Binnenland 3 november 1999

Geen wroeging bij verdachte

Eis: twintig jaar
cel voor moord
op 4-jarig kind

ROTTERDAM – Het openbaar ministerie in Rotterdam heeft gisteren twintig jaar celstraf geëist tegen L. P. voor de moord op het vierjarige Capelse meisje Whitley. Officier van justitie Koekman achtte bewezen dat de Irakees het meisje met voorbedachten rade om het leven heeft gebracht.

In de lezing van het OM heeft P. op 5 augustus 1998 tegen middernacht een ruit ingeslagen van de ouderlijke woning van het meisje, op de twaalfde verdieping van de flat Schermerhoek in Capelle aan den IJssel. Hij heeft haar meegenomen op een fiets, in een nabijgelegen recreatiepark seksueel misbruikt en vervolgens laten stikken of verdrinken.

Géén daad van plotseling opkomende waanzin maar een koel berekend plan, zo benadrukte Koekman gisteren. Alles wijst erop dat P. de woning al langere tijd observeerde. De route die hij met het meisje ging, had hij van tevoren bedacht. Hij had op geen enkel moment blijk gegeven van „paniek of impulsgedrag.”

Ze benadrukte vooral dat P. met het meisje eerst de trap van de twaalfde naar de elfde verdieping is afgegaan. Daar namen ze de oneven lift naar één. Vandaar liepen ze naar de uitgang. Slim, concludeerde Koekman. Kennelijk wilde P. niet het risico lopen opeens oog in oog te staan met de moeder van het meisje. Zij en haar vriend zaten immers in een café tegenover de flat en konden ieder moment thuiskomen.

Geen wroeging
Enige verzachtende omstandigheid kon de officier niet vinden. De man is volledig toerekeningsvatbaar bevonden. Van enige empathie of wroeging heeft hij nooit blijk gegeven. Over zijn verleden –P. was kort voor het gebeurde in het kader van gezinshereniging in Nederland aangekomen– blijkt hij stelselmatig te hebben gelogen.

„We moeten de samenleving zo lang mogelijk tegen deze man beschermen”, zo concludeerde ze dan ook. „Ik mag aannemen dat hij na het uitzitten van zijn straf zal worden uitgezet als ongewenste vreemdeling.”

Mogelijk gebeurt dat trouwens met de hele familie van de verdachte. Tijdens het onderzoek is naar boven gekomen dat de familie onder valse voorwendselen en met vervalste papieren de A-status als vluchteling heeft bemachtigd. „Ik heb begrepen dat de IND die A-status nu gaat afpakken”, aldus de officier.

Stortvloed aan bewijs
P.'s raadsman wist weinig raad met de stortvloed aan bewijs. Met een vooral technisch en juridisch verweer probeerde hij gaten te schieten in de redenering van het OM. Zo is volgens hem bijvoorbeeld onvoldoende de twijfel weggenomen over de rol van P.'s broer K. P., tegen wie nog steeds een gerechtelijk vooronderzoek loopt. Ook die zou het gedaan kunnen hebben. Hij vroeg dan ook vrijspraak op alle punten.

Uitspraak volgt op 16 november om 13.00 uur.