Boekrecensie

Titel: Nieuwkerk, een lichtbaken op de Veluwe; een historische beschrijving van de 'Nijkerkse opwekking' in 1749
Auteur: J. Fekkes

Uitgeverij: Groen
Heerenveen, 1999
ISBN 90 5829 11 1
Pagina's: 168
Prijs: ƒ 29,50

Recensie door ds. T. van den Brink - 2 februari 2000

Een opwekking met
wat beroeringen

Waarom gaat er altijd zo'n grote aantrekkingskracht uit van de 'beroeringen' die rond 1750 in Nijkerk op de Veluwe plaatsvonden en die vandaaruit uitwaaierden naar andere plaatsen, van Aalten en Alblasserdam tot en met Zwartsluis? Hoe dan ook, zij die deze aantrekkingskracht ervaren, kunnen hun hart ophalen aan ”Nieuwkerk, een lichtbaken op de Veluwe”.

De auteur, drs. J. Fekkes, zelf uit Nijkerk afkomstig, beoogt blijkens de ondertitel een historische beschrijving te geven van de ”Nijkerkse opwekking” in 1749. Hij spreekt dus in eerste instantie over een ”opwekking”. Maar omdat er naast deze opwekking uitwassen te bespeuren waren, valt ook telkens het woord ”beroering”.

Het bescheiden doel dat Fekkes zich gesteld heeft, is de kennis te vergroten omtrent dit Nijkerkse gebeuren rond 1750. Hij geeft aan daarbij een groot aantal zaken te hebben moeten laten rusten. Stap voor stap worden we intussen meegenomen naar wat er plaatsvond tijdens en rond het „Nijkerkse werk.”

Telkens voorziet de schrijver de gebeurtenissen van commentaar. Door deze wijze van werken bevat het boek nogal wat overlappingen. We geven een overzicht van de inhoud.

Wetenschappelijk
Hoofdstuk 1 geeft een beeld van hoe Nijkerk er rond 1750 uitzag. Nergens waren de contrasten op sociaal-economisch gebied groter dan hier. Het zou winst geweest zijn als de schrijver dat wetenschappelijk had aangetoond. Als de gebeurtenissen in Nijkerk hiermee verband houden, hoe kwam het dan op vele andere plaatsen ook tot opwekkingen met beroeringen? Was het daar dan toch net zo slecht gesteld met het sociaal-economisch klimaat?

In hoofdstuk 2 wordt het geestelijk klimaat te Nijkerk beschreven ten tijde van de komst van ds. Gerardus Kuypers, de predikant onder wiens bediening de opwekking plaatsvond. Er wordt een verband gelegd met eenzelfde soort opwekkingsbeweging in Schotland. In het daaropvolgende hoofdstuk wordt de levensloop van deze predikant kort beschreven. Die beknoptheid is jammer. Je kunt het „Nijkerkse werk” niet van de persoon van Kuypers losmaken. En dan komen er vragen: Waarom vóór die tijd in Amsterdam wel ritselingen, maar geen echte opwekking? En waarom in Jutfaas en in Kuypers' latere gemeente Winschoten helemaal niets, althans niet achterhaalbaar? Het was goed geweest als de schrijver getracht had hier iets meer te geven, daar er toch over de persoon van Kuypers wel meer gegevens voorhanden zijn.

Pennenstrijd
In hoofdstuk 4 worden we meegenomen in de zogenoemde pennenstrijd die voor- en tegenstanders van het intrigerende gebeuren in Nijkerk met elkaar voerden. Fekkes mengt zichzelf gedurig in deze strijd, die zich afspeelde tussen 1750 en 1755. Hij ontpopt zich daarbij als een voorstander van het Nijkerkse gebeuren. Hij ziet er het werk van Gods Geest in. Dat lijkt me op zichzelf juist. Toch is het jammer dat de objectiviteit in de beschrijvingen nogal eens ontbreekt.

In hoofdstuk 5 laat Fekkes zien hoe ds. Kuypers zelf tegen het geheel aankeek. Hoewel hij het voor Kuypers opneemt, heeft deze de verdachtmaking dat hij de beroeringen bewust gestimuleerd heeft nooit geheel kunnen wegnemen. Het kamp hierover is nog altijd in tweeën verdeeld.

Vervolgens komen de ooggetuigen aan het woord die tijdens de opwekking een kijkje zijn gaan nemen. Ook zij doen hun zegje. Ook onder hen treffen we dezelfde tweedeling aan. Hoofdstuk 7 neemt ons mee naar een destijds gehouden Nijkerkse kerkenraadsvergadering. Het besluit dat hier genomen werd, moet aantonen dat in de ordelijke weg alles gedaan is om escalatie te voorkomen en uitbreiding van de beroering in te dammen. In het slothoofdstuk tracht de schrijver iets te laten zien van de doorwerking van de Nijkerkse opwekking in de latere tijd. Liefhebbers van de kleine kerkgeschiedenis wordt al met al best wat geboden.

Voorzetje
”Nieuwkerk, een lichtbaken op de Veluwe” had wat meer licht kunnen uitstralen wanneer de verantwoording en onderbouwing grondiger geweest waren. Nu wordt een aantal zaken mij toch niet helemaal helder. Wellicht heeft dat ook met het volgende te maken. Als iemand een dissertatie schrijft, gebeurt het nogal eens dat er achteraf gevraagd wordt naar een eenvoudiger uitgave, leesbaar voor de leek. Ik heb sterk de indruk dat in dit boek het omgekeerde plaatsvindt. De auteur lijkt met het oog op de 250-jarige herdenking van de Nijkerkse beweging een voorzetje te hebben gegeven voor een nog te volgen dissertatie-onderzoek, en daarom nog het nodige achter de hand te houden. Dat brengt met zich mee dat er nu meer vragen opgeroepen dan beantwoord worden.

Dat neemt niet weg dat het boek mogelijk wel kan dienen voor het bescheiden doel dat de schrijver voor ogen stond.