Binnenland 18 oktober 1999

GBS-directeur keurt meeste uitgaven af

„Dringend behoefte
aan goede kinderbijbel”

Van onze correspondent
GOUDA – Volgens L. M. P. Scholten kunnen slechts twee kinderbijbels de toets der kritiek doorstaan. Het gaat om de ”Bijbelse vertellingen aan jonge kinderen” van H. van Dam uit 1993 en het ”Groot Bijbels dagboek” van B. J. van Wijk uit 1970, herdrukt in 1997. Eigenlijk is er dringend behoefte aan een goede kinderbijbel die op alle onderdelen voldoet.

Scholten, directeur van de Gereformeerde Bijbel Stichting (GBS), kwam zaterdag in Gouda tot deze conclusie tijdens de jaarvergadering van de Kontaktvereniging van Leerkrachten en Studenten (KLS). Scholten ging in op het ontstaan van de kinderbijbel en de definitie daarvan. Dat er sprake is van een lacune wilde hij niet ontkennen. Het is niet eenvoudig aan te geven welke kinderbijbel bij uitstek geschikt is voor de kerkelijke kringen die tot de reformatorische gezindte worden gerekend.

Uit de probleemstelling komt naar voren dat een kinderbijbel op verschillende aspecten beoordeeld kan worden. Scholten noemde daarbij als voorbeeld dat een kinderbijbel gebruikt kan worden om het kind zelf de bijbelse verhalen te laten lezen. Bij zijn onderzoek werd de vraag betrokken hoe het staat met het theologisch gehalte van de verhalen in de verschillende kinderbijbels. Komt de leer van de kerk voldoende tot uitdrukking in de kinderbijbel? Hoe beoordeel je de gebruikte illustraties? Ook het taalgebruik kan de doelgroep voor problemen stellen. Dan moet er eigenlijk vanzelfsprekend nog rekening worden gehouden met het bevattingsvermogen van het kind, aldus Scholten.

Selectie
In de afgelopen zeven jaar is een aantal nieuwe titels verschenen waardoor het palet in reformatorische kring steeds veelkleuriger wordt. Het begrip kinderbijbel is volgens Scholten misplaatst. „Een kinderbijbel mag nimmer de plaats innemen van de Bijbel zelf. Aan tafel hoort er gelezen te worden uit de Bijbel. Bij het naar bed gaan of na de kerkdienst op zondag kan er voorgelezen worden uit de kinderbijbel.”

Doorgaans bevat de kinderbijbel een selectie van verhalen. Elementaire begrippen worden volgens de GBS-directeur overgeslagen. Er ligt te weinig nadruk op de heilsdaden van God. Het kind moet besef krijgen van de geschiedenis waarmee het fundament van het christelijk geloof wordt gelegd. Schrijvers van kinderbijbels richten zich op het kerkelijk opgevoede kind. Maar hoe ziet de schrijver het kind: als een kind van het verbond, als een Koningskind? Reformatorische kinderbijbels hebben geen ingang meer bij kinderen die niet van huis uit al over een bepaalde kennis beschikken.

Sober
Als Scholten alle verkrijgbare kinderbijbels toetst aan de hand van de besproken criteria, dan vallen de meeste af. Hetzij vanwege de tekst die te populair is, de fantasie, de dramatiek, de moraliserende techniek of de gebruikte illustraties. Eigenlijk is Scholten van mening dat een afbeelding zeer sober en terughoudend hoort te zijn. Illustraties zijn te vaak een verbeelding van goed en kwaad geleid door zwart-wit denkpatronen. Zo uitgesproken is de Bijbel vaak helemaal niet. In dat geval wordt er aan inlegkunde gedaan.

Op de lezing van Scholten kwamen kritische opmerkingen. Op basisscholen wordt van verschillende soorten kinderbijbels gebruikgemaakt, omdat deze elkaar in de praktijk weer blijken te ondersteunen. Voor leiders van zondagsscholen ontstaat er een dilemma als zij niets om het verhaal heen mogen vertellen. Ook voor een wat oudere groep wordt nog wel eens gebruikgemaakt van een kinderbijbel. Die geeft vaak een handreiking. Een Statenvertaling vereist veel meer studie, inclusief het interpreteren van tekstverklaringen. Vaak ontbreekt daarvoor de tijd bij de leiding van een zondagsschool.