Binnenland

Tientallen basisschooldirecteuren leggen functie neer

„Ik wil lesgeven,
geen boekhouder zijn”

Door E. van Dijkhuizen
Hij noemt zichzelf een makkelijk mens. „Geen haantje die altijd boven op het hek wil zitten”. Vandaar dat hij er weinig moeite mee had om van basisschooldirecteur weer gewoon groepsleerkracht te worden. Sterker nog: „Ik vind het heerlijk dat ik nu de brieven van het ministerie op het bureau van een ander kan leggen”. Het verhaal van ex-schoolhoofd Hein Lankhorst (58), die zich de laatste jaren meer boekhouder dan onderwijzer voelde.

Nijbroek. Een vlek in de velden tussen Apeldoorn en Epe. De doorgaansweg voert langs de enige school ter plekke, met de opvallende naam “Ten Holtens Erve”. Naast het gebouw een riante, vrijstaande woning. Daar kan maar één persoon wonen: het hoofd. Zo was dat vroeger, zo was dat tot voor de zomervakantie in Nijbroek ook. Maar schoolhoofd Lankhorst heeft zijn directeursharp aan de wilgen gehangen. Hij trouwens niet alleen. Tientallen collega's deden de afgelopen maanden hetzelfde. „Toen ik het las in de krant, gaf me dat een prettig gevoel”.

Lankhorst begint in 1961 als meester op een christelijke lagere school in Zuid-Holland. Hij verkast een paar keer en waagt in 1971 de sprong naar hoofd van de school in het Gelderse Nijbroek. Jarenlang doet hij zijn werk met veel plezier. Zowel het lesgeven als de administratie. „Dat laatste stelde aanvankelijk niet zo veel voor. Af en toe een brief van de gemeente beantwoorden, een paar keer per jaar bestuursvergadering en verder wat regeldingetjes. Goed te behappen”.

Halverwege de jaren tachtig, als de basisschool van start gaat, keert het tij langzaam maar zeker. Er moet meer vergaderd worden, het onderwijs is aan vernieuwing toe, de werkdruk stijgt. Lankhorst: „Ik stond vier dagen per week voor groep 7/8 en was één dag ambulant. Een adjunct-directeur heb ik nooit gehad, want daar is onze school met tachtig leerlingen te klein voor”. Daar zit volgens Lankhorst een grote onrechtvaardigheid. „Ik moest zo'n beetje hetzelfde werk doen als een collega van een grote school die volledig is vrijgesteld van lesgeven en een adjunct heeft”.

Lange werkdagen
In 1989 raakt Lankhorst ziek. „Het groeide me boven 't hoofd. Ik overwoog te stoppen als directeur, maar financieel kon dat niet. We hebben een gezin met vier kinderen”. Lankhorst zit een paar maanden thuis, maar gaat toch weer aan de slag. „Direct fulltime natuurlijk, want wat heb je aan iemand op school die het eerst een paar dagen komt proberen?”

De situatie wordt er niet beter op. Nieuwe ontwikkelingen nemen de directeur volledig in beslag. Het computeronderwijs vraagt om aandacht, er moeten andere lesmethodes komen, er moet een Arbo-, formatie- en activiteitenplan gemaakt worden, er moet meer samengewerkt worden met het speciaal onderwijs (het Weer Samen Naar School-proces) en de Nijbroekse school raakt ook nog eens verzeild in een besturenfusie. „Alles bij elkaar een hoop extra werk óp school en ook nog eens veel vergaderingen búíten school”, zegt Lankhorst. „En intussen ging het lesgeven uiteraard door”.

De Nijbroekse directeur maakt jarenlang absurd lange werkdagen. Hij is steevast 's morgens om half acht op school te vinden om zich in alle rust voor te bereiden. Van kwart voor negen tot kwart over drie is hij in de weer met de kinderen. Zelfs tussen de middag, want de klas blijft over. „Ik ging alleen even naar huis om m'n tanden te poetsen”. Van kwart over drie tot half zes is Lankhorst bezig met correctiewerk, telefoontjes en post afhandelen. Dat waar hij niet klaar mee komt, doet hij na het avondeten, als er tenminste geen vergadering van bestuur, personeel, directeurenberaad of wat dan ook op het programma staat. Vaak besteedt hij de zaterdagmiddag ook nog aan school.

Lankhorst ziet met lede ogen aan dat hij in een rol wordt geperst die hem niet past. „Ik ben ooit het onderwijs in gegaan omdat ik graag met kinderen werk, maar Zoetermeer (daar zit het ministerie, red.) probeert van mij een boekhouder te maken. De vergaderingen over Weer Samen Naar School bijvoorbeeld vond ik vreselijk. Zó technisch. Het ging me echt boven de pet, of er werd over problemen gesproken die op onze school helemaal niet spelen”.

Pak van het hart
Hoewel de fusiebesprekingen op bestuursniveau voor de nodige onrust zorgen, zijn ze voor Lankhorst uiteindelijk de oplossing van zijn problemen. „Het nieuwe bestuur is vorig jaar gesprekken gestart over een andere directiestructuur op de vijf deelnemende scholen. Toen zijn ze ook bij mij geweest om te praten over mijn wensen. Ik heb eerlijk gezegd dat ik niet zo lekker in m'n vel zat. Het bestuur stelde voor dat ik mijn directeursfunctie zou neerleggen met behoud van salaris. Daar hoefde ik uiteraard niet lang over na te denken. Het was een pak van m'n hart”.

Een goede manager delegeert. Deed Lankhorst dat ook? „Wat valt er te delegeren op een kleine school? Ik had slechts twee fulltimers en die deden al veel”. Lankhorst had veel steun aan het administratiekantoor waar zijn school bij is aangesloten. „Ik belde daar al snel heen voor advies. We betalen uiteindelijk niet voor niets een bijdrage per leerling...”. Ook collega's boden soms uitkomst. „Een van de directeuren uit ons beraad vond het niet onplezierig om beleidsplannen te maken. Hij formuleerde die zo, dat ze voor alle scholen onder ons bestuur te gebruiken waren”.

Spanning
Na de zomervakantie begint Lankhorst met nieuwe energie aan zijn werk als groepsleerkracht. „Ik had er echt zin in”. Na drie weken gaat het mis. „Ik werd heel naar, moest met de ambulance naar het ziekenhuis. Ze waren bang voor een hartinfarct. Dat bleek gelukkig niet zo te zijn, maar wat het wel is geweest, kon de dokter niet zeggen. Ik denk zelf dat de spanning van al die jaren er nu uitkomt”.

Lankhorst zit momenteel met ziekteverlof thuis. Hij heeft geen flauw idee hoe lang dat gaat duren. „Ik moet er op 't ogenblik niet aan denken dat ik voor de klas moet. Soms overvalt me ineens een vreselijke moeheid”.

Is hij gefrustreerd door het onderwijs? „Nee, als ik nu een beroep zou moeten kiezen, zou het weer onderwijs worden. Lesgeven heeft de liefde van m'n hart. Ik kan wél zeggen dat ik nooit directeur was geworden als ik van tevoren had geweten wat het inhield”.