Binnenland1 mei 1999

Partijpolitiek blijkt ondergeschikt aan geloofwaardigheid overheid

De politiek in al haar benepenheid

Door P. van de Breevaart
De conclusies in het eindrapport van de enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer hebben voor een fikse opschudding in politiek Den Haag gezorgd. Het vervolg op die opschudding was uitermate voorspelbaar. De conclusies worden onderuit geschoffeld, de commissie verdacht gemaakt en de enquête als parlementair machtsmiddel bij uitstek zelfs ter discussie gesteld. Kortom, de politiek reageert in al haar benepenheid. Dat komt de geloofwaardigheid van 'Den Haag' niet ten goede.

Eén week na de presentatie van het eindrapport is de opschudding in Den Haag nog niet geluwd. 'Paarse' politici van naam en faam roepen maar wat om de aandacht van de eindconclusies af te leiden.

In feite is er buitengewoon weinig veranderd in het bestaan van mensen. In de oudheid werden de boodschappers van slechte tijding gedood door of namens hen aan wie zij de onwelgevallige boodschap brachten.

Er worden nu wel wat subtielere methoden toegepast, maar het grondprincipe is onveranderd gebleven. De boodschap deugt niet, dus moeten de boodschappers eraan geloven en moet de boodschap zelf onder verdenking worden geplaatst.

Redelijk ontspannen
Nu loog de boodschap er vorige week ook niet om. De conclusies waren redelijk hard en gericht tegen de top van de huidige coalitie. Daarom kunnen de leiders van CDA en GroenLinks redelijk ontspannen achteroverleunen. Maar zij zouden nauwelijks anders dan de coalitie hebben gereageerd als leden van hun partijen op dezelfde manier in de schijnwerpers zouden zijn geplaatst.

Het CDA is iets voorzichtiger dan GroenLinks, omdat de christen-democratische europarlementariër Maij-Weggen in het eindrapport een veeg uit de pan heeft gekregen.

Overigens is het ook niet verstandig om, zoals de fracties van GroenLinks en SGP na presentatie van het eindrapport deden, direct al en dus voorbarig te roepen dat de eindconclusies consequenties moeten hebben voor de in het rapport genoemde bewindslieden.

Voor deze fracties is er kennelijk geen debat in de Tweede Kamer nodig. In dat debat moet de Kamer na hoor en wederhoor tot een oordeel komen. Dan pas moet blijken of bewindslieden consequenties aan de conclusies moeten verbinden, zoals SGP-fractievoorzitter Van der Vlies deze week ook, vermoedelijk bij nadere afweging, ventileerde.

Laakbaar
Intussen is de manier waarop paarse politici, onder wie –helaas– ook premier Kok, zich onledig houden met de actie 'beschadiging Bijlmercommissie' laakbaar. Kok vond het vorige week donderdag nodig een korte persconferentie te organiseren waarin hij de betrouwbaarheid van de conclusies en de degelijkheid van het onderzoek ter discussie stelde.

Voor een politicus die een paar dagen daarna in de Verenigde Staten door belangrijke regeringsleiders als president Clinton (Verenigde Staten), premier Blair (Groot-Brittannië) en bondskanselier Schröder (Duitsland) tijdens het NAVO-feestje als staatsman zo'n beetje werd gelauwerd voor het door hem geformuleerde poldermodel, is zo'n reactie toch wel erg dun.

Vice-premier en minister van Volksgezondheid Borst-Eilers verweet de commissie „inquisitiemethoden” te hebben gebruikt bij de verhoren waarvan zij, die arme mevrouw Borst, de dupe werd. Vice-premier en minister van Economische Zaken Jorritsma-Lebbink liet het aan haar partijgenoot, de VVD-fractievoorzitter Dijkstal, over om de commissie onder schot te nemen. Dijkstal verweet de commissie „onzorgvuldigheid” en uitte zijn twijfels over het nut van een parlementaire enquête. Daar zullen de bewoners van de Bijlmer ongetwijfeld een slag anders over denken.

Beklaagdenbank
Ook D66-fractievoorzitter De Graaf deed een duit in het zakje. De Kamer moet haar belangrijkste controlemiddel, de parlementaire enquête, vaker hanteren. Dan wordt het een gewoner en minder publiciteittrekkend middel. Bovendien moeten enquêtes niet per definitie een of meer bewindspersonen in de beklaagdenbank zetten.

Het is eigenlijk curieus dat politici van naam en faam zo benepen reageren. Als zij zich werkelijk onschuldig weten en als ze er echt van overtuigd zijn dat de enquêtecommissie er in haar conclusies naast zit, dan hoeven ze toch niet meer te doen dan het debat in de Kamer afwachten? Daarin kunnen ze dan voor het oog van de Nederlandse bevolking hun recht halen.

Kennelijk weten deze politici dat ze karrevrachten boter op hun hoofd hebben. Daarom slaan ze zo wild om zich heen, met het spreekwoord in hun achterhoofd dat de aanval nog altijd de beste verdediging is. Dat daarmee een zware hypotheek wordt gelegd op het debat tussen enquêtecommissie en Kamer en tussen Kamer en kabinet, is hun kennelijk niet zo'n zorg. Dat daarmee ten diepste de geloofwaardigheid van de politiek wordt aangetast, is voor hen ook van ondergeschikt belang, zo lijkt het.

Partijpolitiek
Het is eigenlijk te dol voor woorden dat een onwelgevallige uitkomst van een enquête wordt aangegrepen om de parlementaire enquête als ultiem machtsmiddel van de Staten-Generaal in haar controlerende taak ter discussie te stellen, zoals Dijkstal deed. Enghartige of benepen partijpolitiek vertroebelt bij deze liberaal kennelijk het zicht op het landsbelang en de daarbij behorende vitaal functionerende democratie.

Onwelgevallige conclusies waarvan kan worden aangetoond dat ze op onjuiste informatie berusten of die minder correct zijn geformuleerd, moeten in het openbare debat tussen Kamer en enquêtecommissie aan de kaak worden gesteld. Vervolgens is er het debat tussen Kamer en regering om te besluiten welke consequenties aan de conclusies van de enquête moeten worden verbonden.

Maar wat er nu allemaal in de media is geroepen, op een toon van grote serieusheid, is een vertoning van grote benepenheid. Daarmee is de geloofwaardigheid van de overheid in het geding. Aan die geloofwaardigheid behoort partijpolitiek of het belang van individuen ondergeschikt te zijn.