Binnenland

„Veel kerken zouden meer naar buiten moeten treden”

Vrees voor verdwijnen zuilen

Door G. A. Vroegindeweij
De reformatorische en de vrijgemaakt-gereformeerde zuil zullen over 20 à 25 jaar ten onder gaan aan interne uitholling. Een evangelische zuil zal opkomen. De ontkerkelijking zal toenemen. Daarom moeten christenen gezamenlijk netwerken gaan vormen om instellingen en voorzieningen uit te bouwen.

Met bovengenoemde stellingen baarde de heer J. van den Berg uit Veenendaal, een organisatiedeskundige, enkele jaren geleden veel opzien. Ze geven in de ogen van velen namelijk niet de gewenste richting aan. De feiten lijken Van den Berg gelijk te geven. De evangelische zuil is in ontwikkeling en uit het onderzoek naar aanleiding van het 25-jarig dienstverband van hoofdredacteur dr. C. S. L. Janse bij deze krant, blijkt dat de reformatorische zuil hier en daar haarscheurtjes begint te vertonen.

Voor Van den Berg dringt de noodzaak tot samenwerking nog steeds. De organisatiedeskundige, die vennoot is in het organisatieadviesbureau Slot en Partners te Utrecht en enkele dagen per week lesgeeft aan de Hogeschool van Utrecht, is in de afgelopen jaren alleen maar in zijn mening versterkt. Hij vindt dat er een breed platform moet komen van christelijke organisaties en instellingen. Ook de vertegenwoordigers van de christelijke partijen moeten daarin deelnemen, evenals christenen uit andere politieke partijen.

„Daar moet informatie-uitwisseling en ideeënvorming plaatshebben over hulpverlening op terreinen waar de overheid nu nog steken laat vallen en waar specifiek christenen een taak voor zich zien weggelegd. Verder is onderlinge communicatie van wezenlijk belang. Daardoor krijg je korte lijnen en kunnen de mensen elkaar gemakkelijk benaderen”, aldus Van den Berg.

Iemand die zich bij deze benadering minder thuisvoelt, is R. van Ommeren uit Rhenen. Deze oud-gedeputeerde (SGP) van de provincie Zeeland is, zoals hij het zelf uitdrukt, „gepakt” door de zorgsector. Hij vervult momenteel diverse functies binnen de gehandicaptenorganisatie Adullam, een samenwerkingsverband van de Oud Gereformeerde Gemeenten, de hervormden rondom het blad Het Gekrookte Riet en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland buiten verband. Ook is hij betrokken bij de organisatie van de ouderenzorg voor het kerkverband waartoe hij zelf behoort, de Oud Gereformeerde Gemeenten.

Vrees
Van Ommeren is bang voor verlies van eigen identiteit. Dat kan bij deelname aan een dergelijk platform gemakkelijk het gevolg zijn, zo is zijn vrees. Hij heeft ook niet zoveel behoefte om christenen uit niet-christelijke partijen te ontmoeten. „Ik heb in de afgelopen jaren verschillende politici op landelijk, provinciaal en plaatselijk niveau benaderd. En dat waren heus niet alleen SGP'ers. Mijn ervaring is dat mensen openstaan voor vragen en overleg”.

De oud-gedeputeerde denkt dat een dergelijk breed platform ook niet tot stand kan komen, vanwege de onderlinge verdeeldheid. „Het is mijn waarneming dat veel kerkgenootschappen te veel in zichzelf zijn gekeerd. Dat kan ik overigens wel begrijpen, gezien de secularisatie, maar we zouden meer naar buiten moeten treden. Anderzijds mogen we ook niet doen alsof er niets gebeurt. Op het terrein van de gehandicaptenzorg zijn er –ook door goede samenwerking buiten het eigen kerkgenootschap– mooie dingen totstandgekomen. Daar mogen we dankbaar voor zijn”.

„Er is samenwerking tussen de Stichting Adullam, de Schutse en de gehandicaptenorganisatie van de Gereformeerde Gemeenten. Er zijn intentieverklaringen getekend en naar de overheid toe treden ze veelal gezamenlijk op, terwijl er eerder meer concurrentie was, als ik dat zo mag zeggen”.

Van Ommeren tekent er wel bij aan dat de samenwerking totstand is gekomen door druk vanuit de overheid. „Anders zou het niet zijn gebeurd. We moesten, anders zouden we verliezen hetgeen we nog hadden. Nu is een zekere uitbouw zelfs mogelijk. Uiteindelijk is het dus goed dat die samenwerking er is gekomen, hoewel ik de reden –druk vanuit de overheid– niet juist acht. We hebben overigens bij de samenwerking wel bepaald dat ieder de eigen identiteit handhaaft”.

Van den Berg, zelf behorende tot de Christelijke Gereformeerde Kerken, waardeert de initiatieven tot samenwerking in de gehandicaptenzorg. „Dat is eigenlijk precies wat ik bedoel. Bij dergelijke vormen van samenwerking kun je gezamenlijk optreden naar de overheid en daar ruimte en geld vragen. Als je elkaar beconcurreert, kan dat niet. Ik zou willen dat ook op andere terreinen van zorg dergelijke initiatieven tot stand kwamen. Mijn opmerkingen over het verdwijnen van de zuilen moeten niet zo worden opgevat dat alles nu maar moet samengaan. Nee, mijn boodschap is: Bouw nu het nog kan, zo veel mogelijk op. Maar kijk ook wat verder. Daarom dat brede netwerk”.

