Binnenland

Commissie introduceert videobeelden om waarheid te vinden

Dag van rammelende verklaringen

Door P. Chr. van Olst
DEN HAAG – De Bijlmerenquête beleefde gisteren een dag van rammelende en tegenstrijdige verklaringen. Wat de ene getuige verklaarde, ontkende de andere weer. De enquêtecommissie zette alles op alles om de waarheid boven tafel te krijgen en introduceerde voor dat doel het novum om getuigen te confronteren met videobeelden uit andere verhoren. Maar bijster succesvol was het allemaal niet.

D. Nix, brigadier van de Dienst Luchtvaart van de rijkspolitie, en J. Plettenberg, voormalig operations manager bij El Al, zijn het pertinent met elkaar oneens over wat er de avond van de vierde oktober 1992 op het kantoor van El Al op Schiphol allemaal gebeurde. Eén ding is zeker: de heren hebben elkaar op die avond ontmoet. Maar hoe lang hebben ze bij elkaar gezeten? Ruim een kwartier, beweert Plettenberg. Ruim 2 uur, meent Nix.

Brigadier Nix was op de avond van de ramp eerst betrokken bij het crisisoverleg in de Commissie van Overleg (CvO) op Schiphol, waar deskundigen vanuit verschillende Schiphol-disciplines een strategie voor hun aandeel in de afwikkeling van de ramp ontwikkelden. Nadat hij de bevindingen van dat overleg had gerapporteerd aan zijn directe chef Bloemen, kreeg Nix de opdracht om bij El Al „alle papieren betreffende de El Al 1862” op te halen. Op dat moment hield de politie nog rekening met een terroristische aanslag.

„19:42 uur: Nix gaat met El Al mee”, meldt het dagjournaal van 4 oktober. Niet helemaal juist, moest Nix zelf gisteren tijdens zijn openbare verhoor door de commissie toegeven. „Ik ging alleen naar El Al, ik ging niet met iemand mee.” Ongeveer 5 minuten later arriveert hij bij El Al Operations en ontmoet daar als eerste manager J. Plettenberg. Nix vraagt hem om „alle papieren.” Plettenberg verwijst hem naar zijn Israëlische superieuren Chervin en Weinstein. Van hen krijgt Nix uiteindelijk toestemming.

Het vervolg herinnerde Nix zich gisteren zo: „Plettenberg werd aan het kopiëren gezet, en ik zat daar op een meter of twee afstand naast. Het werd een lange zit. Om ongeveer tien minuten over tien ging ik weg met een stapel papier, een pak van 5 à 6 centimeter dikte.”

Bizar
„Buitengewoon bizar”, zo had Plettenberg de verklaring van Nix even daarvoor getypeerd. Hij kende die verklaring al, kreeg er zelfs herhaaldelijk slaande ruzie om met de rijkspolitieman. Zelf heeft Plettenberg een heel ander beeld van de bewuste avond op zijn netvlies staan. Kort nadat hij gehoord had hoe het toestel dat hij na de belading als laatste verliet, was neergestort, sloeg hij aan het kopiëren. „Dat was eigen initiatief, gezond verstand.”

Plettenberg had vijf operations-documenten en een Notoc (Notification to the Captain, over eventuele gevaarlijke stoffen in de lading). Hij kopieerde ze elk 25 keer. „Tien leek me weinig, honderd ruim te veel.” Nix meldde zich volgens Plettenberg even over half acht en vertrok ruim een kwartier later weer met... de zes originele velletjes en de boodschap dat hij zich voor vrachtpapieren diende te vervoegen bij de hangars van Aero Groundservices, ongeveer 3 kilometer verderop.

De enquêtecommissie confronteerde Nix met videobeelden van de verklaring die Plettenberg even daarvoor had afgelegd. „U begrijpt dat het van groot belang is voor de commissie dat we hiervoor een verklaring krijgen?” Nix begreep het, maar kon geen uitkomst brengen. „In mijn herinnering heb ik lang bij Plettenberg gezeten en ben ik weggegaan met een dikke, bruine enveloppe met vrachtbrieven.”

Dagjournaal
Nix had overigens wel een verklaring voor het feit dat hij ditmaal beweerde om tien over tien te zijn teruggegaan, terwijl in het officiële dagjournaal staat dat hij om vijf voor twaalf bij de rijkspolitie terugkwam. „In het dagjournaal staat ook dat Plettenberg om half elf door collega's is verhoord, daarom kan ik niet tot vijf voor twaalf bij hem hebben gezeten.” „Wat hebt u dan in die tussenliggende tijd van anderhalf uur gedaan”, wilde de commissie weten. „Daar heb ik geen verklaring voor.”

Commissievoorzitter Th. Meijer kon het na zo veel hiaten niet meer met Nix' toenmalige chef, J. Bloemen, eens zijn dat de rijkspolitie die avond ronduit goed zou hebben gefunctioneerd. Aan het einde van het verhoor van Bloemen verzuchtte de commissievoorzitter: „Hoe kunt u nu zeggen dat het goed was? Uw eigen dagjournaal blijkt aan alle kanten te rammelen.”

Moeilijk houdbaar
De verklaring die de Amsterdamse brandweercommandant Ernst afgelopen vrijdag voor de enquêtecommissie aflegde bleek gisteren ook moeilijk houdbaar te zijn. Voor alle duidelijkheid bracht de commissie ook de videoband van zijn verhoor mee naar de vergaderzaal van de Eerste Kamer en vroeg vervolgens de dutymanager J. Diepenbrock van Schiphol en officier W. A. Ewoldt van de brandweer op Schiphol om een reactie.

Op de videoband zagen de aanwezigen opnieuw de nadrukkelijkheid en de precisie waarmee Ernst vrijdag verklaarde hoe hij op de avond van de ramp herhaaldelijk „via het nationaal noodnet” contact had met de Commissie van Overleg (CvO) op Schiphol. Vanuit de CvO kreeg hij eerst herhaaldelijk de melding dat in het ramptoestel geen extreem gevaarlijke stoffen zaten. Toen opeens kwam de melding dat het toestel vol met gif en explosieven zou zitten, een „verschrikkelijk misverstand”, dat vanuit de CvO „nog diezelfde minuut” zou zijn hersteld.

Dutymanager Diepenbrock, op de avond van de ramp voorzitter van de CvO, weet zeker dat hij Ernst niet aan de lijn heeft gehad, terwijl Ernst in zijn verklaring letterlijk het telefoonnummer van Diepenbrock noemt. Ook Ewoldt heeft Ernst die avond niet gesproken. „Ik had het zeker onthouden als ik de Amsterdamse commandant aan de lijn had gekregen”, zei hij blozend.

Schaduwen
Volgens Diepenbrock is het onmogelijk dat Ernst via het nationaal noodnet contact had met de CvO. „Wij waren toen nog niet op het noodnet aangesloten. Ik heb het bij de PTT nagezocht, het was pas een jaar later.” Diepenbrock en Ewoldt weten zeker dat in de CvO alleen door een vertegenwoordiger van Aero Groundservices is meegedeeld dat de lading ongevaarlijk was en dat verder over de vracht van het toestel niet is gesproken. Overigens laat een woordvoerder van Ernst weten dat de brandweercommandant volledig bij zijn verklaring blijft.

De enquêtecommissie weet dat getuigenverklaringen na 6 jaar grote afwijkingen kunnen bevatten. Dat is het grote probleem van deze enquête. Hoewel de commissie gisteren alles op alles zette, bleef echte duidelijkheid toch achterwege, verscholen in de schaduwen van het verleden.