Binnenland 24 november 1999

Geschiedenis Nederlandse vredesoperaties vastgelegd

„Dorien zei: Vier is redelijk”

Van onze binnenlandredactie
DEN HAAG – Nederland moet op bataljonsniveau tegelijkertijd aan vier vredesoperaties kunnen meedoen. Dat aantal is verzonnen door Dorien, de partner van oud-defensiemedewerker Rob de Wijk. „Dat leek me een redelijk aantal. Er is nooit meer over gediscussieerd, ook niet in de politiek. Bij Defensie wordt het sindsdien de Dorien-norm genoemd.”

Aldus een passage in het boek ”Van Korea tot Kosovo” dat gisteren verscheen. Oud-minister Ter Beek van Defensie ontving op het hoofdkwartier van de landmacht in Den Haag het eerste exemplaar uit handen van de bevelhebber der landstrijdkrachten, luitenant-generaal M. Schouten.

Het kloeke boek geeft een overzicht van alle 46 Nederlandse vredesoperaties sinds de Tweede Wereldoorlog, waarbij in totaal rond de 60.000 Nederlandse militairen werden uitgezonden. De piek ligt, dat moge duidelijk zijn, in de jaren negentig. Tegenwoordig zijn Nederlandse militairen die deelnemen aan vredesoperaties zoals in Bosnië of Kosovo eerder regel dan uitzondering. Toch was die inzet volgens Ter Beek jarenlang voor velen binnen de krijgsmacht een „oneigenlijke taak.” Het leger was er immers om het eigen en het bondgenootschappelijk (NAVO) gebied te beschermen.

Ter Beek, tegenwoordig commissaris van de Koningin in Drenthe, was een van de eersten die het belang van vredesoperaties voor de internationale stabiliteit inzagen. Met zijn Prioriteitennota gaf hij daaraan in 1993 gestalte. De volgende week te verschijnen Defensienota van minister De Grave zal daarop zeker voortborduren.

Geen vondst
Ter Beek maakte gisteren van de gelegenheid gebruik een variant te geven voor het ontstaan van de Dorien-norm. Zijn versie: „In 1992 beschikte de landmacht over zeven parate bataljons, voldoende voor de deelname aan twee vredesoperaties met elk een bataljon. Dat was geen vondst uit de losse pols van een beleidsambtenaar of diens vriendin.” Toch kent aan het Plein in Den Haag –waar het ministerie van Defensie zetelt– iedereen de norm van Dorien.

Hoe het ook zij, het aantal van vier vredesoperaties op bataljonsniveau (gelijk aan 800 landmachtmilitairen, twee fregatten of een squadron F-16's) staat nog altijd. Op dit moment doen ongeveer 3600 militairen van landmacht, luchtmacht, marine en marechaussee mee aan negen grote en kleinere vredesoperaties, waarvan momenteel Kosovo en Bosnië qua mensen en materieel de meest veeleisende zijn.

Volgens de samenstellers van het boek, twee medewerkers van de sectie militaire geschiedenis van de Koninklijke Landmacht, is deelname voor Defensie bittere noodzaak. „Zolang de Koude Oorlog voortduurde, kon Defensie de VN-taken nog uithollen door op de allesoverheersende dreiging uit het oosten te wijzen. Toen echter begin jaren negentig de bezuinigingswoede toesloeg, bleken vredesoperaties cruciale bouwstenen voor de legitimatie en de institutionele overlevingsdrang van de krijgsmachtdelen.”

Dilemma's
Volgens de samenstellers is vijftig jaar Nederlandse deelname aan internationale vredesoperaties vooral een periode van dilemma's. „Hoge ethische verwachtingen (we moeten iets doen) botsen al snel met de wens om de risico's beperkt te houden.” Daarnaast worstelen politici en beleidsmakers met de stelling dat „een vredesoperatie geen taak is voor soldaten, maar dat alleen soldaten het kunnen doen.”

Generaal Schouten noemde het boek ”Van Korea tot Kosovo” een welkome aanvulling op de onlangs verschenen landmachtdoctrine over vredesoperaties. „Als wij mensen uitzenden, dragen we verantwoordelijkheid voor, tijdens en na hun uitzending. In de wereldpolitiek mag iets een kleine operatie lijken, voor de betrokkenen is het een grootschalige gebeurtenis.”