Boekrecensie

Titel: Een bedachtzame beeldenstorm. Beschouwingen over de letterkunde van de achttiende en negentiende eeuw
Auteur: Willem van den Berg

Uitgeverij: Amsterdam University Press
Amsterdam, 1999
ISBN 90 5356 380 6
Pagina's: 351
Prijs: ƒ 55,00

Recensie door dr. O. W. Dubois - 5 januari 2000

Nieuw licht op 18e- en 19e-eeuwse auteurs

Literatuurgeschiedenis
voor fijnproevers

In november 1999 nam dr. W. van den Berg afscheid als hoogleraar moderne letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Ter gelegenheid hiervan werd hem een liber amicorum aangeboden, ”De as van de Romantiek”. Tevens verscheen een bloemlezing van eerder verschenen artikelen van Van den Berg, onder de titel ”Een bedachtzame beeldenstorm”. Het laatstgenoemde boek wordt hier besproken.

Van den Berg promoveerde op ”De ontwikkeling van de term ”romantisch” en zijn varianten in Nederland tot 1840” (1973) en schreef daarna talrijke essays over achttiende- en negentiende-eeuwse literatuurgeschiedenis, die hij steeds in een breed cultuurhistorisch kader plaatste.

De redacteuren van ”Een bedachtzame beeldenstorm” hebben hun keuze gegroepeerd rondom vier onderwerpen: concepten in de literatuurgeschiedschrijving, genootschappelijkheid, genres en literaire verhoudingen. Aan het eerste thema worden twee artikelen gewijd, aan het tweede vijf, terwijl aan het derde en vierde thema eveneens respectievelijk twee en vijf artikelen zijn gewijd. De bundel bevat tevens een bibliografie van Van den Bergs geschriften.

Van Alphen en Feith
Het openingsartikel beschrijft de ontwikkeling van het oorspronkelijk buitenlands preromantiekconcept in de Nederlandse literatuurgeschiedschrijving. Geleidelijk aan werd dit concept ook bij ons gemeengoed, zeker toen onze laat-achttiende-eeuwse literatuur steeds meer werd geplaatst in het perspectief van de negentiende-eeuwse Romantiek. Van den Berg vraagt zich echter af of hiermee wel genoeg recht wordt gedaan aan het eigen karakter van de laat-achttiende-eeuwse letterkunde.

Naar zijn mening wordt aan figuren als Van Alphen en Feith –in protestantse kring ook bekend als dichters van geestelijke liederen– misschien meer recht gedaan wanneer men ze beschouwt als vertegenwoordigers van de late Verlichting dan als voorlopers van de Romantiek.

In de negentiende eeuw heerste een levendig en opgewekt cultureel leven. Talloos waren de wetenschappelijke en literaire verenigingen of genootschappen waar meer of minder beroemde tijdgenoten voordrachten hielden. Velen hadden behoefte aan dit gezelschapsleven, aan cultivering van contacten met gelijkgestemden. Deze ”sociabiliteit” bloeide reeds in de achttiende eeuw, maar bereikte in de eerste helft van de negentiende eeuw haar hoogtepunt, aldus Van den Berg in ”Sociabiliteit, genootschappelijkheid en de orale cultus”.

Bilderdijk
Een van de meest bekende instellingen was het ”Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten”, in 1808 door koning Lodewijk Napoleon opgericht. De Tweede Klasse hiervan (het instituut was onderverdeeld in vier klassen) had tot taak de bevordering van de Nederlandse taal- en letterkunde in de brede zin van het woord; ook geschiedenis hoorde hierbij.

In de eerste jaren (1808-1816) van het instituut was Bilderdijk de centrale figuur. Aan zijn activiteiten voor het instituut is een boeiend essay gewijd. Even boeiend is de beschouwing over de geliefde hoogleraar David Jacob van Lennep, een toonbeeld van evenwicht en harmonie, geheel anders dan de geniale maar excentrieke Bilderdijk.

Een eigen literair genre is de briefroman. Tot de bekendste behoort ”Clarissa” van Samuel Richardson. In ”Epistolariteit als literair procédé”, een nogal theoretisch getinte beschouwing, beschrijft Van den Berg de functies die de diverse typen brieven binnen het geheel van de roman vervullen.

Beets
Aardig en levendig is het essay over Nicolaas Beets en de classicus en literator Jacob Geel, schrijver van ”Gesprek op den Drachenfels” waarin een evenwicht tussen gevoel en verstand wordt bepleit. Naar aanleiding van Beets' artikel ”Vooruitgang” in De Gids van 1837, waarin de jonge romanticus de wetenschap van zijn dagen aanviel en een pleidooi voerde voor fantasie en verbeeldingskracht, verscheen een felle reactie van Geel. Deze zag, aldus de literatuurhistoricus Knuvelder, Beets' stuk als een onwetenschappelijke reactie tegen de door hemzelf en De Gids beleden vooruitgangsidealen. Beets op zijn beurt toonde zich zeer geërgerd over Geels kritiek en zette zich aan het schrijven van een open brief, waarin hij op ironische en badinerende wijze Geel van repliek diende. De brief werd echter nooit verzonden.

De tekst ervan wordt in Van den Bergs bijdrage ”Hoe verveelde mij die Geel!” (1990) nu voor het eerst gepubliceerd. Mijns inziens een tamelijk geestig stuk. In tegenstelling tot Van den Berg kan ik tenminste wel meevoelen met het oordeel van Beets' biograaf Dyserinck –aan wie Beets op ruim zeventigjarige leeftijd met zichtbaar genoegen deze nooit verzonden brief voorlas– dat hij hier de jonge Hildebrand in de volle kracht van zijn humor hoorde.

Over Geel gaat ook het artikel ”De Drachenfels onder professoren”, waarin een overzicht wordt gegeven van de reacties van de Leidse hoogleraren Thorbecke en Van Assen op Geels verhandeling. Ten slotte attenderen we nog op de aardige beschouwing over de anoniem verschenen roman ”Marie ou les peines d'amour” (1812), die geschreven bleek te zijn door koning Lodewijk Napoleon, waarin een uiterst positief beeld van Nederland en de Nederlanders wordt gegeven.

Bedachtzaamheid
Voor de liefhebber bevat de bundel veel moois. Interessant voor hem zijn ook de vele en vaak uitvoerige noten waarin nog eens nader commentaar en toelichting wordt gegeven. Niet-ingewijden in de literatuurwetenschap zal de bundel minder aanspreken. Meer dan één opstel bevat namelijk tamelijk veel literatuurwetenschappelijk jargon. Buiten de eigen kring zullen slechts weinigen dit kunnen waarderen. Afgezien hiervan heeft Van den Berg een goede en heldere stijl.

De titel is wat gezocht. In ieder geval lijkt de bedachtzaamheid groter dan de beeldenstorm. Jammer dat een register ontbreekt. Het boek had hierdoor aan waarde en bruikbaarheid gewonnen. Deze kritiek laat onverlet dat de fijnproever goede uren met deze bundel zal doorbrengen.