Boekrecensie

Titel: Eenzaam maar niet alleen
Auteur: Wilhelmina

Uitgeverij: Ten Have
Baarn, 1999
ISBN 90 259 5146 5
Pagina's: 451
Prijs ƒ 39,90

Recensie door Bea Versteeg - 16 februari 2000

Het ging Wilhelmina om
de beleving van het geloof

Kan een koningin haar memoires schrijven? Nee. Zeker een Nederlandse vorstin niet. Ook al is zij intussen afgetreden. De smalle marges van het staatsrecht laten haar weinig ruimte om een werkelijk inzicht in het reilen en zeilen tijdens haar regering te geven.

De opnieuw uitgegeven autobiografie ”Eenzaam maar niet alleen” van Wilhelmina vormt het bewijs. Het boek verscheen voor het eerst in 1959, drie jaar voor het overlijden van de prinses. Bij het schrijven ervan verzuchtte Wilhelmina: „Wat neem ik veel herinneringen naar Delft mee.” Haar meelezers maanden haar diverse malen om passages te schrappen omdat ze te persoonlijk of te onverbloemd zouden zijn.

Het is daardoor een nogal afstandelijk geheel geworden. Nergens een spoor van emoties, zelfs niet bij hoogtijdagen of bij het overlijden van koningin Emma. Nu was het zeker in de jaren vijftig niet gebruikelijk om heel persoonlijke zaken aan het papier toe te vertrouwen, maar bij Wilhelmina vinden we wel het absolute minimum.

De beschrijving van haar verloving in 1900 doet zij af in welgeteld vier regels. „Het was de twaalfde oktober. Wij ontmoetten elkaar voor het noenmaal. Toen dit geëindigd was, trokken de anderen zich terug en lieten ons alleen. We werden het in zeer korte tijd eens en binnen tien minuten verschenen we bij de anderen als verloofd paar.”

Over de grote teleurstelling in haar leven –de bevalling van een doodgeboren zoon in 1902 na een zwangerschap van vijf maanden– rept ze met geen woord. De voortijdige geboorte was het gevolg van de tyfus die zij daarvoor had gehad.

Van haar invloed op de politieke besluitvorming in de halve eeuw dat zij koningin was, is geen spoor te vinden in de autobiografie. Die invloed was er zeker tijdens de Tweede Wereldoorlog in Londen. Diverse keren botste zij daar met premier Gerbrandy omdat ze de grenzen van haar bevoegdheden dreigde te overschrijden.

Kerkmuren noch leertucht
”Eenzaam maar niet alleen” heeft Wilhelmina vooral willen schrijven om te getuigen van haar geloof. Zij was er diep van doordrongen dat het Nederlandse volk door God geleid werd en zou worden. Door haar eigen door Christus geïnspireerde levensloop te boek te stellen, probeerde ze de lezer dichter bij God te brengen. In het laatste hoofdstuk, ”Wachtte mij nog een taak”, legt zij daarvoor verantwoording af.

„Alle mensen brengen tot Christus, van alle volken en rassen, zoals Christus dit bedoelt en de Zijnen bevolen heeft. Niet volgens een of ander patroon door mensen bedacht, doch een zuiver uitvoeren van Zijn opdracht.”

Van kerkmuren, leertucht en dogmatische scherpslijperijen moest Wilhelmina niets hebben. Het ging haar om de innerlijke beleving van het geloof. Voor haar telde de inhoud van de preek van de predikant en niet de richting waartoe hij behoorde. Ze had een sterke belangstelling voor het Réveil en gaf veel aan de zending.