Binnenland

Kok reageert nauwelijks op inbreng kleine christelijke partijen

Het gevecht der gladiatoren

Door G. A. Vroegindeweij
DEN HAAG – Het debat over de regeringsverklaring is achter de rug. Kok heeft zijn zin; hij kan, zoals hij het zelf uitdrukte, „als een speer” aan de slag. Het fiat van de Tweede Kamer heeft hij op zak. Behalve een zakelijke discussie over het regeerakkoord en de regeringsverklaring was het debat van gisteren en eergisteren ook een gladiatorengevecht tussen de fractievoorzitters. Wie kan wie aftroeven en waar kunnen zij de ander klemzetten en zo nodig 'neersabelen'?

CDA-fractievoorzitter De Hoop Scheffer had het in dit opzicht het moeilijkst. Hij had vanuit de eigen CDA-visie een duidelijke insteek gekozen waarin de overheid in samenwerking met de maatschappelijke organisaties tot beslissingen komt over de inrichting van de samenleving. Hij gaf daarbij aan een constructieve oppositie te willen voeren. Maar de drie fractievoorzitters van de regeringsfracties, de PvdA'er Melkert, de liberaal Dijkstal en hun D66-collega De Graaf, hielden het front gesloten. Zo boorden de drie –zo nodig gesteund door premier Kok– elk initiatief van de christen-democraat vakkundig de grond in.

Het was wel opmerkelijk dat PvdA-fractievoorzitter Melkert aan het eind van zijn tweede termijn –waar zijn coalitiegenoten zich in dat deel van hun betoog richtten tot de regering– een liefdesverklaring in de richting van het CDA aflegde. De Hoop Scheffer had –met de andere oppositiepartijen– de vinger gelegd bij de grote nadruk die de afgelopen jaren heeft gelegen op het financiële en sociaal-economische van de begroting.

Nu de overheidsfinanciën op orde komen, is het daarom tijd voor meer discussie over niet-materiële zaken. Melkert zei dat hij zich helemaal kon vinden in dit onderdeel van het CDA-betoog en dat hij hierover in de komende tijd een open debat wil voeren.

Met het optrekken tegen de gezamenlijke vijand is niet gezegd dat de drie coalitiefracties beschouwd kunnen worden als bondgenoten. Uiteraard ondersteunen ze ten volle de afspraken in het regeerakkoord en krijgt de nieuwe regeringsploeg hun fiat. Zo snel na het aantreden fundamentele kritiek uitoefenen zou niet geloofwaardig zijn.

Niettemin hadden de drie fractievoorzitters redenen om zichzelf tijdens het debat van gisteren en eergisteren goed op de politieke kaart van Nederland neer te zetten. De fractievoorzitters die in de vorige kabinetsperiode het beeld in de politieke arena bepaalden, zijn teruggetreden. Dijkstal wilde op zijn minst de lijn-Bolkestein doortrekken, Melkert moest de PvdA weer op de kaart zetten en De Graaf moest D66 weer een gezicht geven. De een is daar beter in geslaagd dan de ander.

De Graaf blijkt een kundig en scherp debater te zijn die zich, in tegenstelling tot zijn voorganger, Wolffensperger, niet laat vermorzelen tussen PvdA en VVD.

Grote broek
Met Dijkstal ligt dat wat anders. De grote broek die Bolkestein regelmatig aantrok, bleek voor de nieuwe fractievoorzitter enkele maten te ruim. In eerste termijn maakte Dijkstal kritische opmerkingen over de hoogte van de geplande bezuiniging bij Defensie. In tweede termijn kwam hij er niet op terug. Daarnaast had de liberaal zo zijn eigen lezing over de relatie investeren- bezuinigen en over de geldbesteding in het geval het financieringstekort is gedaald naar nul. In tweede termijn kroop hij echter in zijn schulp en verschuilde zich achter de lezing die premier Kok hierover ten beste hield.

PvdA-fractievoorzitter Melkert zette de 'Bolkestein-toon' die hij in eerste termijn aansloeg, niet consequent door in de tweede. Daardoor was het gevecht in de tweede termijn aanzienlijk vlakker dan in de eerste.

Niettemin blijken de drie coalitiefractievoorzitters wel strijdvaardig. Ze hebben zich gisteren uitgeput om hun mening ten beste te geven over de manier waarop de regering geld moet besteden in het geval het financieringstekort is gedaald naar nul. Die situatie zal in het meest gunstige geval zijn bereikt aan het eind van deze kabinetsperiode indien de economische groei hetzelfde niveau zal houden als nu, de inkomsten niet tegenvallen en er geen uitgavenuitglijders zullen zijn. Uren hebben ze er gisteren aan besteed.

Nadat Kok hierover zelfs met Melkert botste, slaakte de premier de verzuchting: „Laten we maar hopen dat het overschot er niet komt”. Wat serieuzer voegde hij er later aan toe: „Laten we eerst maar eens zorgen dat het begrotingsevenwicht er komt”.

Spek en bonen
Naast de grote zwaardvechters in de arena, waren er ook nog enkele kleinere. GroenLinks-fractievoorzitter Rosenmöller en zijn SP-collega Marijnissen kwamen goed geharnast ten strijde, maar ze kwamen niet verder dan enkele speldenprikken. Hoewel Rosenmöller het bleef proberen, een lauwerkrans was er voor hem niet bij.

De kleine protestants-christelijke fracties spelen in de ogen van de groten geen enkele rol. Ze mogen alleen meedoen voor spek en bonen. Het was gênant om te merken dat premier Kok als de grote gladiator nauwelijks de moeite nam in te gaan op de (principiële) punten die deze fracties naar voren brachten. Pas na herhaald aandringen ging de minister-president er –zeker in relatie tot het grote geheel– erg mager op in.