Binnenland17 september 1999

„Autovrije zondag heeft een kleine symbolische waarde”

Door N. Sterk
AMSTERDAM – Als kind in Den Briel liep hij altijd naar school. „Als je moeder je bracht, betekende dat de ultieme nederlaag. Wie ooit gebracht werd, werd daarmee getreiterd. Nu brengen om veiligheidsredenen veel ouders hun kinderen met de auto naar school. Lopen of fietsen kan vaak niet meer.” Prof. dr. E. Tellegen over de „kleine symbolische waarde” van de autovrije zondag.

Overmorgen doen ongeveer vijftig steden mee met de autovrije zondag. In veel van die plaatsen worden straten afgesloten voor het autoverkeer en wordt bewoners en bezoekers gevraagd de auto voor een dag te laten staan. De initiatiefnemers van de autovrije zondag, het Landelijk Overleg Autovrije Zondag (LOAZ) en Milieudefensie, vroegen een aantal bekende Nederlanders het idee te willen ondersteunen.

Naast cabaretiers, zangers en kamerleden staan op de lijst van aanbeveling de namen van kardinaal Simonis, senator E. Schuurman (RPF), Henk Binnendijk en majoor Bosschardt. Onder de 'aanjagers' is ook prof. dr. Egbert Tellegen, die vorig jaar afscheid nam als hoogleraar milieukunde aan de Universiteit van Amsterdam, maar daar aansluitend terugkeerde als onbezoldigd hoogleraar Oost-Europese (milieu)studies.

Het RIVM vertelde deze week dat de milieuvervuiling afneemt, ondanks de economische groei. Autorijdend Nederland trapt het gaspedaal nog wat dieper in. Een paar idealisten kondigen een autovrije zondag af. Een machteloos gebaar?
„Ik denk dat het initiatief een kleine symbolische waarde heeft. Of misschien wel een belangrijk signaal is. Het is iets tegen de trend in. Wellicht draagt het wat bij aan de vorming van normen. De norm bijvoorbeeld dat het verkeer niet overal z'n gang kan gaan. Het autoverkeer legt een veel te groot beslag op de publieke ruimte. Het is zeer dominant en alomtegenwoordig.”

Nederland heeft 16 miljoen inwoners en 6,1 miljoen auto's. We zijn verslaafd aan mobiliteit. Kom niet aan de auto, die is onaantastbaar.
„Wat ik het gekke vind, is dat de gevaren van het autoverkeer zo worden gebagatelliseerd. We zijn overgevoelig voor alle vormen van risico's. Neem de recente lawines in de Alpen: er is direct kritiek op allerlei instanties: er was niet goed genoeg gewaarschuwd. Neem de veteranenziekte. Minister Borst wordt bijna persoonlijk verantwoordelijk gesteld: zoiets mag nooit weer gebeuren.”

„De meer dan duizend jaarlijkse verkeersdoden worden echter als een gegeven aanvaard. De kans dat je als militair die aan asbest werd blootgesteld daaraan sterft, of de kans dat je overlijdt aan het eten van een dioxinekip is erg klein vergeleken bij de kans dat je in het verkeer omkomt of invalide wordt. Asbest en dioxinekippen zijn enorme kwesties. Verkeersdoden? Die horen er nu eenmaal bij. Ik zie het al gebeuren: kamervragen. Is het de minister bekend dat er gisteren iemand dood werd aangetroffen in een auto?”

De verwoestingen die het verkeer aanricht, wegen kennelijk niet op tegen de voordelen die autonoom vervoer biedt.
„Ik ben in het algemeen niet voor strenge straffen, maar ik begrijp niet dat voor drugshandel hoge gevangenisstraffen worden geëist en dat iemand die door schuld een ander doodrijdt, er met een alternatieve straf afkomt. Dat is een enorme bagatellisering van het kwaad. Eigenlijk is het wonderbaarlijk dat het zo vaak goed gaat. Als je bedenkt dat iedereen die een rijbewijs heeft onder elke omstandigheid gewoon 120 mag rijden met zo'n gevaarlijk ding. Ook op het moment dat er ruzie is, of plotseling een sterfgeval in de familie. Helemaal van de kaart, maar, hup, gewoon de auto in. Ongelooflijk. En dan de milieukant: landbouw, vlieg- en autoverkeer blijven de grote boosdoeners.”

De automobiel is hét middel van de autonome mens om zich te manifesteren. Niemand die hem dat afpakt.
„Het gepantserde ego. In de jaren zestig en zeventig streden we om de autonomie van de mens erkend te krijgen. Het feit dat iemand wordt gerespecteerd om zijn identiteit is een groot goed. In de jaren negentig zie je echter een ander soort autonomie: de alleswetende burger. Er is nu een overtrokken idee van mondigheid. Neem, al is dat wat zijdelings, de relatie huisarts-patiënt. Patiënten vertellen hun huisarts wat ze mankeren, al is dat helemaal niet duidelijk. De arts moet daar dan even een recept bij schrijven.”

Het schaarste goed in onze samenleving is rust. In 1973 gaven de autoloze zondagen écht rust. Komende zondag moet in elke afgezette straat worden gefeest om een wettelijke basis te hebben voor afsluiting. Hoezo rust?
„Alle activiteiten die worden georganiseerd zijn een noodmaatregel. Dat is de zwakheid van onze rechtsorde. De wet zou daar wat mij betreft voor mogen worden aangepast. Dat gefeest is opgedrongen, maar was niet de bedoeling.”

Hoe vaak moet de autovrije zondag plaatshebben?
„Wat mij betreft mag het elke maand een keer. Al moet je daar ook weer niet te stellig in zijn. Mensen die niet centraal wonen en geen alternatief hebben, moet je dat niet opleggen, maar stedelijke centra zijn heel gemakkelijk te sluiten.”

Ongebreidelde automobiliteit is een soort veelkoppig monster. Dat monster zou alleen te beteugelen zijn via de portemonnee. Dat geeft klassenongelijkheid.
„De portemonnee is één middel, maar niet het enige. Parkeerbeleid werkt ook heel goed. Breng zoveel fysieke beperkingen aan dat men de auto vanzelf laat staan. De Leidse binnenstad is daar een goed voorbeeld van. Op de fiets ben je ergens zó, met de auto moet je een waanzinnig eind omrijden. De wielklem vind ik een fantastisch middel om de klassen 'gelijk te schakelen', omdat het tijd vergt om hem kwijt te raken. De hogere klasse, die niet om geld maalt, wordt getroffen in een teer punt: tijd. Mooi toch?”