Binnenland

„Geen paniek
over grond
op Moerdijk”

MOERDIJK – Er is geen reden om groot alarm te slaan over de op het industrieterrein Moerdijk gestorte grond uit de Bijlmermeer.

Dat zegt een woordvoerster van de gemeente in een reactie op de recente onthullingen voor de parlementaire enquêtecommissie dat het ramptoestel allerlei gevaarlijke stoffen vervoerde. Wel wil de gemeente dat de provincie Noord-Brabant –zoals eerder is toegezegd– met een plan van aanpak komt om na te gaan of de grond wellicht radioactief is.

Na de ramp is in de Bijlmermeer met kerosine vervuilde grond afgegraven. Die aarde –ongeveer 1400 ton– is vervolgens thermisch gereinigd en daarna gemengd met 15.000 ton andere grond. Die berg is later gebruikt om een opslagplaats voor vervuilde grond op het industrieterrein Moerdijk op te hogen.

Toen geruime tijd geleden bekend werd dat het ramptoestel mogelijk ook uranium bevatte, heeft de gemeente bij de provincie aangedrongen op een onderzoek. Hoewel de provincie een plan van aanpak heeft toegezegd, is er tot nu toe niets gebeurd. Volgens een provinciale woordvoerder is het onduidelijk hoe zo'n onderzoek eruit zou moeten zien.

Uit enkele eerdere proefboringen op het desbetreffende stuk industrieterrein zijn geen alarmerende vervuiling aan het licht gekomen. „Daarom is er geen reden om nu ineens groot alarm te slaan. Het onderzoek naar een mogelijke radioactieve besmetting moet er wel komen, daar houden we de provincie aan”, aldus de woordvoerster van Moerdijk.

Volgens de zegsman van de provincie heeft de verantwoordelijke gedeputeerde drs. L. Verheijen inmiddels wel besloten alle informatie waarover Noord-Brabant beschikt aan de enquêtecommissie ter hand te stellen.