Binnenland21 december 1999

Mazelen, een serieus
te nemen ziekte

Door W. van Hengel en J. van Klinken
Het ministerie van Volksgezondheid maakte vorige week bekend dat de mazelenepidemie nog niet over haar hoogtepunt heen is. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, kan het mazelenvirus ernstige complicaties veroorzaken. Daarom is er alle reden de ziekte serieus te nemen.

Wat zijn mazelen en hoe verspreidt het virus zich?
Mazelen is een zeer besmettelijke kinderziekte die wordt veroorzaakt door het mazelenvirus. Overdracht van het virus heeft plaats via piepkleine druppeltjes die worden verspreid in de lucht door praten, hoesten en niezen.

De tijd die verloopt tussen besmetting en het uitbreken van de eerste ziekteverschijnselen bedraagt acht tot veertien dagen. Mazelen begint als een fikse verkoudheid met alle daarbijbehorende verschijnselen: hangerigheid, loopneus, hoesten, hoofdpijn, koorts, soms ook diarree. Dit eerste stadium is niet herkenbaar als mazelen, maar in die periode is de patiënt het meest besmettelijk voor zijn omgeving. Mensen kunnen elkaar besmetten vanaf twee dagen voordat er ziekteverschijnselen zijn tot vijf dagen na het begin van de huiduitslag.

De algemene ziekteverschijnselen verdwijnen meestal na een dag of twee en de koorts daalt. Op het wangslijmvlies verschijnen dan kleine witte plekjes die op zoutkorrels lijken. Vervolgens ontstaat na twee tot drie dagen opnieuw koorts, maar nu hoger. Enkele dagen tot een week daarna ontstaan verdikte rode vlekjes. De huiduitslag begint achter de oren en in de nek en verspreidt zich over het hele lichaam. De vlekjes worden steeds groter en lopen ten slotte in elkaar over, waarna ze na een paar dagen langzaam verdwijnen, terwijl ook de koorts daalt.

Door de ziekte is de lichaamsafweer vaak verzwakt (immuundepressie). Daarom is het belangrijk dat het kind goed uitziekt.

Mazelen was vroeger een uitgesproken kinderziekte. Het virus circuleerde vrijwel jaarlijks onder de bevolking en de meeste mensen kwamen daardoor al op jonge leeftijd met de ziekteverwekker in aanraking. Sinds er in 1974 wordt ingeënt tegen mazelen (de BMR-prik) is het grootste deel van de bevolking immuun.

De aandoening komt nu nog vrijwel uitsluitend voor onder mensen die niet zijn gevaccineerd en heeft veel meer een periodiek karakter. De vorige grote landelijke epidemie was in 1988. In 1991/1992 was sprake van een epidemie van beperkte omvang. Verreweg de meeste niet-gevaccineerde kinderen hebben in die jaren mazelen gehad. Enkelen werden echter niet besmet. Zo kan het gebeuren dat ook niet-gevaccineerde kinderen boven de tien jaar en jongeren die bij de laatste epidemie niet ziek zijn geworden, de aandoening nu alsnog krijgen. Er zijn nu zelfs enkele patiënten bekend die de leeftijd van veertig jaar reeds zijn gepasseerd.

Wat zijn de meest voorkomende complicaties?
Ontstekingen aan de luchtwegen en longontsteking. Die zijn over het algemeen goed te behandelen met antibiotica. Bij één op de duizend patiënten treedt een hersenontsteking (encefalitis) op. Die is onbehandelbaar, kan ernstige schade aanrichten en is in principe levensbedreigend.

Volgens het ministerie van VWS zijn tot op heden drie patiënten overleden en liggen momenteel veertig patiënten met complicaties in het ziekenhuis. Dat geeft al aan dat mazelen bepaald geen onschuldige kinderziekte is.

Volgens deskundige prof. dr. J. Huisman is er maar één type virus. Wat zijn dan blauwe mazelen?
Prof. Huisman gaf op deze vraag het volgende antwoord: „Blauwe mazelen is een individuele reactie op de infectie. Er is dan sprake van bloedingen in de huid. Deze complicatie komt sporadisch voor en is afschuwelijk om te zien. Kinderen zitten dan helemaal onder de bloedvlekken. De verschijnselen zijn niet blijvend. Tot dusver zijn bij deze epidemie volgens mij (nog) geen blauwe mazelen gesignaleerd.”

Is het waar dat complicaties vooral optreden bij mensen met een chronische aandoening?
Van de drie patiënten die tijdens de huidige epidemie zijn overleden, is bekend dat ze leden aan een nieraandoening dan wel een hartafwijking hadden. In zijn algemeenheid geldt dat iemand met een (chronische) aandoening een verminderde weerstand heeft, waardoor een infectieziekte zoals mazelen gemakkelijker schade kan aanrichten dan bij iemand die in een goede conditie verkeert. Dat neemt niet weg dat complicaties bij iedere patiënt kunnen optreden, maar het risico is dan kleiner. De cijfers spreken van veertig ziekenhuisopnames op ruim 1700 geregistreerde gevallen van mazelen. Het werkelijke aantal ziektegevallen ligt echter veel hoger, vooral omdat niet alle gevallen van mazelen aan artsen worden gemeld.

