de slavernij als vehikel te gebruiken. Als je de sociale structuur thuis aanviel, haalde je meer overhoop dan je lief was. Het was op zich een veilig doel, dat in het land zelf geen kwaad kon. Dat heeft ook wel tot een vertekend beeld van de slavernij geleid terwijl de toestanden in Engeland zelf ook ten hemel schreiend waren.” Het viel Emmer daarbij op dat de predikanten in hun geëngageerde kanselboodschappen benadrukten dat je je eigen ziel in gevaar bracht als je niet tegen de slavenhandel was.

World Online
Opvallend is dat de Britse aversie tegen slavenhandel nauwelijks aansloeg in Nederland. „Als er een land was dat de slavenhandel had kunnen afschaffen zonder veel economische problemen dan was dat namelijk Nederland geweest. De Nederlandse slavenhandel maakte om allerlei redenen niet zo veel winst en liep terug. In de tweede plaats waren de plantages niet winstgevend meer. Er kwam een merkwaardige investeringsgolf van mensen die er veel geld in stopten. Zo'n beetje als World Online. Het werd een hype. Zo rond 1750 is er 30 miljoen gulden naar Suriname en 60 miljoen naar het Caraïbische gebied in zijn geheel gegaan. Dat zou erop duiden dat de slavenhandel in Nederland gemakkelijk had kunnen worden afgeschaft. Maar we waren daarvoor niet echt in beweging te krijgen. Er waren wat professoren en wat dominees en daarmee hield het op. De katholieken waren met hun eigen emancipatie bezig.”

Nederland steekt echter wat dat betreft niet uit boven de rest van het continent. De slavenhandel is afgeschaft onder druk van Engeland. „Nederland deed moeilijk over de compensatieregeling. In Nederland heeft de ene vorm van onvrije arbeid de andere vrijgekocht. Eerst moest als het ware de gasbel van Slochteren worden ontdekt, want het was Java waar de baten vandaan kwamen.”

Toch begreep men in Nederland dat het zou gaan achterlopen als de slavernij niet werd afgeschaft. Het hing als het ware in de lucht. Engeland was de motor, Denemarken volgde en in Frankrijk beijverden de protestanten zich voor afschaffing. Omdat het politieke en maatschappelijke discours voornamelijk van de dominees kwam, hadden zij daarbij een grote rol. Al met al is Nederland een laatkomer geweest als het ging om de afschaffing van de slavernij.

Verwijt
Onder meer Surinamers, Antillianen en andere nakomelingen van voormalige slaven hebben naar zijn boek uitgekeken. De vraag voor hen is hoe professor Emmer de Nederlandse slavenhandel tussen 1500 en 1850 zou weergeven. Hem is nogal eens verweten dat hij te wetenschappelijk bezig zou zijn en daarmee de slavenhandel zou goedpraten of bagatelliseren. Op indringende toon legt hij uit dat dat zeker niet het geval is, maar dat je de waarheid wel onder ogen moet zien. „Een aspect waar ik op word afgerekend is dat de slavenhandel in Afrika niet dat desastreuze effect heeft gehad als wel eens wordt gedacht. Afrika kon in die tijd best een uitstroom van zo'n paar duizend mensen per jaar verdragen. Dat heeft de Afrikaanse nijverheid niet op grote schaal beïnvloed.”

Met zijn jongste boek beoogt Emmer alle verworven gegevens op een rij te zetten. Hij hoopt dat de lezer niet alleen iets leert over de Nederlanders, maar wat slavenhandel van alle landen samen heeft gedaan ten opzichte van Afrika. Naar aanleiding van een uitgebreid historisch project in Harvard kunnen nu de algemene conclusies worden getrokken. Zo waren er op Nederlandse schepen veel opstanden, maar blijkt dat ook weer niet exceptioneel te zijn. Verder waren de sterftecijfers op Nederlandse schepen relatief hoog in vergelijking met Engelse.

De belangstelling voor de slavenhandel wordt aangewakkerd door de zwarte bewustwordingsbeweging in de Verenigde Staten. Deze zwarten pleiten voor aandacht voor hun vergeten geschiedenis. In zijn boek trekt Emmer de vergelijking tussen de holocaust van de Joden en de slavenhandel. „Deze vergelijking komt uit Amerika. Daar wordt gezegd dat Joden enorm van hun verleden profiteren en hun hand ophouden, terwijl zij, zwarten, ook een holocaust hebben meegemaakt. Ik leg uit dat de slavenhandel vreselijk was, maar toch anders ligt dan de fabrieksmatigheid waarmee de Joden werden omgebracht. Slavenhandelaren wilden hun gekochte 'waar' namelijk niet uitroeien. Waar heel weinig over wordt gesproken, is de tragiek van het grote sterven van de indianen, waarbij in een bestek van anderhalve eeuw zo'n 30 tot 40 miljoen mensen stierven.”

Excuusgolf
Emmers studie past uitstekend in de plotseling opgekomen excuusgolf. „Daar sta je als historicus met grote ogen naar te kijken. Het is overigens heel sympathiek, maar er is geen eind aan. Dat je verontschuldigingen moet aanbieden voor de 'martelaren' van Gorcum of dat Mandela als president excuses had moeten aanbieden voor de apartheid, geeft aan dat het allemaal wat gewrongen is. Wat hebben we allerlei groepen niet onheus behandeld: kinderen, vrouwen, Joden, homoseksuelen, zigeuners en noem maar op.

Ben je er toch mee bezig en maak je een toptien, dan horen er ook excuses te komen tegenover de slaven en hun nakomelingen. In principe zie ik in excuses niet zo veel. Dat is iets wat over een halfjaar alweer vergeten is. Ik zie veel meer in het feit dat ook de zwarte groepen in Nederland recht hebben op een deel van de historische belangstelling. Daar moet je op school en in musea aandacht aan schenken. En dat gebeurt al veel meer dan vroeger.”

Als het tot excuses komt, is de volgende stap uiteraard de Wiedergutmachung, de herstelbetalingen. „Dat ervaar ik voor de nakomelingen van de slaven niet als zo nuttig. Nederland heeft al heel veel geld aan Suriname en de Antillen gegeven en dat heeft deels te maken met dat schuldgevoel.” Een monument acht professor Emmer een typisch 19e-eeuws idee. „Als er een keer per jaar een delegatie een krans legt, is het weer voorbij. Tegenwoordig zijn er toch moderne middelen om het onderwerp onder de aandacht te brengen en bewustwording voor de andere groepen te kweken.”

Eerlijk zijn
In Afrika en Azië liggen excuses anders. „Het is erg Europees om de vuile was buiten te hangen. Wat me in Nederland opvalt, is de neiging van ons land ons verleden echt rozer voor te stellen dan het is. We weten alles over de schanddaden van Duitsers en Oostenrijkers in de Tweede Wereldoorlog, maar over de dekolonisatieoorlogen in Indonesië zijn we terughoudend. Terwijl een land dat zich moreel hoog aanslaat, toch de plicht heeft daar eens openheid over te betrachten. In Nederland hebben meer mensen gecollaboreerd dan er verzet hebben gepleegd. Er zijn veel Joden weggevoerd en weinig teruggekomen. Dat is niet iets om trots op te zijn.”

Emmer bepleit een eerlijke geschiedschrijving, die historisch onrecht niet onder de tafel moffelt. „Als een journalist ontdekt dat Colijn tijdens de Lombok-campagne op vrouwen en kinderen heeft geschoten, wat toen waarschijnlijk overzee algemeen gebruikelijk was, ben je er zo ontdaan over, omdat het altijd is weggestopt. Laten we de dingen bespreekbaar maken.”