Binnenland5 maart 1999

Posttraumatische stress lijkt enig overblijvende verklaring

Gezondheidsklachten blijven raadsel

Door P. Chr. Van Olst
DEN HAAG – De langdurige verhoren in de Bijlmerenquête van gisteren en vanmorgen leiden niet tot een pril begin van zekerheid over de oorzaak van alle gezondheidsklachten die een verband zouden hebben met de Bijlmerramp. „Maatschappelijk onbevredigend”, zo noemde getuige R. Smetsers, medewerker van het RIVM, de onduidelijkheid vanmorgen.

Smetsers had het bij zijn uitspraak concreet over de uitkomsten van het onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) naar de relatie tussen de stoffen die bij de ramp vrijkwamen en de klachten. „Ik denk dat veel mensen hadden gehoopt dat wij een stofje X zouden vinden dat alles kon verklaren. Maar wij hebben zo'n stofje niet aangetroffen.”

Ten aanzien van verschillende stoffen ging het RIVM uit van het slechtst denkbare scenario. Ook dat scenario leidde in de berekeningen niet tot schokkende conclusies die een verklaring bieden voor de gezondheidsklachten. Er waren wel gevaarlijke stoffen, maar die veroorzaakten geen specifiek gevaar.

De enquêtecommissie verhoorde vanmorgen ook L. A. van der Kooij van het onderzoeksbureau DHV, dat in opdracht van de commissie een contra-expertise uitvoerde op het RIVM-onderzoek. Van der Kooij had wel kritiek op de RIVM-aanpak. Zo is volgens hem te weinig aandacht geschonken aan het verbrande materiaal van de flats en ook had het RIVM niet alleen de vuurfase maar ook de smeulfase moeten onderzoeken. DHV herstelde die fouten. Ook dat leidde niet tot een zinnige verklaring voor de gezondheidsklachten.

De kwestie van het verarmde uranium is sinds gisterochtend meer een politieke kwestie dan een gezondheidskwestie. Stralingsdeskundige A. Keverling Buisman liet de commissie weten dat slachtoffers en hulpverleners op de rampplek weliswaar kleine beetjes radioactief uraniumstof kunnen hebben ingeademd, maar dat zoiets in die mate niet gevaarlijker is dan het roken van een enkele sigaret. „Een verwaarloosbaar risico”, constateerde de stralingsdeskundige.

Politiek gezien blijft het uranium interessant, omdat tot nu toe vrijwel iedereen die niet precies weet wat uranium is, ervan uitging dat het radioactieve metaal zeker z'n gevaren zou hebben. In dat licht is het verwonderlijk dat het lang heeft moeten duren voor de verantwoordelijke bewindslieden (Verkeer en Waterstaat, Volksgezondheid en Milieu) door hun ambtenaren werden geïnformeerd over de aanwezigheid van verarmd uranium in de staart van het vliegtuig.

Stress-stoornis
Als alle gezondheidsklachten van Bijlmerbewoners en hulpverleners dan niet een gevolg zijn van het verarmd uranium, waar ligt dan wel de oorzaak? En als in de lading van het ramptoestel geen extreem gevaarlijke stoffen hebben gezeten, waardoor zijn er dan in 1999 nog steeds mensen met klachten die ze voor het rampjaar 1992 niet hadden?

Professor B. P. R. Gersons formuleerde voor de enquêtecommissie gisteren een mogelijk antwoord. Hij is in Nederland de deskundige bij uitstek op het gebied van het post-traumatische-stress-stoornis (ptss). Volgens hem is het goed mogelijk dat mensen die de Bijlmerramp hebben meegemaakt dezelfde verschijnselen vertonen als Vietnam-veteranen. Door in het verleden beleefde angstgevoelens duiken beelden van hun verschrikkingen telkens weer op en veroorzaken stress, slapeloosheid en concentratiestoornissen.

„Het is zo ongeveer het omgekeerde van dementie”, legde Gersons uit. „Bij dementie vergeet je bepaalde dingen, bij ptss domineren bepaalde gebeurtenissen juist het geheugen.” Volgens de hoogleraar gaat het niet om een eenzijdig psychisch probleem. Lichaam en geest wil hij niet uit elkaar trekken. „Iemand met stress loopt vaak met samengetrokken spieren. Dat kan heel reële klachten veroorzaken.”

Auto-immuunziekte
Tijdens het verhoor dat de parlementaire enquêtecommissie gistermiddag hield met plaatsvervangend hoofdinspecteur volksgezondheid H. Plokker, kwam aan de orde dat bij vier slachtoffers van de Bijlmerramp inmiddels auto-immuunziekte is vastgesteld. Plokker mocht in begrijpelijk Nederlands uitleggen wat dat precies is. „Het afweersysteem gaat zich tegen het eigen lichaam richten. Je beschermer gaat je dan aanvallen”, aldus de hoofdinspecteur.

Plokker ziet in de gevallen van auto-immuunziekte een argument voor de overheid om toch verder te gaan met het onderzoeken van de gezondheidsklachten van Bijlmerbewoners en hulpverleners. Sinds 1996 acht hij zulk onderzoek weer nodig. „In 1996 kwam er een omslag. Daarvóór verwezen we als overheid naar het onderzoek dat de Amsterdamse GG/GD in 1994 had gedaan. In 1996 kwam er zo veel los en werden de klachten zo serieus, dat duidelijk werd dat er echt een patiëntengroep bestond.

Klachtenpatronen
H. Rengelink leidde in 1994 het GG/GD-onderzoek, waar later nogal wat kritiek op kwam. Zo verklaarde een getuige in de Bijlmerenquête dat slechts vijf mensen waren onderzocht en dat het onderzoek niet meer was dan „arm omhoog, been omhoog.” Dat laatste komt Rengelink „buitengewoon onwaarschijnlijk” voor, vertelde hij de commissie gisteren.

Rengelink gaf toe dat slechts vijf mensen daadwerkelijk zijn onderzocht. Daar lag echter ook niet de spits van het GG/GD-onderzoek, legde hij uit. „We hebben vijftig huisartsen uit Amsterdam Zuidoost gevraagd of die sinds de Bijlmerramp speciale klachten tegenkwamen. Zij hadden geen afwijkende klachtenpatronen. De enige was huisarts Makdoembaks.” Rengelink erkende „met de kennis achteraf” dat langduriger onderzoek wellicht nodig was geweest.