Binnenland

Rijkswaterstaat zet nieuw meet- en oliebestrijdingsvaartuig in

De Arca kan meer dan olie slobberen

Door N. Sterk
ROTTERDAM – Ooit zoog het vorige oliebestrijdingsvaartuig van Rijkswaterstaat (RWS), de Smal Agt, een substantie op die nadien stolde en niet uit de tanks was te krijgen. „We moesten bijna bikken, zo dik werd die troep”. Bij het nieuwe schip is dat probleem voorbij. De acht olietanks, met een gezamenlijke inhoud van ruim 1000 kuub, worden met stoom verwarmd, zodat de opgezogen olie er heel gemakkelijk uit wil.

Komende maandag is het ms. Arca operationeel. Anderhalf jaar werd eraan gebouwd door scheepsbouwer Slob in Papendrecht, onder auspiciën van Damen Shipyards. Aanbestedingen voor dit soort projecten moeten tegenwoordig in Europees verband plaatshebben, maar een Finse en een Spaanse werf grepen naast de opdracht, zegt projectleider Bert Schaap. Het casco van de Zeepok, het vaartuigje dat op het voordek staat en kan worden ingezet voor hand- en spandiensten tijdens het olieruimen, komt uit Polen. „Mits je het begeleidt en ze aanspoort, komt daar ook goed spul vandaan”. De complete Arca kost tegen de 50 miljoen gulden.

Behalve de Zeepok staan er nog twee bootjes op het dek aan de achterzijde: een zogenaamd man-over-boord-bootje (mob'tje in het jargon) en een reddingsboot. Het verschil tussen de beide vaartuigen weet meetleider Piet Pronk van de directie Noordzee van Rijkswaterstaat niet goed aan te geven. Belangrijker is te weten dat ze in geval van nood tijdelijk zelfs door een brandend olieveld kunnen varen.

Achterhaald
De Smal Agt was ooit een van de zogenaamde “onderlossers”, nodig tijdens de bouw van de Oosterscheldedam. Nadien werd het scheepje omgebouwd tot technisch testvaartuig. Brede bekendheid kreeg het als oliebestrijdingsvaartuig. Ging er ergens iets kwalijks overboord, de Smal Agt rukte uit met veegarmen en oliekeerschermen. „Wettelijke regels haalden het schip de laatste jaren echter steeds verder in”, zegt technisch projectleider Cees van den Hil van RWS.

Bij de nieuwe schuit valt de Smal Agt in het niet. De ultra-geavanceerde Arca meet 83 meter, is bijna 13 meter breed en heeft een waterverplaatsing van 2000 ton. Hoewel het schip hoog boven de zeespiegel torent, ligt het zwaartepunt laag. Met de komst van het ms. Arca gaat behalve zijn voorganger ook het milieuvaartuig ms. Holland uit de vaart. De Smal Agt ligt te koop voor de wal, van de “Holland” liep het huurcontract af dat RWS had met rederij Doeksen, de firma die onder meer de overtochten naar Vlieland en Terschelling verzorgt. De directie Noordzee heeft nu nog vier schepen: Arca, Zirfaea (milieu-onderzoek en meten), Mitra (milieu) en Octans voor slikmetingen.

Voor de bestrijding van gemorste of gedumpte olie heeft de Arca twee veegarmen van 15 meter lengte. De armen hebben pompen die 450 kuub olie per uur aankunnen. Tijdens het opruimen worden olie en water gescheiden, zodat de opslag van ruim 1000 kuub volledig wordt benut.

Booreiland
Op het moment dat er geen olie valt te ruimen –als het aan Rijkswaterstaat ligt is dat heel vaak– verricht de Arca hydrografische werkzaamheden, zoals het meten van vaargeulen of het in kaart brengen van verloren lading en wrakken op de zeebodem. Pronk laat een echokaart zien van een omgeslagen booreiland, 35 mijl ten westen voor de kust bij IJmuiden. Anders dan de eerdere meetschepen, heeft de Arca een zogenaamd multibeam-echolood, dat aan padbreedte zes keer de waterdiepte aankan. Heen en weer varen door de vaargeul is dus verleden tijd, in de lengte door de geulen koersen is voldoende om ze compleet in beeld te brengen. De databestanden in de computer worden in een mum van tijd verwerkt tot complete zeekaarten.

Negen man scheepspersoneel is voldoende om de toko varend te houden. Zonder calamiteiten vaart het schip van maandagmorgen tot vrijdagmiddag zes uur. Voor het meetwerk komen daar nog eens vier 'waterstaters' bij, en bij oliebestrijding ook een handvol mensen extra. Wacht is er altijd aan boord, „deels een verzekeringskwestie”, maar ook om in nood binnen een uur te kunnen uitrukken, vertelt Pronk.

Elk bemanningslid moet binnen een kleine straal rond de ligplaats Scheveningen wonen. De officiële thuishaven is Rijswijk, het kantoor van de directie Noordzee. Als het schip de geul bij Schiermonnikoog meet en er ter hoogte van de Maasvlakte een tankerstranding plaatsheeft, is de Arca binnen vijf uur op de plaats van het ongeval.

Geluidsarme romp
Pronk is bijzonder verguld met de aanschaf. „Een akoestisch geluidsarme romp, ideaal voor metingen. Weinig boeggolf, de olie blijft aangesloten aan de scheepshuid. Milieuvriendelijke Caterpillar-motoren, de schoonste diesel-elektrische aandrijving. Het neusje van de zalm, al hebben de Duitsers en de Denen ook heel mooi spul”.

Jaarlijks wordt op zee geoefend met alle 'partijen' die aan het continentaal plat grenzen. De laatste echt grote bestrijdingsklus die Pronk op de Smal Agt meemaakte, was “Wales”, twee jaar geleden, toen een tanker de zuidkust daar vervuilde.

Is er tijd voor en vraag naar, dan kunnen de RWS-meetvaartuigen ook door derden worden ingehuurd. Zo 'kluste' Pronk recent voor de kust van Israël in het kader van bodemonderzoek, en werd eerder een schip ingezet rond de Canarische Eilanden. De echte 'olieklappers' in het Nederlandse zeegebied dateren alweer van een jaar of zes, zeven geleden en iedereen hoopt dat die termijn nog heel wat langer wordt.