Boekrecensie

Titel: Een grand tour naar de nieuwe republiek: journaal van een reis door Amerika, 1783-1784
Auteur: Carel de Vos van Steenwijk; bezorgd door Wayne te Brake

Uitgeverij: Verloren
Hilversum, 1999
ISBN 90-6550-172-x
Pagina's: 192
Prijs: ƒ 39,-

Titel: The Diary of Elizabeth Richards (1798-1825). From the Wexford Rebellion in Ireland to Family Life in the Netherlands
Redactie: Maria de Jong-IJsselstein

Uitgeverij: Verloren
Hilversum, 1999
ISBN 90-6550-169-x
Pagina's: 171
Prijs: ƒ 39,-

Recensie door dr. J. L. Krabbendam - 19 januari 2000

Twee reizigers schreven over leven in VS, Ierland en Nederland

Carel hapt in een
„vrugt genaamd bonanes”

Ruim een jaar lang reisde de 24-jarige Carel de Vos van Steenwijk, telg uit een vooraanstaand Drents-Overijssels patriottengeslacht, in 1783 door de kersverse Verenigde Staten van Amerika. Dankzij politieke connecties mocht hij mee met de eerste Nederlandse ambassadeur in Amerika, E. F. van Berckel. Carel liet zich niet in met de diplomatieke onderhandelingen, maar verkende de omstandigheden waarin deze nieuwe staat zich bevond.

Zulke verslagen vlak na de onafhankelijkheid zijn zeldzaam en al levert dit journaal geen verrassend nieuwe gezichtspunten op, het maakt ons wel deelgenoot van het leven in deze belangrijke periode. Vooral de inspanning van het reizen maakt indruk: Carels heenreis duurde vijftien weken, de terugreis drie.

In de tussentijd bewoog Carel zich vooral in hogere kringen. Hij had een paar introductiebrieven bij zich en kreeg op bijna elk adres een uitnodiging om te dineren en te logeren. Onderweg proefde hij voor het eerst bananen: „Er was een soort van vrugt dat men bonanes noemt, van groote en formaat als en concomber.”

In de nieuwe republiek vergaapte Carel zich aan het landschap en moest hij veel tijd en geld steken in de binnenlandse reizen die hij maakte: van Philadelphia, de grootste en voornaamste stad, naar South Carolina en overzee naar het noordelijke New Hampshire. (Het blijft overigens ongewis wie overigens de aanzienlijke kosten betaalde.) Overal had hij gemakkelijk toegang tot de politieke en economische elite, die hem uitlegden hoe het systeem werkte.

Logementen
Soms trof hij een volksvergadering in sessie aan, maar tot diepzinnige beschouwingen –zoals zijn reisgenoot de vier jaar jongere Gijsbert Karel van Hoogendorp die gaf– liet hij zich niet verleiden. Je merkt evenmin iets van bewondering voor de ontluikende democratie, terwijl hij zelfs de officiële afkondiging van de vrede met Engeland meemaakt. Wel wordt de lezer getrakteerd op een paar gunstige ontmoetingen met generaal Washington en ziet hij/zij de littekens van de recente Onafhankelijkheidsoorlog. Carel heeft meer aandacht voor de kwaliteit van de logementen dan voor de kwaliteit van het politieke systeem.

De bouwkundige staat van de huizen, het water, de straten, voedsel en de bekoorlijkheid van de jonge vrouwen fascineerden de jonge reiziger. Overal ontmoette hij mensen van Hollandse afkomst die hem gretig uithoorden over hun oude land; in een stad als Albany, de hoofdstad van de staat New York, sprak nog bijna iedereen de oude taal.

Na zijn terugkeer in de zomer van 1784 werd Carel actief in de patriotse politiek, vermeldt de heldere en informatieve inleiding. Hij betrad het diplomatieke pad en moest zelfs de gevangenis in voor zijn liberale ideeën, maar veel invloed op zijn standpunten blijkt zijn wereldreis naar de Verenigde Staten niet te hebben gehad.

Avontuurlijk
Zo degelijk en zakelijk als het journaal van Carel de Vos is, zo sprankelend en avontuurlijk is het Engelstalige dagboek van Elizabeth Richards (1778-1863). Deze jonge Ierse vrouw van goede komaf begon in 1798 haar ervaringen op te schrijven toen zij terechtkwam in een opstand van katholieken. Ze ontmoette Frederik Willem van Limburg Stirum, die in het gevolg van de Prins van Oranje in ballingschap was gegaan. Frederik Willem en Elizabeth werden in 1802 een stel. De Ierse volgde haar man in 1821 naar Nederland, waar zij uiteindelijk tot haar verdriet in Den Bosch en later in Vught kwam te wonen.

Haar intieme ontboezemingen onthullen de angsten en zorgen van deze moeder van tien kinderen. Zorgen vullen de pagina's: om haar man, die nauwelijks door de Prins van Oranje voor zijn trouw werd beloond, om haar dochter Theodora, die chronisch aan toevallen leed, en om haar zoons, die een goede positie trachten te verwerven.

Na de politieke spanning van het begin van het dagboek geeft het tweede deel een inkijkje in het gezinsleven van de bovenlaag van de bevolking aan het begin van de negentiende eeuw. Elizabeth vertelt allerlei vertederende voorvallen over haar kinderen. Het is schokkend om te lezen dat de opvoeding van de jongste kinderen in Nederland wordt verwaarloosd ten behoeve van het welzijn van de oudere kinderen, die aan de man of aan het werk moeten komen.

Feministisch
In tegenstelling tot de heldere inleiding die het verslag van Carel de Vos siert, is de inleiding op Elizabeths dagboek onduidelijk en eenzijdig vanuit feministisch perspectief opgesteld. Het dagboek van deze intelligente vrouw is echter meer dan de moeite waard, al was alleen om haar prachtige beschouwing op een zomeravond in 1798: „...futurity seems a frightful wilderness, the past a lovely garden, whose gates have closed on us for ever.” (...de toekomst schijnt een angstaanjagende wildernis, het verleden een heerlijke tuin, waarvan de poorten voor ons voor altijd zijn gesloten.)

De twee dagboeken zijn onderdeel van een reeks egodocumenten van uitgeverij Verloren. De serie verhoogt de waarde van deze delen, die alleen de bevindingen van de hogere kringen beschrijven, aanzienlijk. Maar ook afzonderlijk zijn de dagboeken boeiend om te lezen.