Binnenland7 december 1999

„Scholieren gooien
hun eigen glazen in”

Door E. van Dijkhuizen, A. de Jong en R. Pasterkamp
DEN HAAG – Ze overtreffen hun leraren. De scholieren die gisteren demonstreerden tegen het studiehuis deden dat massaler, luidruchtiger én grimmiger dan hun docenten die krap een jaar geleden de barricaden op gingen tegen de hoge werkdruk. Wie wind zaait, oogst storm.

Al ver voor Den Haag is te merken dat de hofstad vanmiddag het toneel van iets bijzonders moet zijn. De rechterrijstrook van de A12 is geheel gevuld met bussen. Achter de ramen uitsluitend jeugdige passagiers: naar buiten starend, kaartend, rokend of gierend van de lach. Actieposters vertellen het doel van hun missie: ”Tweede fase, afblaze”. En: ”Het studiehuis, niet pluis”.

Terwijl de bussen hun duizenden demonstranten lozen op het Malieveld, doet een muziekband stevig z'n best om de stemming erin te krijgen. Rauwe klanken vullen de lucht. Links en rechts deinen jongeren mee alsof ze in de disco zijn. Een grijze wolk stijgt op uit de samengepakte massa. Lolbroeken laten een rookbom afgaan.

De eerste Rode-Kruisklanten komen voorbij. Twee meiden met gezichten als vaatdoeken hangen in de armen van de ordedienst. Intussen kondigt de presentator vanaf het podium het programma aan: „Korte, strakke toespraken van drie minuten”, met als hekkensluiter staatssecretaris Adelmund. Als ze durft tenminste, want dat is op dit moment nog onduidelijk.

Regen
Lionel, „dé organisator van deze actie”, mag als eerste het publiek bespelen. „Scholieren hebben recht op inspraak”, schreeuwt hij in de microfoon. Luid gejoel. Door de slogan nog twee keer nadrukkelijk te herhalen, solliciteert Lionel naar het predikaat ”gevierd spreker”.

Zijn opvolger, Walter Drescher, tweede voorzitter van de Algemene Onderwijsbond, pakt het anders aan. „Jongens, ga allemaal rustig zitten en sla je boek open bij bladzijde 47.” Opnieuw gejoel. „Jullie leraren maken zich zorgen over de problemen en willen jullie graag helpen.” De massa vertrouwt het niet. Dan gaat Drescher de fout in: „Geef de tweede fase de kans om zich te bewijzen.” Het antwoord is een regen van eieren, colablikjes, fruit en graskluiten.

In de tweede ronde zijn kamerleden aan de beurt. „Zal ik ze naar voren halen?” aarzelt de presentator, toch wat geschrokken van de bekogeling. „Kunnen jullie het aan?” De menigte gilt. Terwijl Rosenmüller (GroenLinks) probeert duidelijk te maken dat hij en zijn collega's Lambrechts (D66), Van Bommel (SP) en Mosterd (CDA) achter de scholieren staan, vliegen opnieuw projectielen richting podium.

Het duurt niet lang of zowel sprekers als apparatuur druipen van het eigeel. Mosterd is de meest onfortuinlijke; hij krijgt een voltreffer in z'n gezicht. Bloedend verlaat de Puttenaar het podium. Heeft hij spijt van zijn moed om zich te vertonen? „Leuk is dit niet, maar ik heb gezegd wat ik wilde zeggen.” Camera's zoomen in op zijn wond.

Lijmpoging
Tegen drieën lijkt de betoging als een nachtkaars uit te gaan. Adelmund heeft zich nog steeds niet laten zien. Sommige actievoerders beginnen het zat te worden. Muziek moet hen bij het podium houden. Dan ineens is de bewindsvrouw er: geëscorteerd door politie en jongeren in T-shirts van het scholierencomité LAKS. Tegen de verwachting in houdt het publiek zich redelijk rustig. Zonder gevaar voor eigen leven kan de staatssecretaris het podium bestijgen.

„Ik wil jullie allereerst hartelijk feliciteren met deze actie”, begint ze haar goedbedoelde lijmpoging. „Jullie hebben mij achter je als je wilt dat er iets verandert. Ik wil niet dat één leerling de dupe wordt van onderwijsvernieuwing.” Dat is te veel gezegd. Opnieuw regent het eieren, fruit en flessen. LAKS-jongeren offeren zich op door pontificaal voor de bewindsvrouw te gaan staan.

Vragen van het actiecomité wat Adelmund op 16 december gaat zeggen, als de Kamer over het studiehuis vergadert, blijven onbeantwoord. Haar hele optreden duurt nog geen drie minuten. Even snel als ze opdook, verdwijnt de bewindsvrouw, een teleurgestelde massa achterlatend.

