Binnenland

Schadelijke lading in
toestel altijd ontkend

Van onze binnenlandredactie
DEN HAAG – Ruim 6 jaar lang is ontkend dat de El Al-Boeing schadelijke stoffen aan boord had. Pas gisteren kwam de waarheid boven tafel. De belangrijkste feiten rond de systematische ontkenning op een rij.

Op 4 oktober 1992, de dag dat het Israëlische toestel neerstort, weigert burgemeester Van Thijn van Amsterdam antwoord te geven op de vraag of het rampvliegtuig gevaarlijke stoffen aan boord had. Twee weken later, op 19 oktober, deelt het ministerie van Verkeer en Waterstaat mee dat het vliegtuig militaire goederen en chemische stoffen vervoerde: parfum en cosmetica.

Krap een jaar daarna, op 16 september 1993, reppen milieudeskundigen over „een vliegende chemiefabriek.” De El Al-Boeing blijkt grote hoeveelheden chemicaliën aan boord te hebben gehad. De gemeente Amsterdam sust de gemoederen: Er is geen reden voor ongerustheid.

Een dag later melden de Israëlische luchtvaartmaatschappij El Al en de Nederlandse minister van Verkeer, Maij-Weggen, dat El Al onmiddellijk na de ramp de vrachtbrief heeft doorgegeven aan de Rijksluchtvaartdienst (RLD) en de brandweer van Schiphol. Op 21 september 1993 geeft de RLD een gecorrigeerde vrachtbrief vrij, nadat is gebleken dat op een kort daarvoor gepubliceerde lijst de chemicaliën ontbreken, die in New York waren ingeladen.

Militair geschut
Het blijft een poosje stil rond de lading van de gecrashte Boeing. Pas op 24 maart 1994 is er weer nieuws te melden. Beladers in New York verklaren dat het EL Al-toestel onder meer munitie vervoerde. Ruim 3 maanden later, op 28 juni, schrijft minister Maij aan de Tweede Kamer dat er „uitrusting voor militair geschut” in het vliegtuig zat.

Het tv-programma Nova meldt op 7 mei 1996 dat de precieze inhoud van 36.000 kilo vracht in de Boeing nooit duidelijk is geworden. De RLD en de rijkspolitie bevestigen dat. Jorritsma, de nieuwe minister van Verkeer, moet de Kamer uitleggen hoe het kan dat zij en haar voorgangster Maij telkens hebben volgehouden dat alle vrachtbrieven waren gecontroleerd. Op 6 juni eist een meerderheid van de Kamer een parlementair onderzoek.

Minister Jorritsma vraagt de vrachtbrieven bij El Al op. Ze schrijft op 29 augustus 1996 aan de Kamer dat de lading in orde was. Een onderzoek door de Kamer is niet nodig, aldus de bewindsvrouw. Op 5 oktober 1997 staat ze het onderzoek alsnog toe, nadat kamerleden een besloten onderhoud hebben gehad met de politie en de Economische Controle Dienst (ECD) over de geheimzinnigheid rond de lading. Drie dagen later, op 8 oktober, geeft Jorritsma toe dat haar onderzoek naar de vrachtbrieven niet goed is verlopen.

Zenuwgas
Er komt ook een onderzoek naar de gezondheidsklachten van de Bijlmerbewoners, besluit de Kamer op 2 april 1998. Dezelfde maand, op 21 april, overhandigt de Israëlische minister Jahalom zijn Nederlandse collega Jorritsma een pakketje vrachtbrieven. De documenten tonen volgens hem aan dat er niets bijzonders zat in de Boeing.

Op 9 september schrijft de dan kersverse minister van Verkeer, Netelenbos, aan de Kamer dat er over 20 ton vracht nog altijd geen duidelijkheid is. Op 30 september reageert de Kamer geschokt op berichten dat er aan boord 270 ton grondstof zat die gebruikt kon worden voor de productie van het zenuwgas Sarin.

Laatste nieuws: Op 3 februari 1999, gisteren, vertelt de voormalige chef van de luchtverkeersleiding, S. Koopmans, aan de enquêtecommissie dat El Al al een halfuur na de ramp aan de verkeersleiding heeft gemeld dat er giftige stof aan boord was. Het bericht moest van El Al geheim blijven. De verkeersleiding op Schiphol stemde daarmee in.