Binnenland2 juni 1999

Oppositie pint Van Gijzel vast op oordeel van vorige week

PvdA houdt Bijlmerkritiek staande

Van onze redactie politiek
DEN HAAG – De PvdA-fractie in de Tweede Kamer heeft in het debat met de regering over de Bijlmerramp de forse kritiek herhaald die zij eerder in debat met de enquêtecommissie uitte aan het adres van de beide vice-premiers Jorritsma en Borst. Vooral mevrouw Borst moet vandaag met een goed verhaal komen om die kritiek te overleven.

Aanvankelijk leek PvdA-woordvoerder Van Gijzel in zijn bijdrage aan het debat gas terug te nemen. De scherpte van de opstelling die hij een week eerder koos, was eraf. De „traagheid en onderschatting” waarmee in de jaren na de Bijlmerramp is gereageerd op een toenemend aantal gezondheidsklachten was in de visie van het PvdA-kamerlid nu niet meer een zaak van minister Borst alleen, maar behoorde ook tot de verantwoordelijkheid van de gemeente Amsterdam, de GG&GD en de inspectie voor de Gezondheidszorg.

„De primaire verantwoordelijkheid ligt in een aantal opzichten niet bij de minister van Volksgezondheid”, aldus Van Gijzel. Hij zei erbij dat mevrouw Borst naar zijn mening „te veel verantwoordelijkheid naar zich toe heeft getrokken” door vlak na het verschijnen van het Bijlmerrapport haar politieke functie te verbinden aan het harde oordeel van de commissie. Die stelt dat de overheid laks reageerde op de stroom van gezondheidsklachten.

Zo gemakkelijk liet de oppositie Van Gijzel gisteravond echter niet wegkomen. Alle oppositiepartijen onderschrijven de kritische conclusies in het Bijlmerrapport en zij hebben coalitiefractie PvdA nodig om als meerderheid een vuist te kunnen maken. Diverse woordvoerders onderbraken Van Gijzel daarom via de interruptiemicrofoon en vroegen hem zijn oordeel van een week geleden te herhalen.

De PvdA'er liet zich vrij gemakkelijk vastpinnen. Hij herhaalde dat de overheid „had moeten weten dat overheidsoptreden een effect heeft op de gezondheidsklachten” en dat „met die kennis traagheid en onderschatting eigenlijk ongepast” is. Overigens is dat volgens Van Gijzel wel iets anders dan de „onbewijsbare” stelling van de commissie dat het optreden van Borst zou hebben geleid tot meer gezondheidsklachten.

Betrouwbaar
De oppositie hield zich gisteren niet in en herhaalde voor de oren van de zeven aanwezige demissionaire bewindslieden de scherpe kritiek die zij vorige week in het debat met de enquêtecommissie ook naar voren bracht. GroenLinks en de SGP kozen er daarbij voor in te zetten op de geloofwaardigheid van de politiek.

Beide partijen riepen de ambitie waarmee het kabinet vorig jaar van start ging in herinnering. „Een goede vertrouwensrelatie tussen overheid en burger dient voorop te staan”, citeerde SGP-kamerlid Van den Berg uit de regeringsverklaring, om vervolgens te constateren dat die ambitie niet spoort met de stelling in het Bijlmerrapport dat veel mensen hun vertrouwen in de overheid juist hebben verloren.

Met een citaat van Calvijn onderstreepte Van den Berg het belang van een betrouwbare overheid. De Geneefse reformator stelde, aldus de SGP'er, dat de overheden hun plicht zodanig moeten betrachten „dat ze de mensen in zich een zeker beeld der goddelijke voorzienigheid, bewaking, goedheid, welwillendheid en rechtvaardigheid voor ogen stellen.”

RPF/GPV-woordvoerder Stellingwerf stelde aan het begin van zijn bijdrage dat er in de nasleep van de Bijlmerramp „natuurlijk” fouten zijn gemaakt. „We leven in een gebroken wereld waarin gebrekkig handelen, ook van de overheid, schering en inslag is”, aldus het RPF-kamerlid. „De fouten hoeven niet onoverkomelijk te zijn, zolang duidelijk is dat alles gedaan is om de gevolgen van de ramp zo veel mogelijk te beperken en zolang maar duidelijk is dat de overheid geen nalatigheid en nonchalance is te verwijten.”

Dat volgens Stellingwerf dat laatste wel het geval is, blijkt uit zijn steun voor de harde conclusies van de enquêtecommissie. Ook CDA en SP steunen die onverkort. Dat geldt niet voor VVD en D66. Beide coalitiepartijen stelden gisteren een serie vragen aan het kabinet, maar vermeldden erbij dat ze de hardheid van de commissie overtrokken vinden.

Verantwoordelijkheid
Tijdens het Bijlmerdebat ontspon zich een gevoelige discussie over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid. GroenLinks-leider Rosenmöller begon het debat met een pleidooi voor de klassieke interpretatie van dat leerstuk, waarin de minister verantwoordelijk is voor zijn of haar ambtenaren, ook wanneer hij of zij in een bepaalde kwestie geen directe rol heeft gespeeld. Rosenmöller: „Dat is risicoaansprakelijkheid.”

Ook CDA en SGP verklaarden zich voorstander van de klassieke interpretatie. „Staatsrechtelijk is de ministeriële verantwoordelijkheid onbeperkt”, aldus CDA-kamerlid Reitsma. „De vraag of de minister van bepaalde zaken al dan niet op de hoogte was en of hem een verwijt kan worden gemaakt, is niet relevant.”

VVD-kamerlid Te Veldhuis koos de andere lijn. Volgens hem moeten er nadere spelregels komen over de ministeriële verantwoordelijkheid. „Niet elke fout hoeft te leiden tot het opzeggen van vertrouwen. Wel moet het beginsel blijven dat de minister voor alles wat er op het ministerie gebeurt verantwoordelijk is.”

Excuus
Commissievoorzitter Meijer mengde zich nog eenmaal in het debat, hoewel zijn taak sinds vorige week is afgerond. D66-woordvoerder Van Walsem had hem het bloed onder de nagels vandaan gehaald door premier Kok om een reactie te vragen op uitspraken van Meijer in het Eindhovens Dagblad. Meijer laakte die actie. „Ik heb mijn excuus over die uitspraken helder uitgesproken en ik vind het beneden alle peil dat u ze nu weer aangrijpt om de commissie zwart te maken.”