Binnenland14 mei 1999

„Inspectie door El Al wel degelijk volgens regels”

Luchtvaartraad oneens
met commissie-Meijer

Van onze binnenlandredactie
AMSTERDAM – De Raad voor de Luchtvaart vindt de kritiek van de parlementaire enquêtecommissie op het onderzoek naar de toedracht van de ramp in de Bijlmer onheus. De cruciale inspectie van het toestel door El Al is volgens de raad wel degelijk conform de regels uitgevoerd.

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft de raad dat de commissie zich heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige informatie. Met het kamerdebat van volgende week in het vooruitzicht wil de Raad voor de Luchtvaart (RvdL) zijn kritiek naar buiten brengen.

Volgens de commissie-Meijer heeft El Al de motorophanging enkele maanden voor de crash inderdaad geïnspecteerd. Dat blijkt uit het inspectierapport dat door een controleur is getekend. Maar de inspectie moest door twee controleurs worden uitgevoerd en de handtekening van deze tweede persoon ontbreekt.

Controle
De commissie-Meijer vindt dat hierdoor de vraag blijft bestaan of er voldoende controle is geweest op de juiste uitvoering van de inspecties. Het Nederlandse team dat destijds onder leiding van ir. H. Wolleswinkel onderzoek deed naar de oorzaak van de vliegramp heeft deze onvolkomenheid bij El Al niet geconstateerd. Op dit punt is het onderzoek „onvoldoende grondig” geweest, oordeelt de commissie.

Deze kritiek treft ook de RvdL, omdat de raad in 1993 het rapport van vooronderzoeker Wolleswinkel heeft aanvaard. Maar volgens de raad is de kritiek van de commissie-Meijer „onterecht en onacceptabel”.

In een brief aan de commissie wees de raad er onlangs al op dat El Al de inspecties wel degelijk conform de regels heeft uitgevoerd. Nader onderzoek heeft dat volgens de raad bevestigd. Voorzitter E. Müller heeft er nu openlijk zijn ongenoegen over uitgesproken dat de commissie-Meijer niets met deze brief heeft gedaan.

Ook de aanmerkingen van de commissie op de weergegeven route in het rapport van de RvdL zijn volgens Müller misplaatst. In werkelijkheid blijkt het toestel anders te zijn gevlogen dan de kaart in het rapport laat zien, maar de raad wijst erop dat de afwijking uitsluitend betrekking heeft op het allereerste deel van de vlucht, dat niet van belang is.

Onafhankelijk
Een ander verwijt, de suggestie van de commissie dat het ongevallenonderzoek niet onafhankelijk was verlopen, legt de RvdL eveneens naast zich neer. Bij het onderzoek waren diverse partijen die zelf ook betrokken waren aanwezig, zoals vliegtuigfabrikant Boeing. Die werkwijze is echter internationaal geaccepteerd, omdat zo de meeste deskundigheid in huis wordt gehaald.

De vooronderzoeker, in dit geval ir. Wolleswinkel, heeft tot taak de onafhankelijkheid te waarborgen. Dat de gevolgde werkwijze tot partijdigheid zou hebben geleid, is volgens de RvdL niet bewezen en is door de commissie ook niet aannemelijk gemaakt.