Kat en muis
Terwijl het Malieveld leegloopt, wordt de sfeer op de Hofplaats, in het centrum van Den Haag, grimmiger. De mobiele eenheid en ongeveer duizend scholieren staan tegenover elkaar. De jongeren willen naar het Binnenhof, maar de politie houdt hen tegen. De twee groepen spelen kat en muis. Het spel heeft wel een bittere ondertoon.

Een groot aantal ramen van het Tweede-Kamergebouw is inmiddels gesneuveld. Kamerleden en hun medewerkers hebben in allerijl hun werkruimtes moeten verlaten. Bussen van de ME worden bekogeld. Een glazen plaat van een tramhokje gaat onder gejuich aan diggelen. Iemand van het LAKS probeert via een roeptoeter de menigte terug te laten gaan naar het Malieveld. Tevergeefs.

Voor de deur bij modezaak Meddens aan de Hofweg staat een groep meisjes. Kinderen zijn het nog. Met een beertje aan hun rugzak. „Als mijn ouders me straks op tv zien, zwaait er wat”, zegt een van hen. Ze komen van het Geert Grote College in Deventer. Allemaal moesten ze 25 gulden dokken voor de bus. „Van de school mochten we eigenlijk niet”, zegt een meisje met een kerstmuts op. Wat haar leeftijdgenoten 20 meter verderop uitspoken, vindt ze stom. „We hebben onze eigen verantwoordelijkheid en die verknallen zij op deze manier.” Een Haagse omstander bemoeit zich ermee. „Die scholieren gooien hun eigen glazen in.”

Drie medewerkers van kledingzaak Meddens houden buiten angstvallig de boel in de gaten. Achter het glas in de meer dan manshoge etalages liggen en staan dure spullen. Kostuums van dik duizend gulden zijn eerder regel dan uitzondering. Medewerkster Angelique Vogt beweert dat de ruiten niet stuk kunnen. „Als je er iets tegenaan gooit, komt er alleen maar een ster in.”

„Goed gedaan”
Als het donker en kouder wordt, wijken veel jongeren uit naar de Burger King. Met een hamburger en een cola overzien ze vanaf de eerste etage het slagveld. De ME trekt zich terug. Zo lijkt het. Een snelle uithaal van de mannen en vrouwen met witte helmen en gummistokken doet de meisjes gillen. Sommigen wankelen bij het achteruitrennen. „Goed gedaan jongens”, schalt een politiestem.

Arrestaties gaan vrij hardhandig. „Helaas, het kan niet anders”, zegt een woordvoerder van de Haagse politie. „Op een gegeven moment moet je als politie laten zien dat het echt menens is.” Toch betracht de sterke arm de nodige voorzichtigheid. „Het gaat om kinderen van 14 en 15 jaar. In de groep gooien ze met stenen, maar nadat ze gepakt zijn, plassen ze hier achter de bus in hun broek.”

Nadat van de regeringsgebouwen diverse ruiten zijn gesneuveld en de ME het Binnenhof heeft 'schoongeveegd', concentreren de activiteiten van het jonge gepeupel zich op het Spuiplein. Ook daar rinkelt spoedig het glas. Een door een baksteen geraakte persfotograaf wordt door collega's opzij gesleept en even terzijde van het monument met artikel 1 van de Grondwet neergevlijd. Diagnose: gat in het hoofd.

Kerkelijke jongeren
Intussen zijn in het kamergebouw volksvertegenwoordigers en medewerkers bij de plenaire zaal samengestroomd. Op die plek hebben ze een weids uitzicht op de joelende massa en de ME-charges. De kamerbewoners zijn duidelijk op de hand van de politie. „Dat ventje met die witte muts! Waarom pakken ze die niet? Die hitst het zaakje telkens weer op.”

De RPF/GPV- en SGP-fracties zijn bijna voltallig uitgerukt. Van der Vlies: „Volgens mij hebben ze in die tweede fase tijd over.” Stellingwerf: „Ik heb er jongelui uit Ede bij zien lopen. Zelfs jongeren uit mijn kerkelijke gemeente. Ik ga ervan uit dat die zich niet misdragen.”

Inmiddels is het aan de andere kant van het kamergebouw, ingang Plein, rustig geworden. SP-kamerlid Van Bommel, het eierstruif nog op schouders en revers, overweegt of hij zich naar buiten kan begeven. Twee meisjes vergezellen hem. Ze zijn van de A. Roland Holstschool uit Bergen (NH). Femke: „We hebben met vijftig leerlingen een bus gehuurd en zijn naar Den Haag gegaan. De helft van de kosten is door de SP betaald.”

Van Bommel is tevreden dat zo veel jongelui naar Den Haag zijn gekomen. De organisatie echter vindt hij waardeloos. „Ik heb zelf ook dit soort bijeenkomsten georganiseerd. Je moet dan een duidelijk programma bieden, zodat er steeds iets te doen valt. Anders loopt het uit de hand, zoals je ziet.”