Binnenland27 mei 1999

D66-woordvoerder Van Walsem struikelt bij het slippendragen

Bijterig Bijlmerdebat bevredigt niet

Door P. Chr. van Olst
DEN HAAG – Het Bijlmerdebat in de Tweede Kamer speelt zich grotendeels af op een buitengewoon laag straatvechtersniveau. Dat is vooral te wijten aan de krampachtigheid waarmee D66-woordvoerder Van Walsem zijn geestverwante minister Borst van Volksgezondheid afschermt voor de kritiek van de enquêtecommissie.

Van Walsem vervult in het Bijlmerdebat evenals zijn VVD-collega Te Veldhuis de rol van slippendrager. Te Veldhuis doet dat voor minister Jorritsma (voorheen Verkeer en Waterstaat), Van Walsem voor minister Borst. Kenmerkend verschil tussen de twee is echter dat Te Veldhuis het spel aanzienlijk geraffineerder speelt dan Van Walsem.

De D66-parlementariër blinkt niet uit in een slimme strategie maar in opzichtige vooringenomenheid. Van zijn lippen komt geen woord van kritiek op het Bijlmerbeleid dat minister Borst de afgelopen jaren voerde, ook, zoals dat heet, „met de kennis achteraf” waagt hij het niet om een kritische kanttekening te plaatsen bij de daden die volgens het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie getuigen van een onvoorstelbare laksheid.

Karakter
Tegelijkertijd wil Van Walsem van zichzelf doen geloven dat hij de objectiviteit zelve is. Hij doet daarbij een beroep op zijn karakter. „Zo steek ik niet in elkaar”, laat hij weten, wanneer hij het verwijt krijgt dat hij er alleen maar op uit is minister Borst in het pluche te houden.

De gespeelde onschuld kwam Van Walsem gisteren te staan op een heftige confrontatie met GroenLinks-leider Rosenmöller. Die wreef de D66'er openlijk aan wat iedereen wist en dacht: „U bent bezig een partijpolitiek spel te spelen. U beschermt uw partijgenoten opzichtig en daarmee doet u afbreuk aan de parlementaire enquête. Als we zo omgaan met enquêtes zijn we diep gezonken.” „Dit raakt kant noch wal”, meende Van Walsem te moeten volhouden. „Uw opmerkingen zijn echt beneden de maat. Ze getuigen van een grote arrogantie, die u misstaat.”

Vervolgens bewees Van Walsem het gelijk van Rosenmöller door even later ongemeen kwaadaardig en stijlloos terug te bijten. Hij meldde zich bij de microfoon om te vertellen dat het hem was opgevallen dat de grootste links oppositiepartij GroenLinks veel milder is over de sociaal-democratische premier Kok dan over de ministers Jorritsma en Borst. Een sollicitatie naar een volgend kabinet”, meende Van Walsem daaruit te kunnen opmaken. „Dit zegt zo veel over u en zo weinig over mezelf”, kaatste Rosenmöller de bal terug, en de GroenLinks-leider zei daarbij veel over het optreden van Van Walsem.

Brief
Bedenkelijk was ook het moment waarop Van Walsem ineens apetrots voor de dag kwam met een brief van minister Borst aan de Tweede Kamer. Geen van de overige woordvoerders wist op dat moment van het bestaan van de brief die Van Walsem op dat moment wel heel goed uitkwam.

De brief bevatte het verweer van mevrouw Borst tegen kritiek op recente Bijlmerprocedures op haar departement. De inhoud was echter niet het belangrijkste. Wat Van Walsem vooral goed uitkwam, was het moment waarop hij het schrijven kon presenteren en het feit dat hij met de brief zijn collega's van andere fracties duidelijk een stap voor was.

De brief keerde zich echter als een boemerang tegen Van Walsem en minister Borst, toen bleek wie de brief bij Van Walsem had bezorgd. Aanvankelijk meldde Van Walsem zijn collega's met groot gevoel voor understatement dat dat „een medewerker” was geweest. Later bleek dat Borst in hoogst eigen persoon de postbode was geweest. Die wetenschap maakte dat de rood aangelopen woordvoerders in de Kamer weigerden nog enige waarde te hechten aan het geschrevene.

Afgang
Het Bijlmerdebat liep gisteren voor Van Walsem uit op een afgang. Niet alleen omdat hij met de intenties waarmee hij het debat was ingegaan, volledig door de mand zakte, maar ook door de opstelling die de PvdA-fractie koos. PvdA-woordvoerder Van Gijzel dacht weliswaar een slagje anders over het beleid van mevrouw Borst dan de enquêtecommissie, maar formuleerde niettemin een oordeel dat weinig onderdoet voor dat van de commissie.

Door die opstelling van de PvdA-fractie is er een kamermeerderheid die het optreden van minister Borst veroordeelt. Zij heeft enkele maanden geleden juist haar politieke lot verbonden aan die conclusie van de Tweede Kamer. Het vertrek van Borst zou daardoor wel eens onafwendbaar kunnen worden.

Terwijl van achter de gesloten deuren van informateur Tjeenk Willink steeds positievere geluiden naar buiten komen over de mogelijkheden om het paarse kabinet te lijmen, wordt het in het Bijlmerdebat in de Tweede Kamer duidelijk dat het nog een aparte opgave zal worden om minister Borst mee te lijmen. Het is bovendien de vraag of Borst zich nog laat lijmen wanneer de Kamer bij haar oordeel blijft.

Van Walsem verliest voorlopig het pleit en dat is maar goed ook. Het is voor het vertrouwen van burgers in de politiek buitengewoon slecht wanneer zij parlementariërs onder het mom van oprechtheid en objectiviteit zo'n straatgevecht om het regeringspluche zien voeren.