Platform
„Een dergelijk plaform, waarbij wat mij betreft ook wetenschappers uit eigen kring worden betrokken, zou ook werkafspraken kunnen maken. Ze zouden dan bijvoorbeeld kunnen afspreken dat het GPZ zich niet met verslavingszorg bezig gaat houden. Dat doet stichting De Hoop uit Dordrecht prima”.

Van den Berg is overigens zelf ook pessimistisch gestemd over de mogelijkheden van zijn initiatief. „Ik denk dat de bestaande kerken niet goed in staat zijn het noodzakelijke leiderschap te leveren om te komen tot de ontplooiing van nieuwe werkvelden die de bestaande tegenstellingen overbruggen. Ook de politieke partijen kunnen dat leiderschap niet leveren. Als het er was, zou het al naar voren zijn gekomen.

We hebben het wel dringend nodig. We moeten nieuwe initatieven uitbouwen. Dat werkt bindend. Ik denk dat vrijwel iedere kerkenraad in de reformatorische en gereformeerde zuil bijstuurt op ontwikkelingen die niet goed gaan. Ik zou graag zien dat ze stuurden op dingen die tot stand moeten komen”.

Het netwerk dat Van den Berg voorstelt, ziet Van Ommeren niet zo zitten. Hij ziet de noodzaak er niet van in. „Ik heb gefunctioneerd in het platform dat de SGP voor de gehandicaptenorganisaties heeft geïnitieerd en dat vond ik al erg breed. De Stichting Adullam, maar ook ik persoonlijk, hecht erg aan de handhaving van de eigen indentiteit”, aldus het bestuurslid van de gehandicaptenorganisatie.

Van den Berg: „Ik wil daar ook niets van afdoen. Maar als er nieuwe initiatieven nodig zijn, bijvoorbeeld op het punt van de gezinsvoogdij, dan kunnen de kerkgenootschappen die bij Adullam zijn betrokken, die niet zelf meer opzetten. Daar zijn geen mogelijkheden meer voor. Dan moet je breder kijken. Je wordt daartoe gedwongen”.

Arduin
Van Ommeren gaat op dit punt toch niet mee met Van den Berg. Hij benadrukt opnieuw het belang van de eigen identiteit. Als voorbeeld noemt hij de ouderenzorg. De noodzaak tot een gezamenlijk plarform op dit terrein voelt hij niet zo. De Oud Gereformeerde Gemeenten hebben in Dordrecht en Barneveld twee voorzieningen voor 'hun' ouderen en die hebben afspraken met andere zorgvoorzieningen in de buurt.

Het belang van de eigen identiteit weegt voor hem erg zwaar: „Ik kan dan ook niet begrijpen dat de gehandicaptenorganisatie van de Gereformeerde Gemeenten in Zeeland een verblijf onder de paraplu van de niet zo principieel belijdende stichting Arduin heeft geaccepteerd. Nu is het hek van de dam. Als er een bestuurswisseling komt, zit je zo in de problemen. Ook in de ouderenzorg is datzelfde een reëel probleem. Mensen mogen best christen zijn, maar dan in hun eigen kamertje en niet in de conversatiezaal”.

Van den Berg onderkent het probleem: „Daar zit ook een deel van mijn zorg. Ik zie heel veel organisaties op dit moment een beleid voeren waarbij men te veel kijkt naar de huidige situatie. Maar ik denk dat mensen de huidige situatie geweldig onderschatten. Ik betrek het nu even op de verzorgingshuizen. Je ziet dat veel van deze instellingen hun identiteit verliezen omdat ze in een regionale planning komen en dus iedereen op moeten nemen. Ze komen in samenwerkingsverbanden met instellingen die niet dezelfde identiteit hebben, en dat gaat aan alle kanten wringen. Het resultaat is dat ze hun identiteit verliezen”.

„Als het enigszins kan moet de ouderenzorg buiten de regionale samenwerking blijven en moet men elkaar opzoeken in een landelijk orgaan. Gebeurt dat niet, dan zullen ze op den duur niet overleven en zullen er ook geen nieuwe voorzieningen meer totstandkomen. Onderschat de ontwikkelingen niet. Het aantal christenen in ons land neemt af en dus ook nu invloed”. Van Ommeren knikt instemmend.

Ontkerstening
De vraag is of de ontwikkeling van de geringere omvang van de zuilen te keren is. Van den Berg: „Het is dezelfde vraag of de ontkerstening van Nederland is te keren. Zoals wij nu zijn, kan dat niet, maar als we meer zouden beseffen dat de velden wit zijn om te oogsten en we een zoutend zout in de wereld zouden zijn... Ik zie dat op dit moment niet gebeuren”.

Van Ommeren: „Ons treft allemaal schuld, we hebben de wacht des Heeren niet waargenomen en nu komt de uitholling van binnenuit. Dan neemt niet weg dat we nu moeten doen wat onze hand vindt om te doen. En we zullen nog hard moeten werken ook”.