Als het mazelenvirus zo besmettelijk is, kan de epidemie dan ook overslaan naar niet-geïmmuniseerden buiten de groepen van „principiële weigeraars”?
Het virus kan wel overslaan, maar niet de epidemie. Dat laatste komt door de hoge inentingsgraad in ons land (circa 95 procent). Dat ook gevaccineerde kinderen mazelen kunnen krijgen, heeft te maken met het feit dat niet iedereen die is gevaccineerd, ook immuun is. Het vaccin slaat namelijk bij een bepaald percentage kinderen niet aan. Dat percentage is weliswaar gering, maar omgerekend in aantallen betreft dit vele duizenden kinderen. Vanwege de besmettelijkheid van de ziekte is de kans bij een hoge infectiedruk zeker aanwezig dat zij het virus oplopen. Dat is bij de huidige epidemie inmiddels ook gebleken.

Maar het is niet zo dat de epidemie zich op die wijze voortzet. Zodra de epidemie binnen de groepen van principiële weigeraars is uitgewoed, is het gevaar voor de niet-geïmmuniseerden buiten deze groep geweken.

Waarom enten antroposofen niet in?
Antroposofen streven ernaar in harmonie te leven met de natuur. De meesten laten hun kinderen niet inenten tegen bof, rode hond en mazelen. Deze ziektes zouden dienen ter versterking van het afweersysteem. Een kind dat de mazelen heeft doorstaan, komt daar volgens de antroposofische geneeskunde sterker uit tevoorschijn. Door een besmet kind lichamelijk en geestelijk tot rust te laten komen, zou de kans op complicaties gering zijn. Bovendien proberen ze tijdens de ziekte de weerstand door extra gezonde voeding te vergroten.

Binnen de reguliere geneeskunde worden deze opvattingen niet gedeeld. De algemene kritiek is dat antroposofen de ernst van mazelen sterk onderschatten. In ons land zijn zo'n 50.000 antroposofen. Hun kinderen gaan over het algemeen naar dezelfde vrije scholen, waardoor het virus zich vrij gemakkelijk binnen deze groep kan handhaven en verspreiden.

De eerste vaccinatie tegen mazelen wordt gegeven bij zuigelingen van 14 maanden. Kunnen jongere baby's de ziekte ook krijgen?
Ja, maar er is slechts een kleine kans dat de ziekte ernstige gevolgen voor hen heeft. Dat was een van de redenen om bij het uitbreken van de huidige epidemie af te zien van verlaging van de vaccinatieleeftijd, hoewel dat wel is overwogen. Als vuistregel geldt dat de ziekte een milder verloop heeft naarmate het kind jonger is. Dat gaat echter niet op voor kinderen met een verminderde weerstand, bijvoorbeeld als gevolg van een chronische ziekte.

Is het vaccin tegen mazelen veilig?
Vaccinatie kan bijwerkingen geven, maar ze zijn zeer zeldzaam. In binnen- en buitenland is en wordt veel onderzoek gedaan naar de veiligheid van vaccins. In ons land houdt het RIVM in Bilthoven zich met dit onderzoek bezig.

Ook kent ons land een commissie van de Gezondheidsraad die de bijwerkingen van vaccinaties beoordeelt. Iedere gemelde bijwerking met een ernstig of bijzonder karakter wordt in deze commissie uitvoerig besproken.

De meeste bijwerkingen worden vastgesteld na vaccinatie tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (de DKTP-prik). De BMR-prik (bof, mazelen, rodehond) geeft minder complicaties.

De jongste rapportage van de Commissie Bijwerkingen betreft 1996. Daaruit blijkt dat de commissie in dat jaar zeven meldingen aanmerkte als ernstige reacties die zeer waarschijnlijk verband hielden met een vaccinatie. Overigens leidde geen van deze reacties tot blijvende verschijnselen.

Kent de alternatieve geneeskunde middelen tegen mazelen?
De Ridderkerkse arts A. van Dinteren, die zowel met acupunctuur als met homeopathie werkt, raadt aan kinderen met mazelen een combinatie van bepaalde Chinese kruiden toe te dienen. „Daarvan is bekend dat ze de werking van het virus belemmeren”, stelt hij. De kruiden worden via de apotheek en alleen op doktersrecept verstrekt. De Nederlandse Artsen Acupunctuur Vereniging in Utrecht beschikt over een lijst van artsen die ervaring hebben met deze kruiden.

De arts J. van Wijngaarden van de Inspectie voor de Gezondheidszorg staat sceptisch tegenover het advies van Van Dinteren. „Ik ken geen onderzoeken die de werkzaamheid van kruidencombinaties tegen virussen aantonen en waag te betwijfelen of deze claim kan worden waargemaakt.”

Aanhangers van homeopathie hebben wellicht iets aan het advies van de voormalige Goese homeopathische arts drs. P. Kleinepier. Hij raadt aan kinderen met mazelen het middel Belladonna D3 toe te dienen. Bij oorklachten zou Pulsatilla D30 complicaties helpen voorkomen.

In orthomoleculaire kring wordt gewezen op het nut van extra vitamine A, E en C bij mazelen. Dit zou het risico op complicaties verkleinen. Als aanvullende maatregelen worden knoflookcapsules aanbevolen. Ook veel drinken is volgens orthomoleculaire artsen belangrijk, want kinderen met mazelen hebben hoge koorts waardoor ze kunnen uitdrogen. Geadviseerd worden kruidentheeën (kamille, lindebloesem, pepermunt), vruchten- en groentesap.