Binnenland

„Vaders die kind doodden, wilden wellicht perfecte opvoeding”

Immense verlatenheid, razernij

Door J. Visscher
AMSTERDAM – Waarom brengt een vader zijn bloedeigen kinderen om het leven? Een poging tot een antwoord van drs. H. J. Verheugt, bezig met een onderzoek naar kinderdoding: „Door een echtscheiding voelen sommige vaders zich immens verlaten. Dat kan leiden tot enorme razernij”.

„Ik houd veel van mijn lieve kinderen”. Voor de Amsterdamse rechtbank klonken onlangs deze woorden uit de mond van een 39-jarige vader die zijn 7-jarige zoontje in 1996 met een mes doodde en daarnaast zijn twee andere jonge kinderen en zichzelf van het leven wilde beroven.

Een betoning van liefde uit de mond van een kindermoordenaar dus. Het lijkt typerend voor meer gezinsdrama's in Nederland. De vader lijkt in de meeste gevallen niet zozeer een gewetenloze schurk, maar eerder een radeloze echtgenoot.

Eerder dit jaar zetten wetenschappers elf gevallen van kinderdodingen op een rij, gepleegd tussen januari 1996 en maart 1997. De reeks geruchtmakende familiedrama's in Nederland heeft vrijwel in alle gevallen te maken met gezinsproblemen.

Een vader die het overlijden van zijn echtgenote niet kan verwerken, onverwerkte rouw om een eerder overleden kind, een moeder die de opvoeding niet meer aankan. Vaker nog liggen echtscheidings- en relatieproblemen aan de familiedrama's ten grondslag, in ten minste vijf van de elf gevallen.

Op rolletjes
Wetenschapper drs. H. J. Verheugt, die via de Leidse universiteit onderzoek doet naar de motieven bij kinderdoding, doet een poging een antwoord te vinden op de vraag waarom –met name– vaders hun eigen kinderen doden. „Bij echtscheidingen kan de vader een gevoel krijgen van immense verlatenheid. Hij heeft geen toekomstverwachting meer. Omdat de vader zich vereenzelvigt met zijn kinderen, projecteert hij als het ware dat gevoel ook op hen. Er kan enorme razernij ontstaan, met als uiterste consequentie het rare fenomeen van kinderdoding, waarbij de ouder zichzelf in sommige gevallen ook ombrengt”.

Bij de kinderdodingen zullen vaak ook „onbewuste wraakgevoelens” meespelen, vermoedt psycholoog Verheugt, die voor Justitie gedragsdeskundigen opleidt en de rechtbank regelmatig tbs-adviezen verleent. „De radeloze vader kan tijdens echtscheidingsprocedures redeneren in de trant van: „Als ik de kinderen niet krijg, dan krijgt zíj ze ook niet”. Dan praat je natuurlijk over extreme situaties. Verreweg de meeste gescheiden vaders kunnen redelijk met dergelijke gevoelens omgaan”.

Het is goed mogelijk dat kindermoordenaars júíst de vaders zijn die hun kinderen perfect op willen voeden, betoogt Verheugt. „Ik kan me voorstellen dat die mannen in hun eigen jeugd slecht zijn bevaderd en bemoederd. In hun fantasie stellen ze zich een eigen gezin voor waar geen onvertogen woord valt. Dat is natuurlijk een utopie. In werkelijkheid loopt niet alles altijd op rolletjes. Voor de extreem idealistische vaders is dat een schokkende ervaring, waar ze tegenop botsen”.

Alerter
Ook in vroeger tijden kwam kinderdoding voor, maar dan in meer gevallen gepleegd door de moeder. Verheugt: „Nu hebben we vaker te maken met de groep radeloze vaders met echtscheidingsproblemen. Dat zie je tegenwoordig veel vaker dan voorheen. Mensen gaan immers veel sneller uit elkaar”.

Verheugt is „erg benieuwd” naar de „drijfveren” van mensen die hun kinderen doden. „Wanneer komt de eerste gedachte tot kinderdoding bij de vader bovendrijven? Wat voor fantasieën spelen zich af in iemands hoofd?”

Om gezinsdrama's zoals in Wageningen te voorkomen, pleit de psycholoog voor intensievere begeleiding na een echtscheiding. „Hulpverleners en omstanders moeten alerter zijn. De praktijk is nogal eens dat de omgeving nauwelijks weet wat er zich binnenskamers afspeelt. Ja, die vrouw was wel stil, maar voor de rest, nee, nooit gedacht dat de kinderen wat zou overkomen”.

„Hulpverleners zijn soms bang om open kaart te spelen. De ondersteuning blijft wat aan de oppervlakte. Ik vind dat je op kritieke momenten best aan iemand kunt vragen: Wilt u uw eigen kinderen soms wat aandoen? Niet om meteen met de beschuldigende vinger te wijzen, maar om een oplossing te zoeken”.