Binnenland 11 juni 1999

CAO-lonen
stijgen met
2,7 procent

DEN HAAG – De gemiddelde loonstijging in de CAO's die dit jaar zijn afgesloten, bedraagt 2,7 procent. Dat blijkt uit een rapport dat minister K. de Vries van Sociale Zaken gisteren naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Vorig jaar was de gemiddelde loonstijging 2,8 procent.

De gegevens voor dit jaar zijn gebaseerd op tachtig grote CAO's. Zij gelden voor 63 procent van de werknemers. Wat 1998 betreft heeft de informatie betrekking op 117 CAO's (95 procent van de werknemers).

De vakcentrales FNV en CNV zinspeelden in het najaar nog op looneisen van 3,5 en 3,25 procent. Het kabinet riep hen toen op die eisen te matigen in verband met de tegenvallende economische groei.

Uit de rapportage van De Vries blijkt dat in de CAO's niet alleen afspraken zijn gemaakt over loonstijging, maar ook over zaken zoals het verruimen van de inzetbaarheid van werknemers, het scheppen van banen, VUT, flexibele pensionering en verlof sparen.

Zo spreken 24 CAO's expliciet over inzetbaarheid. In meer dan honderd CAO's komen afspraken voor over scholing of motiverend beloningsbeleid. Werkgelegenheidsplannen en werkervaringsplaatsen komen aan de orde in 86 CAO's. De tendens om VUT-regelingen om te zetten in flexibele pensioneringsregelingen heeft zich vorig jaar voortgezet. Het aantal CAO's met bepalingen over verlof sparen nam in '98 eveneens toe.