Binnenland

Dienstweigeraar
krijgt alsnog
zeven maanden

ARNHEM – De Militaire Kamer van het Gerechtshof in Arnhem heeft gisteren een 36-jarige man wegens dienstweigering veroordeeld tot zeven maanden gevangenisstraf. Het arrest van het hof betekent dat de mildere bejegening van weigeryuppen door de Militaire Kamer van de rechtbank in Arnhem geen stand houdt.

De Militaire Kamer veroordeelde op 22 juni enkele dienstweigeraars die om economische redenen niet in dienst wilden tot dienstverlening en een boete in plaats van tot celstraf. Dat betekende een beleidswijziging, omdat weigeryuppen tot dan toe zeven maanden cel kregen opgelegd. In de praktijk kwam deze straf er overigens op neer dat weigeraars maar een maand moesten zitten. De andere zes konden worden omgezet in dienstverlening.

De 36-jarige J. O. werd in april 1996 door de Militaire Kamer van de rechtbank in Arnhem veroordeeld tot zo'n celstraf van zeven maanden. Hij ging in beroep. Hij was zijn strafzaak „eigenlijk al vergeten”, tot hij in maart van dit jaar op Schiphol werd aangehouden vanwege zijn veroordeling. In 1991 was O. voor het eerst opgeroepen door de rechtbank.

Tussen 1992 en 1996 weigerden ongeveer 900 dienstplichtigen om economische redenen dienst. De zaken tegen hen konden jarenlang voortslepen omdat een dienstweigeraar telkens opnieuw een beroep kon indienen om te worden erkend als gewetensbezwaarde. Momenteel zijn nog zo'n tweehonderd weigeryuppen in afwachting van hun vonnis.

Bij de behandeling van de zaak hield de procureur-generaal aan O. voor geen aanleiding te zien af te wijken van de gangbare eis van zeven maanden. Mr. E. van den Boezem wees erop dat het ministerie van justitie de afgelopen jaren geen enkele opdracht voor een beleidswijziging heeft verstrekt.