Binnenland

Wolleswinkel verdedigt eigen onderzoek naar Bijlmerramp

Rijksluchtvaartdienst in tegenaanval

Door P. Chr. van Olst
DEN HAAG – De Rijksluchtvaartdienst (RLD) van Verkeer en Waterstaat is in de parlementaire enquête Vliegramp Bijlmermeer een tegenoffensief begonnen. De onthullingen die de Bijlmerverhoren de afgelopen week brachten, leken de dienst aan te wijzen als hoofdschuldige in een maffia-achtig doofpotdrama. De 'verdachte' zette gisteren bij monde van ir. H. N. Wolleswinkel het eigen verhaal neer.

In de gecrashte Boeing zaten geen stoffen die bij de ramp een gevaar konden opleveren voor de volksgezondheid, aldus Wolleswinkel, directeur Luchtvaartinspectie van de RLD. Ook heeft de RLD voor de politieke leiding van het ministerie van Verkeer en Waterstaat geen enkel aspect van de waarheid verzwegen. Volgens Wolleswinkel is er absoluut geen sprake geweest van het „onder de pet houden” van de waarheid of een deel daarvan.

Wolleswinkel gaf de enquêtecommissie gisteren de RLD-lezing van alles wat er de afgelopen dagen in de Bijlmerenquête is gezegd en geschreven. Hij had er duidelijk behoefte aan zijn hart te luchten. „Ik ben nogal geëmotioneerd over al hetgeen er in de laatste dagen in deze zaal is gezegd”, liet hij de commissie bij het begin van zijn verhoor weten.

Het verhaal van Wolleswinkel komt exact overeen met de reactie die RLD-onderzoeker Erhart afgelopen woensdag gaf op de mededeling dat in het ramptoestel gevaarlijke stoffen en explosieven zouden hebben gezeten. Bovendien is de verdediging van Wolleswinkel waarschijnlijk een voorproefje van de reactie die mr. J. W. Weck, voormalig hoofd van de RLD, in zijn openbaar verhoor over enige tijd zal geven.

Misverstand
Het bericht van de gevaarlijke lading en de bijbehorende doofpot berust op een misverstand, aldus de RLD'ers. Vrachtbrieven geven aan dat de El Al dergelijke stoffen van New York naar Schiphol vervoerde. Andere vrachtbrieven laten zien dat de Boeing het spul op Schiphol uitlaadde en volgens hun lezing verder vloog met een ongevaarlijke vracht. De El Al-medewerker die vlak na de ramp de verkeersleiding op Schiphol bijpraatte over de lading, lepelde volgens de RLD'ers zijn informatie op uit het verkeerde document.

Gisteren werd duidelijk dat ook RLD-baas Weck die „verkeerde” informatie te horen kreeg, namelijk via de voorlichter van de Luchtverkeersbeveiliging van Schiphol. Volgens het RLD-verhaal heeft hij die informatie echter niet weggemoffeld, maar gecheckt en onjuist bevonden. Daardoor heeft de RLD het bericht nooit als de waarheid naar buiten gebracht.

De verhalen die Erhart eerder deze week en Wolleswinkel gistermiddag vertelden, klonken consistent. Beide heren deden echter afbreuk aan hun geloofwaardigheid door het onderzoek dat de RLD deed naar de toedracht van de ramp te vuur en te zwaard verdedigen. Terwijl ook gisteren weer duidelijk naar voren kwam dat er bij dat onderzoek, dat werd geleid door Wolleswinkel, veel is misgegaan en grote fouten zijn gemaakt.

Afwijkingen
De topografische kaart waarop de RLD naar aanleiding van haar onderzoek de vluchtroute van het ramptoestel tekende, vertoont op cruciale punten afwijkingen van meer dan 800 meter. Wolleswinkel gaf toe dat het ding voor een groot deel „uit de losse pols” is getekend. Zo'n opmerking legt een verbijsterende nonchalance bloot.

Een ander hiaat in het RLD-onderzoek is dat de El Al-onderhoudstechnici die het ramptoestel op 4 oktober 1992 op Schiphol de laatste beurt gaven, tot hun eigen verbazing niet door RLD-onderzoekers werden gehoord. Slordig optreden blijkt ook uit de manier waarop onderzoeker Erhart omsprong met zijn bewijsmateriaal. Hij liet enkele vliegtuigresten in een mand onbewaakt achter op het rampterrein en raakte ze op die manier kwijt.

De enquêtecommissie schoot de afgelopen weken ook diverse gaten in het RLD-onderzoek naar de onderhoudsadministratie van de gecrashte El Al-Boeing. Dat onderzoek werd in Tel Aviv uitgevoerd door RLD-medewerker Van Klaveren. De commissie confronteerde hem deze week met niet-getekende onderhoudsdocumenten en de waslijst aan uitgesteld onderhoud van maar liefst 25 pagina's. Van Klaveren kon tijdens zijn verhoor de twijfels die de commissie overduidelijk had over de houdbaarheid van zijn onderzoek niet wegnemen.

Hoofdconclusie
Ondanks al die fouten en gebreken houdt Wolleswinkel vol dat het RLD-onderzoek gedegen in elkaar stak. Erhart verklaarde eerder deze week zelfs dat het onderzoek wat hem betreft „met kop en schouders” boven vergelijkbare onderzoeken uitsteekt. Beide RLD'ers concentreren zich daarbij op de hoofdconclusie: metaalmoeheid in de borgpennen van de motorophanging leidde tot het afbreken van de twee motoren en dus tot de ramp.

Die conclusie leidde er volgens hen toe dat de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Boeing zo'n 1000 toestellen voor een totaalbedrag van meer dan 2 miljard dollar aanpaste en voor de toekomst koos voor een andere motorophanging. Wolleswinkel: „Dat vind ik een objectief criterium dat aantoont dat het een goed onderzoek was.” Hij vertelde erbij dat hij op basis van het onderzoek heeft overwogen van zijn bevoegdheden gebruik te maken om Boeings van het type 747 uit Nederland te weren.

Voorzitter E. R. Müller van de Raad voor de Luchtvaart, die gisteren als laatste voor de commissie verscheen, noemde het RLD-onderzoek ronduit „goed, al zijn er altijd verbeteringen mogelijk.” De Raad voor de Luchtvaart voerde een contra-expertise uit op het RLD-onderzoek en presenteerde tenslotte de resultaten. Ook Müller wees erop dat het rapport ertoe leidde dat Boeing koos voor een andere motorophanging. „De kans dat zo'n ongeluk weer gebeurt, is nu gelukkig veel kleiner.”

De RLD-lezing van de onthullingen van de afgelopen week, die Wolleswinkel gisteren aan de commissie voorlegde, miste verder geloofwaardigheid doordat Wolleswinkel voortdurend meldde zich zaken niet te herinneren. De gebeurtenissen deden zich weliswaar ruim 6 jaar geleden voor, maar ten aanzien van zulk verantwoordelijk onderzoek werkt het geheugen over het algemeen toch beter dan bij de gewone dagelijkse dingen?