Boekrecensie

Titel: Nederland. De vaderlandse geschiedenis van prehistorie tot nu
Auteur: Han van der Horst

Uitgeverij: Prometheus
Amsterdam, 2000
ISBN 90 5333 766 0
Pagina's: 623
Prijs: ƒ 52,75

Recensie door drs. R. Toes - 19 april 2000

De missie van het
legehandenland

Onder de pretentieuze titel ”Nederland. De vaderlandse geschiedenis van prehistorie tot nu” voegt uitgeverij Prometheus uit Amsterdam een uitgave toe aan haar bestand. Als het ook nog eens over dé vaderlandse geschiedenis gaat, schept zo'n forse formulering veel verwachtingen.

Soms lijkt de vraag gerechtvaardigd wat een uitgever ziet in een bepaalde uitgave. Is er niet vaak sprake van puur papierproductie? Je vraagt je werkelijk af of voor een boek als dat van Van der Horst markt is, maar daarnaar zal wel onderzoek zijn verricht.

Hoewel de auteur dat nergens noemt, lijkt zijn uitgave vooral bedoeld te zijn voor de gemiddelde geïnteresseerde Nederlander –zo die al bestaat– die zich wil verdiepen in de (vooral politieke) geschiedenis van zijn vaderland. Van der Horsts toegankelijke stijl maakt dat mogelijk; hij hanteert een heldere manier van schrijven. Tamelijk taaie stukjes geschiedenis weet hij op aansprekende wijze te verwoorden. Zo schetst hij onder de goed gekozen titel ”De uitholling” een boeiend beeld van de achttiende eeuw, een niet direct zo tot de verbeelding sprekend deel van onze geschiedenis.

Struikgewas
Nergens geeft hij echter aan waarom hij zo nodig een boek moet toevoegen aan het arsenaal van boeken over de Nederlandse geschiedenis. De enige, flinterdunne motivatie die hij in de inleiding geeft is „bevrediging van nieuwsgierigheid.” Het is jammer dat deze nieuwsgierigheid niet wat sterker met grondige bronnenstudie is gevoed en dat de auteur niet altijd boven het niveau van de clichés uitstijgt.

Het „struikgewas”, zoals de auteur de kerkelijke situatie vóór de Reformatie noemt, is voor hem bijvoorbeeld geen aanleiding om zich eens grondig in de leer van Luther en Calvijn te verdiepen. Alleen de gesleten beelden doen het goed: het calvinisme is de leer van de predestinatie. Calvijn is verantwoordelijk voor het afpakken van alles wat het mensenleven nog enigszins leefbaar maakt, zoals toneel, muziek en kaartspel. De dood van Servet wordt volledig op het conto van Calvijn geschreven.

Wetenschappelijke pretenties heeft Van der Horst, die als historicus verbonden is aan de Nuffic (een Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs), met deze uitgave blijkbaar niet. Zo is het tevergeefs zoeken naar een bronnenopgave of een notenapparaat. Het is uiteindelijk een tamelijk 'neutrale' beschrijving van de geschiedenis van ons vaderland. De auteur kiest een pretentieuze inzet die hij niet waarmaakt.

Mollig
Ondanks deze kritiek vallen in dit boek een aantal boeiende zaken te lezen. Van der Horst heeft er geen saaie opsomming van gemaakt. Het geheel is te mollig om een staketsel genoemd te worden. Dit geldt vooral het laatste deel van dit werk. Een dergelijke uitvoerige geschiedschrijving kan mijns inziens het best beoordeeld worden op de beschrijving van de hedendaagse geschiedenis. Daar zal de auteur een grotendeels eigen beeld moeten construeren van het recente verleden, omdat de bronnen nog ontoegankelijk, of eenvoudig nog gesloten zijn. Daar openbaart zich de ambachtsman, de verteller. En daarin stelt hij dan ook niet teleur.

In hoofdstuk 26 behandelt hij de laatste twee decennia –vooral politieke– geschiedenis onder de sprekende titel ”Op zoek naar een missie”. Dit hoofdstuk is een feest van herkenning. De kruisraketten, Mient Jan Faber, het IKV, de no-nonsense van Lubbers, de opkomst van de yup tot en met de Nacht van Wiegel, het komt allemaal aan de orde.

Vermakelijk is zijn beschrijving van de opkomst van de zogenaamde organisatieadviseur, die in feite de opvolger is van het geitenwollensokkentype van de jaren '60 en '70. Over de organisatieadviseur: „Dat was veelal een zorgvuldig gekleed en gekapt type met een diplomatenkoffertje, dat door bedrijven werd ingehuurd om problemen op te lossen. Men haalde zo'n organisatieadviseur graag binnen als interim-manager. Deze nam dan beslissingen die het zittend management niet zomaar durfde doorvoeren, omdat zij veelal verkleining van het personeel of andersoortige onaangename gevolgen hadden. Wie goed gezichten onthouden kon, merkte dat menig organisatieadviseur en interim-manager een welzijnswerker was die tijdig de huik naar de wind gehangen had.”

Aards
Ik zal het maar toegeven: voor deze laatste constatering is grondig wetenschappelijk onderzoek natuurlijk onmogelijk. Het proeven van de sfeer van de tijd, het inleven, de empathie, is onmisbaar bij geschiedschrijving. Bovenstaand citaat geeft mijns inziens aan dat Van der Horst dat kan.

De titel van het laatste hoofdstuk, ”Op zoek naar een missie”, is natuurlijk intrigerend. Wat bedoelt Van der Horst met een missie? Is er toch nog iets van een stuwende gedachte, een groots concept waarin hij zijn geschiedschrijving wil vormgeven? Na ruim 500 pagina's tamelijk feitelijke weergave van 'de' vaderlandse geschiedenis zit je daar wel op te wachten.

Op de laatste bladzijde van zijn boek wordt hij uiteindelijk duidelijk: „Na anderhalf decennium no-nonsense en zes jaar paars poldermodel stond het land met lege handen: het was op zoek naar een missie. Iedereen was op zoek naar een missie. Een spoor, een richtsnoer...” Nu wordt het spannend: welk spoor, welk richtsnoer zal de auteur ons aanreiken? De laatste twee zinnen van deze geschiedschrijving luiden als volgt: „De missie lag op straat. Voor wie haar wilde zien.” Dat klinkt letterlijk en figuurlijk tamelijk platvloers, en in feite is dat ook zo. De missie moet vooral sociaal-economisch geduid worden: de missie van onze voorvader, die Van der Horst zo'n slordige 250.000 jaar geleden dateert, was al zo aards: hij moest achter het wild aan.

Volle maag
Er zijn anno 2000 wel mensen die een volle maag hebben en op zoek zijn naar een 'andere' missie. Maar ook de 'oermensen' en hun omstandigheden zijn er nog steeds: twaalf mensen in een klein flatje, asielzoekers, illegalen, langdurig werklozen, de vuile metrotreinen in de Bijlmer. Dáár ligt onze missie. Voor wie het wil zien. Wim Kok misschien? Waarschijnlijk niet. Die is zijn vakbondsverleden al lang vergeten volgens de auteur: „Hij vertoonde zich op de televisie in degelijke bankierspakken, waaraan men desondanks kon zien dat er geen extreme bedragen voor waren neergeteld.”