Boekrecensie

Titel: Nota Bene. De invloed van het Latijn en Grieks op het Nederlands
Auteurs: Nicoline van der Sijs en Jaap Engelsman

Uitgeverij: Sdu Uitgevers
Den Haag, 2000
ISBN 90 5797 067 8
Pagina's: 257
Prijs: ƒ 25,00

Recensie door J. Stam - 19 april 2000

”Nota Bene” beschrijft invloed van klassieke talen

Iedereen spreekt Latijn

„Als we alle Latijnse en Griekse woorden uit onze woordenschat zouden schrappen, zou communicatie onmogelijk zijn”, stellen de schrijvers van ”Nota Bene. De invloed van het Latijn en Grieks op het Nederlands”. We spreken allemaal meer Grieks en Latijn dan we denken.

Het boekje valt uiteen in twee delen. Nicoline van der Sijs schreef het deel ”Aan de klassieke talen ontleende woorden”. ”Gevleugelde woorden in het Nederlands” is van de hand van Jaap Engelsman.

Van der Sijs geeft eerst een korte inleiding in de Romeinse cultuur. Vervolgens behandelt ze de diverse soorten Latijn die er door de eeuwen heen hebben bestaan, zoals klassiek Latijn, kerklatijn en middeleeuws Latijn. In elk deel noemt de auteur een groot aantal Latijnse woorden die in de desbetreffende periode door onze taal zijn overgenomen. Dit 'leenproces' (vandaar: leenwoorden) begon reeds bij de Germanen en gaat door tot op de huidige dag. Er is geen apart deel aan de overname van Griekse woorden gewijd, omdat die vrijwel altijd via het Latijn zijn gegaan.

Na deze verschillende varianten van het Latijn volgen er aparte hoofdstukken over de klassieke invloed op voor- en achternamen en over het proces van aanpassing van Latijnse leenwoorden aan onze taal. In een hoofdstukje met wat gegevens over aantallen komt Van der Sijs tot de conclusie: „Het Nederlands heeft veel, heel veel geleend uit het Latijn en zijn dochtertaal het Frans, en heel, heel weinig uit het Grieks.”

De auteur besluit haar bijdrage met het hoofdstuk ”Levend Latijn”. Hoewel Latijn in de twintigste eeuw duidelijk terrein heeft verloren, houdt ze hoop voor de toekomst: „De woordenschat van de Latijnse taal groeit nog steeds, dankzij de nieuwvormingen op wetenschappelijk en religieus gebied. En Latijn levert nog steeds leenwoorden op in de moderne talen en het Nederlands.”

Caesar
In het tweede deel gaat het om Griekse en Latijnse spreuken die, al of niet uit hun oorspronkelijke verband gerukt, in de loop der tijden in onze taal zijn doorgedrongen. Ook in dit deel gaat de meeste aandacht naar het Latijn. Dat Griekse spreuken vaak in een Latijns jasje voortleven, blijkt uit een voorbeeld over Julius Caesar. Hij stuurde in 47 voor Christus, na zijn overwinning op koning Pharnakes II van Pontus, een boodschapper naar Rome met de woorden ”èlthon, eidon, enikèsa”, de uitdrukking die wij kennen als ”veni, vidi, vici” – ”Ik kwam, ik zag, ik overwon”.

Een soortgelijk boekje als ”Nota Bene” verscheen in de jaren zestig bij uitgeverij Kok in Kampen: ”Ook u spreekt Grieks en Latijn”. De auteur is prof. dr. A. Sizoo. Hij werkt vanuit het heden naar het verleden: hij bespreekt diverse deelgebieden van het maatschappelijk leven, pikt daaruit de woorden die een klassieke oorsprong hebben en vertelt iets over hun herkomst. Dit heeft een zekere eentonigheid tot gevolg. Ik prefereer de aanpak van Van der Sijs en Engelsman, die, zoals gezegd, werken vanuit het verleden naar het heden. Bij hen is de overname van woorden zo nauw verbonden met de cultuurgeschiedenis dat hun verhaal veel interessanter is.

Potjeslatijn
Achter in het boek is een lijst met woorden opgenomen die afkomstig zijn uit het Latijn of Grieks. De lijst is ontleend aan het Etymologisch Woordenboek van Van Dale uit 1997. Daarnaast biedt een literatuurlijst, waarin de naam van Van der Sijs verschillende malen voorkomt, mogelijkheden tot verdere studie. Het geheel is verlucht met enkele foto's van Jaap Engelsman. Allemaal geven ze iets weer van de grote invloed van de klassieke tijd op de architectuur en de bouwkunst in ons land. En natuurlijk hoort potjeslatijn er ook bij.

De auteurs richten zich met het boek op een breed publiek. Ze hebben geen wetenschappelijke pretenties en streven dan ook geen volledigheid na. Veel van de inhoud zal vakmensen bekend voorkomen; anderzijds zullen zij bepaalde dingen missen. Het boekje lijkt me daarom het meest geschikt voor zowel de (gewezen) latinist op de middelbare school als voor de geïnteresseerde leek.

Graag wil ik mijn waardering uitspreken voor de vakkundige wijze waarop de auteurs een breed publiek weten te informeren over de invloed van het Latijn en Grieks. Jammer dat ook deze handzame pocket er al snel verfomfaaid uitziet.