Boekrecensie

Titel: Carmiggelt. Het levensverhaal
Auteur: Henk van Gelder

Uitgeverij: Nijgh en Van Ditmar
Amsterdam, 1999
ISBN 90 388 2694 X
Pagina's: 379
Prijs: ƒ 75,00

Recensie door ds. W. van Gorsel - 1 maart 2000

Simon Carmiggelt,
minzaam toeschouwer

Dag in dag uit schreef Simon Carmiggelt zijn stukjes over het alledaagse leven. Zijn populariteit kende nauwelijks grenzen. Henk van Gelder schreef een biografie van de man die schreef over „poezen, kinderen en voorbijgangers, over moede mannen in zware lichamen, en de brakke sfeer in een bruine kroeg, over menselijke tekortkomingen.” Alleen godsdienst stond vér bij hem vandaan.

Mijn kennismaking met Simon Carmiggelt dateert van een paar jaar na de oorlog. Op de middelbare school hadden we een leraar die ons de eerste beginselen van staatsrecht en staathuishoudkunde bijbracht en de meerderheid van de klas vond dat maar saaie kost. Kennelijk voelde de leraar dat aan, en daarom trachtte hij bij ons enige goodwill te kweken door om de zoveel weken een halfuurtje voor te lezen uit de stukjes van Carmiggelt. De Amsterdamse schrijver van cursiefjes –het woord column was nog niet in gebruik– pakte mij meteen met zijn alledaagse schetsjes en zijn droge humor.

Van mijn zakcenten kocht ik de eerste verzamelbundels: ”Honderd dwaasheden”, ”Allemaal onzin”, enzovoort. Je hoefde er niet lang voor te sparen, want een pocket kostte toen 1,25 gulden... Later, in Amsterdam, had ik een hospita die Het Parool las, en zo kon ik dagelijks meegenieten van Kronkel, die op pagina 3, rechts bovenaan, ons deelgenoot maakte van zijn waarnemingen, die hij op zijn eigen manier beschreef.

Dosering
Het eigenaardige van Carmiggelt was, dat je hem niet zat werd of vervelend vond. Natuurlijk, het ene stukje was leuker dan het andere, maar je kreeg toch niet voorgoed genoeg van hem. Waarschijnlijk was dat het gevolg van de dosering, je las er maar één per dag, en wanneer je een bundeltje ter hand nam, moest je er niet meer lezen dan vijf of zes. Zoals je ook een half pond chocolaatjes niet achter elkaar moet opeten. Het moet tenslotte lekker blijven.

Simon Carmiggelt (1913) stamde uit een Haags, socialistisch milieu. Dat hij van kindsbeen af journalist wilde worden, werd zeker door zijn vader niet gestimuleerd, want die had zijn oordeel al gereed: „Je weet niks en je kunt niks.”

Desondanks zag hij toch vóór de oorlog kans een plaatsje te veroveren in het journalistenwereldje van de hofstad. Hij werd film- en toneelrecensent, en schreef ook al cursiefjes. Zijn rubriek ”Kleinigheden” trok de aandacht, want hij had, aldus een beoordelaar, „het vermogen om met weinig woorden, vaak met een enkele zin de atmosfeer en de omgeving te schetsen, waarin dan de volgende gebeurtenis uit het dagelijks leven zich afspeelde.”

In de oorlog, die zijn enige broer Jan, die in het verzet zat, het leven kostte, was hij fel anti-Duits, en werd hij betrokken bij de clandestiene uitgave van Het Parool, de krant die hij zijn leven lang trouw zou blijven.

Verslaafd
Levenslang trouw bleef hij ook aan Tiny de Goey, met wie hij in 1939 in het huwelijk trad en die hem twee kinderen schonk, Marianne en Frank. Die trouw was overigens slechts formeel, want Wijntje en Trijntje namen in zijn leven een grote plaats in. Meer dan eens ging hij vreemd, en nog na zijn dood werd onthuld dat hij in de laatste jaren van zijn leven een verhouding had gehad met Renate Rubinstein. Toch koos hij uiteindelijk steeds weer voor Tiny, die hem zijn uitstapjes blijkbaar altijd weer vergaf.

Daarnaast was hij zwaar alcoholverslaafd. Vooral de naoorlogse jaren werden gestempeld door drinken en schulden maken. Gewoon uit geldgebrek hield hij overal in het land lezingen, maar het honorarium dat hij daarvoor kreeg, werd meteen weer omgezet in drank. Van zelfspot getuigt zijn bekende uitspraak: „De geheelonthouders hebben gelijk, maar alleen de drinkers weten waarom.” Overigens is hij later door een ontwennigskuur de verslaving te boven gekomen.

Het wordt ons in dit boek allemaal haarfijn en eerlijk uit de doeken gedaan, het leven in het artistieke en journalistieke wereldje. Een leven zonder God! Carmiggelt had geen enkele affiniteit tot enige religie, maar het moet gezegd: hij stak er ook bijna nooit de draak mee, en hij schopte er niet tegenaan. Godsdienst was gewoon iets dat vér bij hem vandaan stond.

Hoewel hij zijn leven lang socialist bleef, was hij in zekere zin behoudend. Hij nam het op voor het Koninklijk Huis, en voor het gezag in het algemeen, en bleef sympathiseren met Israël, ook toen de progressieven zich van dat volk afkeerden. Wellicht is dat te verklaren uit zijn grondige afkeer tijdens de oorlog van het nazi-bewind.

Populariteit
Intussen werd Simon Carmiggelt door zijn jarenlange schrijverij voor Het Parool en door zijn veelvuldig optreden voor radio en tv een bekende Nederlander. „Een gewaardeerd en bewonderd auteur van verhaaltjes over het dagelijks leven van de gemiddelde Nederlander.” Het geheim van zijn populariteit is nauwelijks onder woorden te brengen. Misschien is alles gezegd met deze zin: „Zo schreef hij dag in dag uit over poezen, kinderen en voorbijgangers, over moede mannen in zware lichamen, en de brakke sfeer in een bruine kroeg, over menselijke tekortkomingen.”

Ook na zijn pensionering bleef hij, zij het op beperkte schaal, schrijven, maar er brak een tijd aan waarin hij zichzelf toch een beetje had overleefd. Bij het grote publiek bleef echter zijn beeld in stand: „Het beeld van de wijze, minzame toeschouwer, die de mensheid genuanceerd bezag en daarover fijnzinnig en geestig kon schrijven en praten.”

Carmiggelt overleed aan een hartaanval, op 29 november 1987, 74 jaar oud. Zijn vrouw Tiny heeft hem drie jaar overleefd.

Wie de bekende schrijver van dichtbij wil leren kennen, te midden van zijn uitgebreide vriendenkring, kan in dit boek terecht. Verheffend is deze lectuur niet altijd, omdat alles zich afspeelt in een wereld die de onze niet is. Niet omdat we beter zijn dan mensen die leven zonder God, maar omdat we ons daar niet thuis voelen.