Binnenland 15 oktober 1999

Chauffeur vluchtte na aanval militairen

Onderzoekers: Thoenes
door leger geëxecuteerd

AMSTERDAM – De Nederlandse journalist Sander Thoenes is geëxecuteerd door militairen van het Indonesische leger. Tot die conclusie zijn de journalisten Kees Schaepman (freelance, voorheen Vrij Nederland) en Arnold Karskens (Nieuwe Revu) gekomen na een onafhankelijk onderzoek op Oost-Timor in opdracht van diverse journalistieke organisaties.

De onderzoekers maakten hun bevindingen gisteren bekend in Amsterdam.

Onderzoeksleider Schaepman zegt niet te weten of het bevel voor de moord op de journalist Thoenes (30) op 21 september in de Oost-Timorese hoofdstad Dili van hogerhand is gekomen. Wel zegt hij dat de Indonesische overheid en het leger het onderzoek naar de moord op Thoenes traineren. Thoenes is volgens Schaepman om het leven gekomen door een schot in het hart. De kogel is niet gevonden.

De Nederlandse journalist, onder meer werkzaam voor Vrij Nederland en de Britse zakenkrant The Financial Times, ging enkele uren na aankomst op Oost-Timor met een plaatselijke motorrijder op pad in de omgeving. Daar stuitte hij op het 745e bataljon van het Indonesische leger. Verschillende posten werden probleemloos gepasseerd, tot militairen op motoren hen tegemoetkwamen en een stopteken gaven.

De chauffeur van Thoenes vertelde tegen Schaepman dat hij omdraaide om ervandoor te gaan. „Als we stoppen zijn we dood”, zou hij gezegd hebben. De militairen achter op de motoren begonnen toen te schieten. Thoenes en zijn chauffeur werden niet geraakt maar kwamen wel ten val.

De chauffeur zag dat de Nederlandse journalist nog leefde, maar wel in een shock was. Hij vluchtte onder het mom van ”een Europese journalist overleeft het wel”. De volgende ochtend werd Thoenes' lichaam gevonden. Schaepman noemt de verklaring van de chauffeur „redelijk consistent.”

Het officiële onderzoek naar de moord is in handen van een Nederlandse hoofdinspecteur en een Australische sergeant van Interfet. Zij hebben het Indonesische leger gevraagd om vier hoge militairen te mogen verhoren. Het gaat om de kapitein van het 745e bataljon, de majoor die als eerste op de plek des onheils was, een luitenant-kolonel en een kolonel. Zij worden geen van allen ervan verdacht Thoenes te hebben neergeschoten. Alleen de Indonesische kolonel is gehoord. Hij bleek een officiële woordvoerder die nauwelijks iets van de zaak weet.

Samenwerking
De samenwerking tussen de Interfet-onderzoekers en de Indonesische overheid heeft zich volgens Schaepman tot nu toe beperkt tot één gesprek. Daarbij waren twee leden van de militaire en de civiele politie van Indonesië aanwezig, die alleen wilde weten wat er al bekend was. Schaepman vindt dat Nederland bij Indonesië moet aandringen op een betere samenwerking.