Binnenland

„Verslagenheid en afschuw” op Revius-school Doorn

Midden-Nederland zoekt Sybine

Door G. Th. A. Janssen
MAARN – Het is drie uur in de middag. Politiebusjes en militaire voertuigen rijden af en aan. Zelden zal het op de anders zo stille Maarnse Grindweg in Maarn zo druk zijn geweest. Midden over de weg is een rood-wit-gestreept lint gespannen. Twee mariniers bewaken de afzetting. Onbevoegden mogen er niet meer langs. Tien minuten eerder was er plotseling de melding: de fiets en tas van het vermiste 13-jarige meisje Sybine Jansons uit Maarn zijn gevonden.

Het is maar een kort stukje tussen de plek in het bos en de straat. Schuin tegenover nummer 31; daar ergens moeten de spullen van de Maarnse scholiere liggen. De kans dat ze nog leeft is bijzonder klein. Niemand durft het hardop te zeggen, maar iedereen denkt het.

Het is een vreemde plek waar fiets en rugtas gevonden zijn. Het grootste deel van de Maarnse Grindweg is onbewoond. De Grindweg loopt voor het grootste deel door een uitgestrekt bosgebied. Alleen hier niet. Aan de linkerzijde bevindt zich een tiental huizen. Een niet voor de hand liggende plaats dus om aan het eind van de middag, want toen moet het gebeurd zijn, een fiets in het bos te gooien. Ook de route klopt niet. Normaal gesproken rijdt Sabine via de Amersfoortsestraatweg van huis naar school in Doorn. Zeker niet via de bosrijke en voor auto's doodlopende Maarnse Grindweg.

Dinsdag rond zes uur 's middag wordt bij de familie Jansons in Maarn duidelijk dat er iets gebeurd moet zijn met de blonde Sybine. Ze is veel te laat. Om drie uur zou ze al thuis zijn. Ze kwam van school en ging nog even naar De Marskramer in Doorn. Daar kocht ze een blauw broodtrommeltje. Vanaf dat moment ontbreekt ieder spoor van haar.

Vriendinnen en docenten van de christelijke Revius-scholengemeenschap worden gebeld, maar weten niet waar ze is. Dat wordt de politie ingeschakeld en die komt al snel tot de conclusie dat het gaat om een serieuze zaak.

„Het is een braaf meisje, zonder problemen”, vertelt politiewoordvoerder Joop de Fluiter. „We hebben alles apart onderzocht. Ze heeft geen ruzie met haar ouders, is ook niet vaker weggelopen. Ze heeft ook geen vriendje. Zelfs de huisarts hebben we gebeld”.

Zoektocht
Vervolgens start er een buurtonderzoek, maar ook met een mogelijk ongeval wordt rekening gehouden. De politie zoekt met een aantal mensen langs de route van school naar huis. Niets. Later op de avond volgt nog eens een speurtocht met enkele tientallen agenten. Zelfs een helikopter met warmtedetectoren aan boord wordt ingeschakeld. Want ook al zou ze vermoord zijn, dan nog blijft het een behoorlijk tijd mogelijk een lichaam daarmee te ontdekken, aldus De Fluiter. Maar ook dit hulpmiddel levert niets op.

Dan breekt de woensdag aan. Zodra het licht wordt start een van de grootste zoekacties die ooit in Nederland zijn gehouden. Ruim 300 medewerkers van politie, Korps Mariniers (gelegerd in Doorn), Natuurmonumenten, Utrechts Landschap, recreatieschap en 25 mensen van het recherchebijstandsteam kammen het gebied tussen Maarn en Doorn, aan beide zijden van de fietsroute, uit of zoeken op andere plaatsen in de regio. Ook speurhonden worden ingeschakeld. Want als Sybine vermoord is en ergens begraven ligt, dan weten deze dieren het lichaam te vinden.

Het 1000 hectare grote gebied wordt in een aantal sectoren verdeeld. In linie naast elkaar gaan de diverse teams het terrein door. Overal waar ze zijn geweest, zijn de bladeren omgewoeld en bosschages doorploegd. Tot tien voor drie is er geen enkel teken van het meisje. Dat komt plotseling de melding dat er een fiets en een tas gevonden zijn in het bos langs de Maarnse Grindweg.

Rugzak
Direct wordt de straat afgezet en rijden militaire voertuigen en politiebusjes af en aan. De technische recherche zet de plek rond fiets en tas af en start een sporenonderzoek. Tegelijkertijd wordt de zoekactie geconcentreerd in de directe nabijheid van de vondsten. De recherche brengt de ouders van Sybine op de hoogte en zij herkennen de spullen. Het zijn de donkergroene damesfiets en de blauwe Kipling-rugzak van hun dochter.

Op de school van het Maarnse meisje, de christelijke Revius-scholengemeenschap, is met „afschuw en verslagenheid” kennisgenomen van de verdwijning van de 13-jarige scholiere, vertelt de conrector. „De meest betrokken leerlingen worden door ons zo goed mogelijk opgevangen.”

Van Sybine zelf ontbreekt nog ieder spoor. Niets op of rond de gevonden eigendommen wijst op een misdrijf. Nog tot negen uur 's avonds klinken de commando's: „Voorwaarts, nu!”