Boekrecensie

Titel: De zaak Toetanchamon
Auteur: Christian Jacq

Uitgeverij: Element
Naarden, 1999
ISBN 90 5689 0646
Pagina's: 444
Prijs: ƒ 39,50

Recensie door Beatrice Jansen-de Graaf - 19 januari 2000

De zaak-Toetanchamon heropend

Hoe zou het zijn om door een smalle spleet te turen en een meer dan 3000 jaar oude schat te ontdekken? De archeoloog Howard Carter legde in 1922 het graf van de onbekende farao Toetanchamon bloot en beleefde zo'n moment. Vanaf die dag heeft de unieke nalatenschap van de jonge Egyptische koning talloze mensen geboeid. Christian Jacq vond dat ook hij er niet omheen kon om de dramatische gebeurtenissen rondom de opgravingen in het Dal der Koningen te beschrijven.

Jacq, die internationaal beroemd werd met zijn bestseller-serie over farao Ramses II, vertelt hoe de straatarme kunstschilder Howard Carter op achttienjarige leeftijd archeoloog in Egypte wordt en een schatrijke, avontuurlijke lord ontmoet. Hoewel iedereen ervan overtuigd is dat het Dal der Koningen, in de buurt van Luxor, zijn geheimen heeft prijsgegeven en allang leeggeplunderd is, begint Carter zijn rusteloze zoektocht naar de tombe van een onbeduidend koninkje.

Met Lord Carnavon als zijn mecenas trotseert hij de minachting van de andere archeologen en geleerden en onderneemt hij talloze vruchteloze opgravingen. Maar ondanks oorlog, afgunstige collega's en bureaucratische tegenwerking van opstandige Egyptenaren weten de beide mannen tonnen aarde en gruis te verplaatsen en ontrukken farao Toetanchamon uiteindelijk aan de vergetelheid. De ontdekking van de farao met het gouden masker, zijn massief gouden sarcofaag van 1100 kilo en de vele andere onvoorstelbare schatten brengen heel de wereld in opschudding.

Diepgang
De schatten van Toetanchamon zijn elders uitvoeriger en kleurrijker beschreven. Howard Carter zelf heeft één jaar na zijn ontdekking uitgebreid verslag gedaan van de opening van de tombe en de sarcofaag met de mummie van Toet. Ook in het genre avonturenromans zijn er verschillende boeken over de geheimzinnige vloek van Toetanchamon en de vele andere mysteries die er nog om zijn leven en dood hangen geschreven. De verdienste van Jacq is echter dat hij feiten-, avonturen- en historische roman in één, goed leesbaar boek weet te verenigen. Ook heeft Jacq zijn personages dit keer, in tegenstelling tot de Ramses-serie, meer psychologische diepgang gegeven.

De vraag is wel waar de scheidslijn tussen feit en fictie ligt. Jacq gebruikt geen voetnoten, geen literatuurverwijzingen en geeft niet aan welke uitspraken daadwerkelijk van Carter of Carnavon stammen en welke hij zelf verzonnen heeft. Wat moet de lezer ervan denken wanneer Jacq Carter de tombe van Toetanchamon laat omschrijven als een „pool van levende energie” en Carters ziel uiteindelijk weg laat vliegen naar „zijn oorspronkelijke vaderland, het Dal der Koningen” om daar „te versmelten in zijn licht”? Afgezien van dergelijke 'spirituele' uitwijdingen kunnen liefhebbers van tombes, tempels en hiëroglyfen hun hart ophalen bij Jacq's verslag van Carters fascinerende odyssee en diens archeologische ontdekking van de eeuw.