Binnenland 15 mei 1999

„Boven ons gaan de bommen los”

Door R. Pasterkamp
RENSWOUDE – Bij de grootscheepse hulpoperatie voor Macedonië en Albanië zijn dik vijfhonderd Nederlandse militairen betrokken. Een van hen is sergeant Jan Karel de Bruin uit Renswoude. Hij is even terug van het oorlogstoneel. Onder meer om morgen geloofsbelijdenis te doen.

De NAVO-operatie ”Allied Harbour” is gericht op de Kosovaarse vluchtelingen in Macedonië en Albanië. De vier krijgsmachtonderdelen doen een schat aan ervaring op in humanitair optreden. Landmacht, luchtmacht, marine (mariniers) en marechaussee zijn actief in het opzetten van vluchtelingenkampen, het verbeteren van wegen, het vervoer van hulpgoederen en vluchtelingen over de weg en door de lucht en het beveiligen van konvooien en kampen.

Jan Karel de Bruin (26) werkt als groepscommandant bij het 13e bataljon van de Luchtmobiele Brigade, beter bekend als de rode baretten. Begin vorige maand vertrok hij aan het hoofd van een tien man sterke beveiligingseenheid naar Macedonië. Hun taak was en is een mortieropsporingsradarbatterij van de landmacht te beveiligen. De batterij met dertig man personeel, gestationeerd bij de stad Kumanovo in het noorden van Macedonië, moet eventuele Servische vuurmonden opsporen.

Luchtalarm
De Bruin en zijn eenheid zitten op een paar kilometer van de grens met Servië. Een gebied vol risico's. Niet voor niets dragen ze scherfvesten om hun bovenlichaam en is op patrouille het standaardwapen de Diemaco constant in de aanslag. „Pas waren er enkele Servische Mig-gevechtsvliegtuigen in de lucht. Niet dat ze dicht bij de grens durven komen, maar het was toch even spannend. Er was luchtalarm en we gingen met z'n allen even in de bunkers.” Soms passeren groepjes Servische soldaten. „Ze gooien wat stenen of schieten hun wapen leeg. Over je hoofd of langs je heen.”

De NAVO-bombardementen zijn vanaf de locatie waar de rode baretten zitten heel goed te volgen. „We weten al snel of ze eraan komen”, zegt De Bruin. „Het complete radioverkeer op de grond wordt namelijk platgelegd. Je krijgt dan een soort vrije strook naar het afwerpgebied. Als de vliegtuigen vlak boven ons zijn, gooien ze de bommen los. Die zie je dalen en even later hoor je boem, boem, boem.” Ook de Amerikaanse Tomahawk-raketten zag De Bruin passeren. „Die slaan 9 tot 10 kilometer verderop in.”

„Het is gek gezegd, maar een bombardement is best een mooi gezicht”, meent De Bruin. „Het is net een groot vuurwerk. Tegelijkertijd moet je er niet aan denken dat je midden in zo'n bommenregen terechtkomt. Dat lijkt me vreselijk.” De Servische luchtafweer is nog altijd actief, weet de sergeant. „De piloten in de NAVO-vliegtuigen mogen blij zijn dat ze hoog in de lucht zitten.”

Moeilijk
Hij is een paar dagen thuis bij zijn ouders in Renswoude. „Het is heerlijk om thuis te komen maar moeilijk om je groep achter te laten.” De Kosovo-crisis stuurt het privé-leven van Jan Karel de Bruin danig in de war. Hij staat daarmee eigenlijk model voor de tienduizenden geallieerde soldaten op de Balkan.

De sergeant wil in oktober trouwen met Marlies. De datum staat al vast: 7 oktober. „Het is niet bekend voor hoelang mijn eenheid is uitgezonden, waarschijnlijk 6 maanden. Dat zou betekenen dat we begin oktober weer thuiskomen, dus net op tijd.” Om alle formaliteiten rond bijvoorbeeld het kopen van een huis aan zijn verloofde over te kunnen laten, zaten ze vlak voor de uitzending samen bij de notaris.

Iets anders: Jan Karel zou samen met zijn verloofde op tweede pinksterdag openbare geloofsbelijdenis doen. Maar dan zit hij al weer in Macedonië. De kerkenraad van de gereformeerde gemeente in Veenendaal bood de helpende hand. In de dienst van morgenmiddag doen Jan Karel en Marlies als enigen van hun groep belijdenis. De rest volgt een week later.

Ware militair
De klus in Macedonië is voor De Bruin de bevestiging waarom hij ooit koos voor een baan als beroepssoldaat. „We zitten in een uithoek van het land lekker tussen de bomen. Tot op zeker hoogte zijn we onze eigen baas. Dingen zelf oplossen. Alle vormen van luxe ontberen. Dat is het ware militair zijn. Beter dan met honderden anderen op een grote compound zitten ergens in Bosnië.”

Vluchtelingen uit Kosovo ziet hij niet meer. „We hebben in het begin geholpen met het opzetten van zeshonderd tenten in een kamp bij Blace.” De rode baret gaat met een goed gevoel volgende week vrijdag weer terug naar zijn mannen. „Wat ik daar wel mis is de informatie, mijn krantje. En variatie in het eten. Tot voor kort was er iedere dag macaroni. Maar dat is aan het veranderen. We houden goede moed.”


Jan Karel de Bruin